voetbalzone

Defensie van Juventus wordt gesloopt zonder Matthijs de Ligt

Dominic Mostert07 jul 2020, 23:42
Laatst bijgewerkt: 07 jul 2020, 23:42
Advertentie

Juventus heeft dinsdagavond geen nieuwe stap kunnen zetten richting de prolongatie van de landstitel. Na de nederlaag van nummer twee Lazio tegen Lecce (2-1) kon de koploper het onderlinge gat vergroten tot tien punten, maar in een bizarre wedstrijd verloor Juventus met 4-2 van AC Milan. De ploeg van Maurizio Sarri gaf een 0-2 voorsprong in de tweede helft volledig uit handen. Milan klimt dankzij de overwinning naar de vijfde plek, maar kan deze week nog worden gepasseerd door AS Roma en Napoli.

Sarri kon in het San Siro niet beschikken over het geschorste tweetal Paulo Dybala en Matthijs de Ligt. Ook Merih Demiral, Mattia De Sciglio en Sami Khedira waren niet inzetbaar, terwijl Alex Sandro en Giorgio Chiellini slechts fit genoeg waren om op de bank te beginnen. Daniele Rugani nam de plek van De Ligt naast Leonardo Bonucci in en Gonzalo Higuaín verscheen eveneens aan het startsignaal. De bij AC Milan geflopte spits vormde samen met Federico Bernardeschi en Cristiano Ronaldo de driemansaanval van de regerend landskampioen. Bij Milan leidde Zlatan Ibrahimovic de aanval en dat betekende zijn tweede basisplaats sinds de coronastop.

De Zweed liet zich halverwege de eerste helft tweemaal gelden. Beide keren probeerde hij vanuit een vrij lastige positie te scoren en beide keren had doelman Wojciech Szczesny betrekkelijk weinig moeite met het schot. In de dertiende minuut was Cristiano Ronaldo al dreigend geweest met een van richting veranderde poging vanaf de rand van het strafschopgebied. In de blessuretijd van de eerste helft voorkwam Gianluigi Donnarumme de openingstreffer van Gonzalo Higuaín, terwijl aan de overzijde een treffer van Ibrahimovic werd afgekeurd wegens buitenspel. Het bleef voor de pauze dus 0-0, maar in de tweede helft vielen de doelpunten als rijpe appelen.

Met een prachtig doelpunt opende Adrien Rabiot de score. De middenvelder begon vanaf de eigen helft aan een indrukwekkende sprint nadat hij Theo Hernández door de benen speelde, werd maar niet afgestopt en vond vanbuiten het strafschopgebied de rechterbovenhoek. Vervolgens verdubbelde Ronaldo de marge door een lange bal van Juan Cuadrado met succes uit de lucht te nemen; de aanvaller werd in stelling gebracht door clownesk verdedigend werk van Simon Kjaer en Alessio Romagnoli, die met elkaar in botsing kwamen en onder de bal door gingen. Daarmee leek de wedstrijd beslist, maar niets was minder waar. Tussen minuut 62 en 67 wist Milan de wedstrijd volledig te kantelen.

De thuisploeg sloeg voor het eerst toe uit een strafschop na een ongelukkige handsbal van Leonardo Bonucci: de verdediger kreeg de bal tegen de arm na een voorzet van Hernández en vervolgens mikte Ibrahimovic de bal overtuigend in de linkerhoek. Daarna vond Ibrahimovic de ruimte bij Franck Kessié, die balvast was in het zestienmetergebied en knap afrondde. De 3-2 kwam vervolgens op naam van Rafael Leão, die vanuit een lastige hoek Szczesny verschalkte door de benen. Met een belangrijke reflex voorkwam Donnarumma de 3-3 van Rugani en daarna besliste Ante Rebic de wedstrijd: een bijzonder zwakke breedtepass van Alex Sandro werd onderschept door Giacomo Bonaventura, die zijn ploeggenoot in stelling bracht om de eindstand te bepalen.