De vernieuwende bondscoach die met ‘Hollandse school’ Duitsland versloeg
Van totaalvoetbal tot anti-voetbal en alles daartussenin. Het binnenslepen van de begeerde drie punten komt al sinds mensenheugenis in allerlei vormen en maten. In de rubriek Stijlfiguren gaat Voetbalzone langs de velden van weleer om fabelachtige formaties en bijzondere posities onder de loep te nemen. In deze editie: the Scottish ‘passing’ game. Hoe het voetballand dat vandaag de dag niet bekend staat om verfijnd veldspel, een filosofische voetbalrevolutie ontketende.
Door Kevin van Buuren
Steven Gerrard is kritisch over de Schotse competitie. Het is mei 2019, de voormalig captain van Liverpool heeft zijn eerste seizoen als Rangers FC-manager er bijna opzitten. “Soms stellen wedstrijden mij teleur. De stadions zitten niet vol en de bal gaat wel erg vaak door de lucht”, doelt hij op het beruchte kick and rush dat blijkbaar nog niet uit Schotland is weggewerkt. Ook voor voetbalminnend Europa staat vooral Scott Brown symbool voor het Schotse voetbal. De kale aanvoerder van Celtic wordt in 2018 tegen Aberdeen omvergekegeld, staat direct op en juicht maniakaal. Hotsen, knotsen en genieten.
De uitvinders
Desondanks is Schotland in veel geschiedenisboeken grondlegger van het moderne voetbal. Nederland ziet graag zichzelf als uitvinder van het totaalvoetbal, maar dat kon niet zonder Schotse invloeden aan het eind van de 19e eeuw. In die tijd is voetbal nog wilder dan voormalig Celtic-middenvelder Brown. Het spel bestaat uit dribbels met het hoofd naar beneden gericht. Door alle solisten zijn verdedigers amper nodig. En wie niet voorin staat, wordt geacht de bal daar zo snel mogelijk naartoe te schieten. Opstellingen als 1-1-8 en 2-2-6 zijn niet vreemd; het is visieloos bal-in-doel-krijgen. Tot de Schotse intellectuelen zich erover buigen.
Zoals James Watt in 1765 de moderne stoommachine uitvindt en econoom Adam Smith de basis legt voor de vrijemarkteconomie, zo maakten de Schotten ooit een teamspel van individualistisch neanderthalervoetbal zonder visie. In 1872 nemen Schotland en Engeland het tegen elkaar op. De Schotten, allemaal spelend voor de club Queens Park, zijn kleiner en zwakker dan hun tegenstander, waardoor ze andere manieren moeten vinden om te winnen. Tussen 1878 en 1882 wint Schotland drie keer ruim van Engeland met de revolutionaire passing game. Niet visieloos, maar filosofisch. In harmonie functionerend als onderdelen van stoommachine, met de creatieve vrijheid van een vrije markt.
Vanaf dat moment verspreidt the Scottish passing game zich over de wereld. Na een bezoek aan het Schotse voetbalmuseum in Hampden somt medium The Scotsman op: Het eerste Liverpool-team in 1892 was volledig Schots. Charles Miller, zoon van een Schotse immigrant in Brazilië, bracht het kunstzinnige spel naar Rio de Janeiro. Daar legde hij de basis voor het bekende joga bonito. Schoolleraar Alexander Hutton doceerde de sport in Argentinië en in Uruguay startte William Poole de eerste club Albion FC. Ook in Midden-Europa is de Schotse speelwijze medeverantwoordelijk voor het succes van het Oostenrijkse Wunderteam in de jaren 30. Evenals de gloriejaren van de Magische Magyaren rond 1950: Hongarije. Daarbij komt één naam steeds terug. Die van Engelsman Jimmy Hogan.
Nederlandse bondscoach voor één dag
Hogan voetbalt nog in een tijd waarin trainen met de bal taboe is, beschrijft Jonathan Wilson in Inverting the Pyramid. Spelers trainen hun atletische capaciteiten, maar de bal is bijzaak. “Geef een speler doordeweeks de bal, en hij zal er minder naar hunkeren op een wedstrijddag”, is het devies. Op een dag schiet Hogan huizenhoog over na een goede dribbel. “Hoe kwam dat? Stond mijn voet niet goed? Was ik uit balans?”, vraagt hij zijn coach. Manager Spen Whittaker wuift de vragen weg. Binnen voetbal bestaat geen theorie. Uiteindelijk komt Hogan via Fulham, waar de staf gevuld is met Schotten, bij Bolton Wanderers, waarmee hij door Nederland toert.
Engelse ploegen geloven niet in coachen. Hogan weet daarom waar zijn waarde ligt: ooit zal hij spelers trainen volgens the Scottish way waar hij zo fan van is. Wanneer hij met Bolton met 1-10 wint tegen DFC in Dordrecht, doet hij een belofte: “Ooit kom ik terug om die gasten te leren voetballen.” Dat moment komt sneller dan hij denkt, wanneer scheidsrechter James Howcroft hem vertelt dat Dordrecht een trainer zoekt. Liefst een Britse, vanwege het immense niveauverschil tussen de naties. Hogan ontkent het toeval, solliciteert en wordt trainer op 28-jarige leeftijd. Het is de eerste stap van een voetbalrevolutie in Midden-Europa, aan de hand van Hogan.
De kersverse trainer is de eerste in Nederland die voetbal op een haast wetenschappelijke manier benaderd. Zoals zijn filosofische voorganger Adam Smith creëert hij een handleiding voor het spel van DFC. Geen dribbels, maar passes. Niet toekijken, maar meebewegen. Niet elf solisten, maar een samenwerkend team. Ook zijn methodes volgen economische principes. Een speler dient in zichzelf te investeren, door ongenadig harde, fysieke training. En door te denken. Hogan nestelt zijn spelers in klaslokalen, waar hij urenlang de theorie achter zijn spel zal uitleggen. Voetbal wordt voor het eerst op papier gespeeld.
Als trainer weet Hogan de prijzenkast van DFC niet te vullen. Wel maakt zijn vernieuwende werkwijze dermate indruk, dat hij voor één wedstrijd het Nederlands elftal mag leiden. Hogan’s Holland wint met 2-1 van Duitsland. Na zijn werk in Dordrecht keert hij kortstondig terug als voetballer bij Bolton. Desondanks richt hij zijn blik op de toekomst als trainer. Opnieuw is scheidsrechter Howcroft, bekend om zijn contacten in de voetbalwereld, doorslaggevend. Hij brengt Hogan in contact met Hugo Meisl in Oostenrijk. Collega-scheidsrechter en toekomstig bondscoach van het land.
Wunderteam Oostenrijk
Voordat Meisl Hogan leert kennen, werkt hij voor de Oostenrijkse voetbalbond. Na een teleurstellend gelijkspel vraagt hij zijn vriend en de scheidsrechter van dienst, ene James Howcroft, wat zijn ploeg beter moet doen. “Een goede trainer die hun techniek verbetert”, luidt het antwoord. En Howcroft kent wel iemand. Meisl heeft zichzelf voorgenomen het Oostenrijkse voetbal op de kaart te zetten. Al weet hij nog niet precies hoe, hij zal een manier vinden. Uiteindelijk zal Hogan nooit bondscoach van Oostenrijk worden. Die honneurs neemt Meisl zelf waar tussen 1919 en 1937. Wel helpt Hogan het voetbal in Oostenrijk vormgeven, met de focus op techniek, gerichte lange passes en vooral veel korte passes. Zoals hij ooit vol verwondering van de Schotten leerde.
Aan de hand van die speelwijze was Oostenrijk tussen 12 april 1931 en 7 december 1932 ongeslagen in het internationale voetbal. Het Wunderteam, de beste voetbalploeg van Europa, werd op die 7 december nipt verslagen door Engeland. Alhoewel de uitvinders van het voetbal met 4-3 wonnen, waren de ogen gericht op de Oostenrijkers, die het spel speelden zoals de voetbalgoden het bedoeld moesten hebben. “Voetbal werd een tentoonstelling, een soort competitief ballet, waarin goals maken niets meer dan een excuus was voor het verweven van complexe patronen”, beschreef Engels schrijver Brian Glanville dat wonderlijke team.
De Magische Magyaren
Twintig jaar later, ruim 500 kilometer verder, ontwikkelt het voetbal door in Europa. Hogan had veel tussentijdse baantjes, zo trainde hij voor het succes van Oostenrijk Aston Villa, Celtic en zelfs een kleine club in Boedapest: MTK. In 2014 introduceert hij bij deze club zijn Schotse speelwijze, dan en daar gedoopt tot de Danubiaanse stijl. Genoemd naar the Danube; rivier de Donau. Zijn invloed zal jaren later pas merkbaar zijn, wanneer Hongarije in de jaren ’50 de voetbalwereld verovert. Het succes van het Hongaarse nationale elftal gaat van start met een 12-0 overwinning op Albanië, in september 1950. Twee jaar later wint het team de Olympische Zomerspelen van 1952 in Helsinki. Onder leiding van Ferenc Puskas, naar wie in 2009 de prijs voor mooiste doelpunt van het jaar genoemd zal worden.
De meest memorabele wedstrijd speelt zich echter een jaar later af. Op 25 november 1953 ontvangt Engeland op het machtige Wembley de Magische Magyaren, zoals de succesploeg door het leven gaat na drie jaar lang ongeslagen te zijn. De wedstrijd zal later bestempeld worden als de wedstrijd van de eeuw. Om sportieve en politieke redenen. “De bittere strijd tussen kapitalisme en communisme wordt niet alleen bevochten binnen onze volken, maar ook op het veld”, zei Hongaarse bondscoach Gusztav Sebes. Winnen van voetbalpionier Engeland is in die tijd dé graadmeter voor succes. Hongarije wint met liefst 3-6. Succescoach Sebes dacht na de legendarische overwinning aan één man: Jimmy Hogan. “We hebben voetbal gespeeld zoals Hogan ons geleerd heeft. Als onze voetbalgeschiedenis wordt verteld, dient zijn naam in gouden letters te worden geschreven.”
De grote drie
In wat vandaag de dag lijkt op een parallel universum, zijn Schotland, Oostenrijk en Hongarije de grote drie van het moderne voetbal. Al die landen buigen voor wat Jonathan Wilson ‘de invloedrijkste trainer ooit’ noemt: James ‘Jimmy’ Hogan. Wijlen Tommy Docherty, Schotse voetbaltrainer en voormalig pupil van Hogan toen de Engelsman Celtic trainde, omschreef aan BBC: “Hij zag voetbal als een Weense Wals; een lofzang: one-two-three, one-two-three, pass-move-pass, pass-move-pass.”
Als Oostenrijk bezig is het Wunderteam op de kaart te zetten, brengt Hogan ook nog tijd door in Duitsland, weet Voetbal International. Door het opbouwen van de jeugdopleiding en het verspreiden van zijn filosofie, wordt hij ook daar ‘de stichter van het moderne Duitse voetbal genoemd’. Korte passes, beweging en creativeit. Het spel waar Nederland in de jaren ’70 groot mee werd onder de noemer totaalvoetbal. Ook dat verhaal kon nooit verteld worden, zonder het leggen van dat eerste puzzelstukje door Hogan: de verlichtingsfilosoof van het moderne voetbal.