‘De voorbereiding ging goed, maar toen haalden ze spelers als Ribéry…’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Reda Boultam, die inmiddels ruim drieënhalf jaar in Italië speelt en bij Cosenza zijn plezier in het voetbal hervond.
Door Jordi Tomasowa
“Altijd als ik op Schiphol land en naar buiten loop voel ik me weer als een vis in het water”, zegt Boultam lachend. De middenvelder is gewend aan het leven en voetballen in Italië, maar dat betekent niet dat hij zijn familie en vrienden niet mist. De inmiddels 23-jarige middenvelder liet Ajax in 2018 na vijf jaar achter zich om zijn eerste buitenlandse avontuur in de Serie B bij Cremonese aan te gaan. "Ik zat in mijn laatste contractjaar bij Ajax en was eigenlijk het hele jaar geblesseerd, zo brak ik bijvoorbeeld mijn voet. Mijn contract liep af, werd niet verlengd en dan moet je verder kijken.” De mogelijkheid om in de Keuken Kampioen Divisie te blijven voetballen lag voor de hand. Toen Boultams zaakwaarnemer hem drie opties uit de Serie B voorlegde, was de keuze echter snel gemaakt.
“De Serie B is toch wel een iets hoger niveau dan de Keuken Kampioen Divisie, daarom heb ik toen eigenlijk voor Cremonese gekozen”, zo verklaart Boultam zijn keuze. “Het was geen heel lastig besluit. Ik had een jaar niet gespeeld en een blessure is in de voetballerij is een van de lastigste dingen die er is. Ik wilde er gewoon voor gaan. Alessio Da Cruz is een goede vriend van mij en hij speelde destijds ook in Italië. Ik heb veel met hem gesproken, waardoor ik gemotiveerd raakte om ook die stap te maken. Alessio had sowieso een goede ervaring, want hij maakte na zes maanden gelijk een transfer van Novara naar Parma.” Voor Boultam was het bij Cremonese naar eigen zeggen wennen omdat hij helemaal op zichzelf was aangewezen en niet iedereen Engels sprak. “In het begin was dat wel lastig. Al had ik wel een Belgische ploeggenoot, Xian Emmers, die momenteel bij Roda JC speelt. Met hem was ik heel goed.”
Uiteindelijk speelde Boultam ruim twee jaar bij Cremonese, al werd deze periode niet helemaal wat hij ervan had gehoopt. “In het begin was ik enorm gemotiveerd, maar ik was ver van huis en toen begon heimwee wel echt te spelen. Dat was lastig, maar dat is ook iets waar je even doorheen moet. Ik had wel geluk want Alessio speelde toen bij Parma en dat was echt maar een half uurtje bij mij vandaan. We waren bijna elke dag samen, dat was heel relaxed.” Met zijn Ajax-achtergrond merkte Boultam vrij snel dat het niveau in de Serie B een stuk lager lag en daarnaast bleek het voetbal in Italië een stuk fysieker te zijn. “Bij Ajax speel je meer op intuïtie, maar daar was het veel tactisch trainen”, zegt de middenvelder. “Op het begin werd ik er gek van, dan had je een positiespel van elf tegen nul, wat telkens werd stilgelegd. Op een gegeven moment wen je er eraan.”
Boultam ging vol goede moed het tweede seizoen bij Cremonese in, maar een nieuwe blessure en het ontslag van trainer Massimo Rastelli zorgden ervoor dat hij niet verder kwam dan een handvol invalbeurten. “Ik kreeg een trainer waar het niet mee klikte, dat was echt een lastige periode. Aan het einde van het tweede seizoen heb ik samen met de club besloten om in de zomer te vertrekken. Dat was echt een moment in m’n leven dat mijn motivatie gewoon even helemaal weg was. Ik begon alleen maar tegen mezelf te vechten en ik dacht soms zelfs om te stoppen met voetbal. Mijn geloof en de mensen om me heen hebben me er echt doorheen gesleept. Voetbal is enorm leuk, maar mensen zien niet wat er allemaal omheen speelt”, zegt Boultam met een serieuze ondertoon. “Alle dingen die je moet opofferen, wat je meemaakt om echt iets te bereiken. Dat vergt echt veel van jezelf. Ik heb ook veel met mentale kwesties gezeten, daar moet je elke keer doorheen vechten. Het maakt je uiteindelijk sterker.”
Boultam had zichzelf als doel gesteld om een jaar jaar fit blijven en te zien waartoe dat zou leiden. Op zoek naar speelminuten koos hij in de zomer van 2020 voor een transfer naar Triestina, dat uitkomt in de Serie C. “Ik wilde gewoon een jaar even lekker voetballen en alle negativiteit achter me laten. Het grappige aan dit verhaal is dat ik aankwam in Trieste en op de derde dag van het seizoen mijn sleutelbeen brak, toen lag ik er weer twee maanden uit.”
De zoveelste tegenslag had ervoor kunnen zorgen dat Boultam nog meer in zak en as zou komen te zitten, maar in plaats daarvan zorgde de sleutelbeenbreuk juist voor een kantelpunt. “Dat was eigenlijk een moment in mijn leven dat ik stopte met tegen mezelf te vechten, ik accepteerde gewoon alles”, vertelt de middenvelder. “Als ik op het veld sta, wil ik gewoon elke dag genieten van het spelletje en niks anders. Sinds ik zo ging denken veranderde eigenlijk alles.” Eind 2020 bleef hij gespaard van blessures en kreeg hij eindelijk de kans om zijn potentieel weer eens in een reeks wedstrijden te laten zien. In twee maanden tijd groeide de creatieveling met goed spel uit tot een onbetwiste basisspeler en trok hij de aandacht van Salernitana, dat op dat moment tweede stond in de Serie B.
“Het was heel gek, want de dag dat we zouden vertrekken voor een uitwedstrijd tegen Modena werd ik gebeld door mijn zaakwaarnemer”, herinnert Boultam zich. “Mijn zaakwaarnemer had een paar dagen eerder een belletje gehad van Salernitana. Hij gaf aan dat ze me altijd al volgden in de Serie B. Ze zagen weliswaar dat ik regelmatig kwaaltjes had, maar ze hadden me ook zien spelen en wilden me toch direct halen. Op de laatste dag van de transferperiode kreeg ik dat onderweg in de bus naar Modena te horen. Ik moest de hele tijd belletjes plegen en mijn ploeggenoten merkten het, dat was wel een raar moment. De markt sloot om acht uur ‘s avonds en ik tekende vanuit een hotel om kwart voor acht. Drie minuten voor de transferdeadline hoorde ik van mijn zaakwaarnemer dat het rond was. Ik sliep daar en de volgende dag pakte ik de trein terug naar Trieste. Al mijn spullen moest ik zelf inpakken met de secretaresse van de club en dezelfde dag reed ik richting Salerno.”
De stap naar Salernitana was van Boultam een bewuste keuze, maar doordat het elftal uitstekend draaide, kreeg hij nauwelijks kansen van trainer Fabrizio Castori. “Het was heel lastig om me in het team te spelen, ik ben wel twee keer ingevallen en we zijn uiteindelijk gepromoveerd. Ze gaven me een contract voor drieënhalf jaar en hadden me eigenlijk gehaald met het oog op volgend seizoen, omdat ze niet per se rekening hielden met promotie. Het ging echter sneller dan verwacht. Dit seizoen ging de voorbereiding in principe goed, maar toen haalden ze spelers als Franck Ribéry…Ik wilde echt graag in de Serie A spelen, dat was het doel waarom ik naar Italië was gekomen, maar misschien was het gewoon nog iets te vroeg.”
Ondanks dat het avontuur bij Salernitana nog niet is geworden wat hij ervan had gehoopt, staat de middenvelder nog steeds honderd procent achter zijn keuze. “Ik ging echt naar Salernitana toe met het idee om vol voor mijn kansen in de Serie A te gaan”, vertelt Boultam. “De directeur gaf ook aan dat ik er klaar voor moest zijn. Het was sowieso al lastig en er was achter de schermen veel aan de hand”, doelt hij op de verkoop van de Zuid-Italiaanse club.
Salernitana was in handen van Lazio-president Claudio Lotito en volgens de regelgeving mogen Serie A-clubs niet dezelfde eigenaar hebben. “Het was de vraag wie de nieuwe eigenaar zou worden of er een nieuwe trainer zou komen. Ik wilde echt spelen in de Serie A, maar het had geen zin om een half jaar of een jaar weg te gooien, dan kan ik beter naar een club gaan waar ik meer perspectief heb.”
Een uitleenbeurt aan Cosenza, dat actief is in de Serie B, bood Boultam afgelopen zomer uitkomst. “Ik heb de eerste seizoenshelft veel gespeeld en heb het hier echt naar mijn zin”, zo klinkt het enthousiast. “Ik had het gevoel dat ze waarderen dat ik ervoor koos om een jaar op huurbasis bij hen te spelen.” Over de supporters in Italië is de middenvelder goed te spreken. “Ze zijn hier super fanatiek. Ik heb zowel in het noorden als in het zuiden gespeeld, maar in het zuiden is het wel echt next level. Mensen houden zo erg van de club dat ze er zelfs voor willen sterven. Het geeft wel energie dat ze zo fanatiek zijn. Als het goed gaat, word je echt op handen gedragen door de fans. Als het wat minder gaat, dan merk je ook wel dat supporters keihard zijn. Tot nu toe heb ik wel gewoon een goede ervaring gehad met de fans.”
Met zestien punten uit achttien duels ging Cosenza als nummer zeventien van de Serie B de winterstop in. Boultam merkt ook zeker de druk van de supporters. “Ja, ik heb ook vaak meegemaakt dat ze ons na de wedstrijd uitfluiten en ons toespreken etcetera. Het is echter hun passie. Supporters zijn de mensen die echt van de club zijn. Voetballers, directeuren en trainers komen en gaan. Niet alles wat ze zeggen klopt, maar voor hen telt altijd alleen de winst.” Boultam kan na zijn jaren in Italië eigenlijk weinig negatieve punten over het land benoemen. “Het is hier in principe relaxed. Je kunt overal goed en gezond eten en je hebt zon, dus Italië is echt top. Ik ben alleen toch Nederland gewend en dat is echt mijn thuis. Ik heb het prima hier hoor en ben dankbaar, maar ik zou na mijn carrière niet nog steeds in Italië willen wonen. In de vakanties of tijdens een interlandbreak ga ik altijd terug naar Nederland.”
Boultam heeft sinds zijn vertrek bij Jong Ajax met Cremonese, Triestina, Salernitana en Cosenza inmiddels vier Italiaanse clubs achter zijn naam staan en maakte in de afgelopen drieënhalf jaar al het nodige mee. “Wat het meest bizarre was? Heb je even?”, vraagt hij lachend. “Ik heb me er eigenlijk nooit echt in de media over uitgesproken, maar ik zat bij Cremonese in mijn tweede jaar op de bank in het Serie B-duel met Livorno. Ik had sowieso niet echt een goede band met mijn trainer en had het gevoel dat hij iets tegen had. Ik ging altijd met hem om met respect, ook al liet hij mij niet spelen. Ik trainde gewoon voor mezelf en dacht: als ik niet speel, dan ga ik aan het einde van het seizoen weg.”
“We speelden tegen Livorno en het stond volgens mij 1-1. Ik weet ook niet meer waarom, maar er gebeurde iets in de wedstrijd”, legt Boultam uit. “De trainer draaide zich om en er lag een flesje water. Hij keek me recht in mijn ogen, waarna hij dat flesje vol tegen me aan trapte. Ik ben eigenlijk altijd rustig en heb ook nog nooit met een ploeggenoot gevochten, maar ik dacht niet eens meer na. Ik wilde naar hem toe rennen. We werden uit elkaar gehaald, het was zo raar. Het was echt iets kleins wat er in het veld gebeurde, ik kan me niet eens meer herinneren wat het was. Toen ik opstond werd hij boos, het was bijna op knokken uitgelopen. Ik heb daarna met de directeur gesproken. De spelers op de bank zeiden ook dat de trainer zijn excuses moest aanbieden, maar dat wilde hij niet. Het grappige van alles is, dat hij als straf het team mee uit eten moest nemen om pizza te eten. Dat was voor mij de druppel, de laatste maand heb ik buiten de selectie getraind omdat het tussen mij en de trainer niet meer klikte.”
Boultam bekent dat hij na dit incident vaak heeft gedacht dat hij nooit meer in Italië wilde voetballen en liever terugkeerde naar Nederland. Nieuwe kansen bij Triestina en Cosenza brachten hem echter op andere gedachten. “Ik heb het nu ook echt naar mijn zin. Mijn eigen doel is om zoveel mogelijk minuten te maken en goede wedstrijden te spelen, zodat ik volgend jaar eventueel bij Salernitana voor een kans in de Serie A kan gaan, als ze niet degraderen. Anders hoop ik een stap te maken naar een club die iets hoger speelt dan Cosenza. Ik kijk alleen niet te ver vooruit, wil nu veel minuten maken, belangrijk zijn voor het team en genieten van het spelletje.”
“Ik geloof nog steeds in mezelf en dat ik mijn doel nog steeds kan bereiken: het spelen in een van de hoogste competities in Europa. Het zou voor mij bijvoorbeeld ook echt een droom zijn om in het Marokkaanse elftal te komen. Ik denk oprecht dat als ik gewoon hard blijf trainen en mijn best blijf doen, ik het kan bereiken. Je moet ook wel in jezelf geloven, want als je dat niet doet dan ben je verloren. Ik heb best veel meegemaakt de afgelopen vier jaar in Italië, zowel op fysiek als mentaal gebied, maar uiteindelijk heeft het me sterker gemaakt.”