De thriller van Stevy Okitokandjo: ‘Ik zou niet twijfelen als Ajax komt’
De naam van Stevy Okitokandjo zal in Nederland niet direct een belletje doen rinkelen. De 25-jarige aanvaller werd geboren in Haarlem, maar speelde nooit een wedstrijd als profvoetballer in Nederland. Zijn carrière speelde zich voorlopig af in de lagere divisies van België en Portugal en leest zich als een boek. Een thriller, die nauwelijks waargebeurd kan zijn. Maar dat is het wel en als het aan Okitokandjo ligt, is het verhaal nog lang niet uit. Het huidige seizoen bij Castelo Branco is eigenlijk het eerste ‘normale’ jaar in zijn profloopbaan en dat moet op korte termijn leiden naar een stap hogerop, maar in de droom van Okitokandjo zelfs richting Oranje.
Door Chris Meijer
Ondanks dat Okitokandjo pas 25 jaar oud is, versleet hij in zijn nog prille profloopbaan al acht verschillende clubs. Daarin worden de clubs voor wie hij in de jeugd speelde nog niet eens meegeteld. Slechts drie jaar speelde Okitokandjo op de Nederlandse velden, voor het inmiddels tot Olympia Haarlem gefuseerde HFC DCO en daar speelde hij zich in de kijker bij Ajax. Op het moment dat een overstap naar Ajax aanstaande leek, verhuisde het gezin Okitokandjo naar België. Daar speelde hij in de jeugd achtereenvolgens voor AFC Tubize, FCV Dender EH, FC Brussels, Eendracht Aalst en opnieuw FCV Dender EH. Verschillende profclubs wilden hem dolgraag op jonge leeftijd vastleggen, maar zijn ouders hadden liever dat hun zoon zich op zijn school focuste en daardoor bleef hij altijd op een relatief lager niveau voetballen in zijn jeugd. Totdat FCV Dender failliet ging en Okitokandjo eigenlijk noodgedwongen naar AA Gent verkaste. Na in de Onder-19 en beloften van Gent te hebben gespeeld, kwam de spits voorlopig uit voor KV Mechelen (nooit een officiële wedstrijd voor gespeeld), Roeselare, Patro Eisden Maasmechelen (allebei op het tweede niveau in België), Excelsior Virton (op het derde niveau van België), Leixões (op het tweede niveau in Portugal), Olhanense en Castelo Branco (allebei op het derde niveau in Portugal). De reis staat bol van de opmerkelijke verhalen, van een opgezet auto-ongeluk tot het moeten slapen in een stadion. “Dat zijn verhalen voor later in mijn boek, als ik op het hoogste niveau speel. Als ik een boek schrijf, gaan mensen niet eens alles geloven. Maar het is écht zo.” Dit zijn alvast de eerste hoofdstukken uit dat boek.
“Kijk, mijn ouders kwamen uit Congo en waren naar Nederland gekomen voor een beter leven. In hun opvoeding was voetballer zijn niet iets moois. Mijn vader heeft gestudeerd, dus studies waren thuis het belangrijkste. Toen ik acht was, mocht ik stagelopen bij Ajax. Dat verliep goed en ik werd aangenomen. Ik was waanzinnig blij. Tijdens de zomervakantie gingen we naar familie in België. Op een gegeven moment waren we daar al twee maanden en ik zag allerlei spullen komen: mijn bed, mijn kast, dat soort dingen. Mijn vader zei eerst dat het om een vakantiehuisje ging, om nog een paar weken te blijven. Maar er klopte iets niet. Vrienden gingen terug naar school en mijn vader vertelde vervolgens dat we gingen verhuizen, omdat we in België meer mogelijkheden hadden. Daarmee ging mijn droom om voor Ajax te voetballen een beetje in rook op. Mijn moeder zei een aantal jaar geleden nog: ‘Als ik had geweten dat je veel geld kon verdienen met het voetbal, had ik je wel bij Ajax of een van die andere clubs laten spelen’. Nu heb ik geen optimale opleiding gehad.
In de jeugd werd ik als het ware weggestuurd bij de lokale jeugdclubs, simpelweg omdat ik te goed was. Ik vatte dat altijd negatief op, dan ging ik in de zomer nog harder trainen. Doordat het voor mij iets te makkelijk was, werd ik af en toe een beetje nonchalant. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat het kwam doordat ik van mijn vader niet hogerop mocht. Ik had altijd wel aanbiedingen, maar hij hamerde erop dat ik mijn studies moest afmaken. Op mijn zeventiende ging mijn lokale club failliet en kwam ik thuis: ‘Wat moet ik nu doen? De club is failliet en ik wil blijven voetballen’. Daardoor mocht ik uiteindelijk naar een profclub en kwam ik bij AA Gent terecht. Ik begon in de Onder-19 en maakte in drie maanden tijd twintig doelpunten, waardoor ik direct naar het tweede elftal kon. Wauw, het tweede. Ik besloot daardoor mijn middelbare school thuis af te maken. Toen mijn vader dat hoorde, werd hij gek. Ik heb het hem uitgelegd, dat ik niet zou slagen omdat mijn hoofd bij het voetbal zat. Als ik minstens mijn middelbare school zou afmaken, mocht ik doen wat ik wilde. Dat was een goede deal, ik heb mijn diploma gehaald. Omdat ik veel thuis zat, ben ik het op aandringen van mijn vader een jaartje aan de universiteit gaan proberen. Toen ik mocht meetrainen met het eerste, ben ik daarmee gestopt.
Ik weet nog dat ik voor de eerste training met het eerste geen schoenen met ijzeren noppen had. Sergio Padt (speelde tussen 2011 en 2014 bij AA Gent, red.) gaf zijn schoenen aan mij en het ging daarmee echt heel lekker. Hij zei: ‘Vanaf vandaag mag je altijd mijn schoenen lenen’. Ik mocht iedere dag met hem meerijden, hij woonde vlakbij. Ik heb Sergio in die tijd zelfs met mijn vader laten praten, moest hij zeggen: ‘Kijk, meneer, uw zoon heeft echt talent’. AA Gent deed me na mijn derde seizoen een contractvoorstel, maar ze waren wel van plan me gelijk te verhuren. Ik wilde eigenlijk een kans in de voorbereiding, om me in ieder geval te laten zien. Toen kwam KV Mechelen en ben ik daar naartoe gegaan.
Het ergste van alles was dat Mechelen mij ook direct verhuurde. Ik heb daar twee trainingen meegedaan en de derde dag werd ik bij de spelers gezet die weg moesten. Ik snapte er niks van, maar achteraf had dat met de zaakwaarnemer te maken die mij daarheen heeft gebracht. Tijdens operatie Propere Handen is alles aan het licht gekomen. Toen viel alles voor mij wel op zijn plek, dat was een bevestiging. Het idee van Mechelen was om mij twee jaar te verhuren en daarna te kijken of het de moeite was om mijn optie te lichten en het contract te verlengen. Dat hadden ze mij alleen niet verteld, en die zaakwaarnemer ook niet. Op de dag dat ik werd voorgesteld, zag ik ineens nog twee spelers uit zijn stal daar rondlopen. Een van die jongens was nota bene ook een spits, dus ik had zoiets van: pff, wat is dit nou? ‘Rustig blijven, alles komt wel goed’, kreeg ik te horen. Ik heb de samenwerking met hem vervolgens wel stopgezet, maar ja...
Ik moest dus direct op huurbasis vertrekken, naar Roeselare. Ik kon het mentaal niet aan, ook omdat ik nauwelijks aan spelen toekwam. Ik zag dat teamgenoten van Gent, die gewoon geregeld het studentenleven ingingen, wel ergens speelden. Ik vond het oneerlijk, want ik deed er zóveel meer voor dan zij. Na het jaar bij Roeselare gloorde er hoop, want ik zou op huurbasis naar NAC Breda gaan. Terug naar Nederland, een mooie naam, dat zag ik wel zitten. Er was een persoonlijk akkoord, ik was bij het stadion geweest, ik was aan het kijken waar ik zou gaan wonen: echt alles was al geregeld. Op de laatste dag van de transferwindow kreeg ik van de sportief directeur van Mechelen te horen dat hij me niet naar het buitenland wilde laten gaan. Waarom weet ik ook niet. ‘We geloven in je en vinden dat de Belgische competitie beter voor je is’, kreeg ik te horen. Uiteindelijk was dat niet zo, ze geloofden helemaal niet in mij. Maar goed, ik moest in België blijven en ze kwamen met Patro Eisden Maasmechelen, van wie hij de trainer kende. Eigenlijk had ik geen keuze. Ik heb wat meer speelminuten gekregen en het ging iets beter, maar het was geen NAC.
Het ging in financieel opzicht niet goed met Patro. Ik werd gewoon betaald door KV Mechelen, maar andere jongens hadden er wel last van en ik merkte dat er een negatieve spiraal ontstond. De club was niet zo stabiel, er waren heel veel buitenlandse spelers en we hebben dat seizoen volgens mij drie of vier trainers gehad. Het lukte mij wel om me in de kijker te spelen. Ik wist al dat de optie in mijn contract bij Mechelen niet gelicht zou worden en dat was prima, na alles wat er gebeurd was. Ik werkte met succes een proefperiode af bij Beerschot en zou daar gaan tekenen. Maar op de dag dat ik zou gaan tekenen, kreeg ik een auto-ongeluk.
Mijn buurman had ‘s nachts mijn wiel losgemaakt. Hij was jaloers dat ik in een mooiere auto reed en had ook een beetje een racistisch motief, waarom weet ik verder ook niet. Na de training zou ik tekenen bij Beerschot en mijn ouders zouden meegaan. Zij zeiden: ‘Weet je wat, jij moet toch eerder zijn om nog te trainen, dus wij komen later wel’. Ik heb de auto gepakt en ben onderweg drie keer over de kop geslagen. Ik bedank God, want ik had niks. Ze hebben me zes keer door de scan laten gaan, want die vrouw van de ambulance en de verpleegster geloofden niet dat ik niks had. Ze hadden foto’s van mijn auto gezien, die volledig total loss was. Ik had wat schrammen van het glas, meer niet. Ik zei tegen mijn broer: ‘Na dit moet ik op een dag wel in Oranje spelen, dat kan niet anders’.
Het proces tegen die buurman loopt nog steeds. Ze hadden niet genoeg bewijs, ondanks dat zijn vingerafdrukken op het wiel zaten. Ik dacht: het is nu drie jaar geleden, we laten het voor wat het is. Ik zag hem iedere dag, hij liep dan voorbij alsof er niks aan de hand was. Dat was raar en moeilijk, maar ik kon er niks aan doen. Vooral omdat die mooie stap naar Beerschot uiteindelijk in het water viel. Ze lieten een dag na het ongeluk weten dat ze twijfelden of ze het risico wel moesten nemen. Uiteindelijk hebben ze besloten om me niet te contracteren, pas laat in de transferperiode. Ik dacht: wat is dit nu allemaal weer? Wat gebeurt er allemaal? Mijn vader en broer moedigden me aan niet op te geven.
Vlak voor de competitiestart kwam Excelsior Virton en daar ben ik toen naartoe gegaan, omdat het beter was dan zes maanden thuiszitten. Maar ja, het team stond al en daardoor kwam ik weinig aan spelen toe. Gek genoeg is het wel gelukt mij in de kijker te spelen bij Leixões. Hun scouts kwamen eigenlijk voor een andere speler, van wie ze video’s hadden gezien. Ik viel in en leverde in twintig minuten twee doelpunten en een assist. Na die wedstrijd kreeg ik een belletje dat er interesse was. ‘Wie heeft er nu belangstelling voor mij? Ik speel amper’, was mijn reactie. Maar aan het einde van het seizoen werd ik gebeld door een zaakwaarnemer, die vertelde dat ik was opgevallen bij een Portugese club en een interessant profiel had. Ik had een nieuw avontuur en een nieuwe stap nodig, omdat de Belgische voetbalpiramide werd hervormd en de kans op een stap omhoog daardoor kleiner was.
Leixões ligt in de buurt van Porto en eenmaal daar, wilde ik niet meer terug. Na een aantal weken speelden we al in de beker tegen FC Porto, in het Estádio do Dragão. Dat was een bizarre overgang vanaf Virton. Ik stond op tien meter van Iker Casillas, Yacine Brahimi zag ik van dichtbij. Het was een motivatie om verder te gaan: dit is wat ik wil en ik moet er alles aan doen om hier te kunnen komen. Ze waren bij Leixões alleen niet geduldig genoeg met mij. Ze verwachtten dat ik gelijk de pannen van het dak zou spelen. Maar ik verstond de trainer niet, had moeite met de hitte, was voor het eerst in het buitenland en had de tijd nodig om me aan te passen. Ik voelde me niet heel lekker en kreeg ook weinig speelminuten. Er waren sowieso heel veel dingen niet goed geregeld toen ik in Portugal aankwam. Er lagen bijvoorbeeld drie contracten klaar. Ik ga niet slecht praten over Leixões, maar die club werd toen wel geleid door wat maffiose types. Het ging niet allemaal netjes volgens de regels. Uiteindelijk is alles in orde gekomen. Omdat ik zo weinig speelde, koos ik halverwege het seizoen voor een verhuur aan Olhanense. Alles zag er die zes maanden goed uit en in de zomer had ik de kans om terug te keren naar Nederland.
Via een vriend kreeg ik de mogelijkheid om stage te lopen bij FC Eindhoven. Het is mijn droom om het Nederlands elftal te halen. Na een goed seizoen bij FC Eindhoven zou je zo naar de Eredivisie kunnen en vanaf daar kan het snel gaan. Tscheu La Ling speelde toen een rol binnen de club. Ik moest eerst op stage bij AS Trencín, waar Ricardo Moniz trainer was. Dat was een mooie ervaring en Moniz wilde mij eigenlijk houden, maar La Ling ging daar niet akkoord mee. Vervolgens ben ik nog drie tot vier weken op proef geweest bij FC Eindhoven en voor mijn gevoel ging het echt goed. Op een gegeven moment kreeg ik een berichtje van David Nascimento (de trainer, red.) dat ik de medische keuring moest doorlopen in het ziekenhuis. Ik had het idee dat alles in orde was. Een uurtje later kreeg ik de vriend aan de telefoon die het geregeld had en hij vertelde dat het ineens niet meer doorging. La Ling had de beslissing genomen om niet verder te gaan. ‘Huh, ik heb net een brief gehad waarin staat dat ik de medische keuring moet ondergaan in het ziekenhuis van Eindhoven’, reageerde ik. Ik geloofde het niet, dus ik ben meteen naar het stadion gereden en heb de trainer gevraagd wat er aan de hand was. ‘Stevy, kijk, wij moeten het doen met de spelers die we krijgen en we nemen geen enkele beslissing. Dat doet La Ling’, zei Nascimento. Toen ben ik teruggegaan naar Portugal en heb ik definitief bij Olhanense getekend.
Twee weken voor de competitiestart kwam Olhanense alleen in grote problemen, nadat de geldschieter overleed. Clubs zijn in Portugal in financieel opzicht veelal afhankelijk van geldschieters, dus je kan je wel voorstellen wat er gebeurde toen hij wegviel. Toen ik aankwam, had ik een appartement. Dat was allemaal goed geregeld. Maar na de eerste maand kreeg ik te horen dat het contract was afgelopen en dat de club niet verder betaalde. Ze hadden geen mogelijkheden om iets anders te vinden, ondanks dat in mijn contract stond dat ik een appartement voor mezelf zou krijgen. Ik stond letterlijk op straat. De eerste twee weken heb ik in een hotel geslapen. Daarna riep de voorzitter me naar zijn kantoor en legde hij me uit dat ze echt niets hadden. Hij zei: ‘Ik moet je iets laten zien, ik weet dat het niet heel mooi is’. Hij bracht me naar een kantoor naast dat van hem, waar hij een bed had neergezet. Ik moest douchen in de kleedkamers en eten in een restaurant. Soms stond ik voor de training mijn tanden te poetsen, dan vroegen die jongens: ‘Stevy, wat is er gaande?!’
Ik heb drie tot vier maanden in het stadion geslapen, zonder dat mijn ouders het wisten. Zij hadden me direct teruggehaald. Op gegeven moment werd er weer een appartement voor me geregeld, nadat er een nieuwe geldschieter kwam. Toevallig was dat de week dat mijn vader naar Portugal kwam. Ik zei ook tegen de voorzitter: ‘Kijk, mijn vader heeft me gebeld, hij komt volgende week en ik kan moeilijk tegen hem zeggen dat ik in het stadion slaap’. We werden ook weer netjes op tijd betaald en de salarisachterstand van drie maanden werd in één keer weggewerkt. Het was geen geweldige situatie, maar ik had zoiets van: ik moet spelen, ik wilde mezelf laten zien. Zolang ik mijn ding kon doen op het veld, wilde ik deze prijs wel betalen. Het begin was lastig, maar op een gegeven moment ging het wel. Ik dacht: kom op Stevy, de club heeft het moeilijk. Ik kan zeuren, maar dat schiet ook niet op. Laat ik het accepteren.
Het heeft me wel doen besluiten om afgelopen zomer te vertrekken bij Olhanense, ook omdat ze te afhankelijk waren van de nieuwe voorzitter. Ik had eigenlijk een stap hogerop verwacht en gehoopt. Er is contact geweest, maar het was niet altijd wat ik wilde en niet het juiste moment om naar die clubs te gaan. Clubs die bijvoorbeeld spelen om niet te degraderen, het is niet zo makkelijk om daar te spelen. Mijn zaakwaarnemer gaf aan: ‘Als je nog een jaartje in dezelfde competitie speelt en knalt, kan je alsnog een stapje hogerop gaan’. Castelo Branco meldde zich, ik heb een beetje navraag gedaan en dat gaf vertrouwen. De club had in ieder geval in financieel opzicht zijn zaakjes op orde en dat was het belangrijkste, want ik wilde niet in dezelfde situatie als vorig seizoen terechtkomen. Het is hier wel anders dan in het zuiden. Daar kon ik na de training naar het strand, dit is een klein dorpje waar relatief weinig te doen is.
Castelo Branco is niet zo’n grote club, maar ze hebben de reputatie om spelers te laten doorgroeien naar een hoger niveau. Voor mij was het belangrijk om een club te vinden waar ik me in de kijker kan spelen, want het is mijn ambitie om zo snel mogelijk richting het hoogste niveau te gaan. De laatste drie jaar hebben ze altijd hun spitsen op een hoger niveau gebracht. Clubs op een hoger niveau houden het hier wel in de gaten, ook omdat Castelo Branco een soort satellietclub van Benfica is. Als spelers het goed doen, is het makkelijker om je ergens te plaatsen. De lijntjes zijn kort, al is het niet zo dat je direct de overstap naar Benfica kan maken. Dit jaar is het goed geregeld: de mensen van de club doen alles voor de spelers, de betalingen zijn op tijd, de velden en trainingen zijn prima. Dat maakt het makkelijker om te presteren, er is eindelijk stabiliteit. Ik spreek inmiddels ook redelijk Portugees en ben volledig gewend aan de omstandigheden. Qua statistieken is dit een van mijn beste jaren en we doen nog mee in de strijd om promotie. Zoals het er nu naar uitziet gaan de play-offs om promotie in ieder geval gespeeld worden. Die worden door veel mensen bekeken, zijn in het nationale stadion en komen op televisie.
Mijn naam gaat wel rond in Portugal. Ik weet niet welke contacten er worden gelegd en hoe het loopt. Ik hoop minstens op het tweede, maar het liefst op het hoogste niveau in Portugal. Vanuit daar is alles mogelijk. Het is voor mij nu makkelijker om in Portugal stappen te maken dan naar het buitenland te gaan. Er waren in de winterstop drie clubs die me concreet wilden binnenhalen, maar de voorzitter van Castelo Branco weigerde me te laten gaan met het oog op promotie. Het is een droom in het stadion van FC Porto, Benfica of Sporting te spelen. Mijn ultieme droom is om in Engeland te spelen, in de Premier League of op z’n minst de Championship. Maar ja, om daar binnen te komen, moet je eerst op het hoogste niveau spelen. Oranje is een jongensdroom, ik heb gister toevallig nog een documentaire over het WK van 2014 gekeken. Met Memphis die net kwam kijken, spelers als Wesley Sneijder, Robin van Persie en Arjen Robben. Als ik verder kom, wordt dat een doelstelling. Je weet het nooit, Ajax blijft ook iets moois. Als ik op een dag de mogelijkheid krijg om bij Ajax te spelen, zou ik zeker niet twijfelen. Maar nu wil ik eerst voorlopig in Portugal blijven, om daarna bepaalde stappen te maken.”