Defensief wankel Feyenoord redt punt in absolute slotfase
NEC begon het seizoen dramatisch met twee punten in de eerste vijf wedstrijden. De clubleiding greep in: trainer Alex Pastoor moest zijn biezen pakken (Anton Janssen kwam hem vervangen) en een groep investeerders zorgde voor drie nieuwe spelers. Jakob Jantscher, Marnick Vermijl en Samuel Stéfanik begonnen tegen Feyenoord in de basis en die drie waren er medeverantwoordelijk voor dat de Nijmegenaren op de drempel stonden van de eerste zege van het jaar. Het leek 3-2 te worden, maar in de slotminuut redde Bruno Martins Indi een punt voor Feyenoord.
Mede door de nieuwelingen opereerde NEC een stuk frisser en beter dan in de eerste vijf wedstrijden van het seizoen. De eerste grote kans van de wedstrijd was ook voor de Nijmegenaren: Michael Higdon, vorig seizoen topscorer van Schotland, kreeg vrije doortocht richting Erwin Mulder. De keeper stond zijn mannetje en behoedde Feyenoord op die manier voor een achterstand. Daarna nam Feyenoord het initiatief over. Niet voor het eerst dit jaar kreeg Lex Immers goede kansen, niet voor het eerst dit jaar had de aanvallende middenvelder het vizier niet op scherp. Eerst volleerde hij uit vrije positie langs de kruising, later schoot hij naast.
Na een klein halfuur kwam de Hagenaar alsnog tot scoren. Het was een fraaie treffer: tussen drie man in kopte Immers tegendraads binnen. Een paar minuten later trok NEC de stand weer gelijk. Higdon torende boven de Feyenoord-veredigers uit en legde de bal panklaar voor nieuweling Stéfanik, die het ding voor het intikken had. Na de onderbreking ging Feyenoord op jacht naar de 1-2. Voor het eerst liet de tot dan toe onzichtbare Graziano Pellè zich zien. De aanvaller had geen geluk: eerst vond hij met een schuiver de paal, even later knalde hij hard op de lat. Trainer Koeman wist dat er iets moest gebeuren en hij bracht Jean-Paul Boëtius het veld in. De jonge linksbuiten luisterde zijn eerste minuten na vijf maanden blessureleed op met een treffer en dat gebeurde na een counter uit het boekje.
Na een aanval van NEC ging de bal in rap tempo over een aantal schijven naar Boëtius. De vleugelspeler werd diep gestuurd door Immers en oog in oog met doelman Karl-Johan Johnsson bleef hij koel: 1-2. Net als bij het eerste tegendoelpunt was ook Feyenoord na die treffer niet bij de les, want direct na het doelpunt lag de bal alweer aan de andere kant in het net. Ook nu verdedigden de Rotterdammers erg slecht en nu was het Victor Pálsson die profiteerde (2-2). Voor Stéfanik en NEC was de koek nog niet op: de Slowaak volleerde op aangeven van Kevin Conboy de 3-2 binnen.
Het stadion ontplofte en het defensief wankele Feyenoord, dat toch een verdediging heeft met louter internationals, moest in de achtervolging. Koeman haalde Joris Mathijsen naar de kant en de oefenmeester bracht Mitchell te Vrede. In eerste instantie leek dat niets op te leveren, maar in de slotminuut redde Martins Indi een punt. De verdediger stond op de juiste plek bij een voorzet van Boëtius, maar de zure uitdrukking op het gezicht van Koeman verraadde dat de coach nauwelijks blij was met de puntendeling.