voetbalzone

De telg van de Luckassen-/Brobbey-broers die nog aast op zijn profdebuut

Chris Meijer22 jul 2020, 11:40
Laatst bijgewerkt: 22 jul 2020, 11:40
Advertentie

De afgelopen jaren vertoefde Samuel Brobbey eigenlijk nog voornamelijk in de schaduw van zijn voetballende broers Kevin Luckassen, Derrick Luckassen en Brian Brobbey. De 21-jarige vleugelverdediger is echter klaar om zijn eigen succesverhaal te gaan schrijven. Brobbey liet Almere City onlangs achter zich en acht zich na vier seizoenen in een beloftenteam te hebben gespeeld klaar voor een stapje hogerop. “Ik heb daar heel veel geleerd, maar ik kreeg afgelopen seizoen wel het idee dat ik de competitie ontgroeid was.”

Door Chris Meijer

De voetbalgenen binnen de familie Brobbey/Luckassen zijn sterk. Heel sterk. “Ik vind dat ik voetballend de beste ben. Ik moet het hebben van mijn wendbaarheid en snelheid, zij zijn fysiek super sterk. Dat is bij mij minder. De gewichten die zij in de sportschool doen, sla ik over. Maar dat zou mij ook een andere speler maken, denk ik”, lacht de op één na jongste telg van de voetbalbroers. Zijn oudste broer Kevin (26) speelt momenteel voor het Roemeense CSM Politehnica Iasi, daaronder komt de momenteel door PSV aan Anderlecht verhuurde Derrick (25) en van de jongste broer Brian (18) wordt als een van de grootste talenten van de jeugdopleiding van Ajax en jeugdinternational van Oranje misschien nog wel het meest verwacht. “Brian komt vaak in het nieuws, maar dat vind ik alleen maar mooi. Het zijn echt mijn broers, dus ik gun ze alles.”

“Er was nooit strijd. Als iemand vroeg wie de beste was, gingen we voor de grap allemaal andere antwoorden geven. Een beetje kloten. Als we onderling voetbalden, was het wel strijd. Dan wilde iedereen het wel laten zien”, zo dwalen de gedachten van Brobbey even terug naar een jaar of tien geleden. Hij kwam op negenjarige leeftijd in de jeugdopleiding van AZ terecht, waar zijn twee oudere broers op dat moment al speelden. “Toen ik bij AZ zat, gingen Kevin en Derrick op een gegeven moment al richting het eerste. Zij praatten samen over hoe het er bij het eerste aan toeging, wat je moest doen. Ik speelde gewoon jeugdvoetbal, dus ik kreeg daar niet al teveel van mee. Ik speelde ook op een andere positie dan bijvoorbeeld Derrick. Vroeger kwam Kevin niet echt bij ons om te klagen. Wij waren jong en zouden toch niet begrijpen wat hij meemaakte. Hij loste dat zelf op. Nu we allemaal ouder zijn, praten we wel met z’n allen over dat soort dingen.”

Brobbey is momenteel de enige telg van de voetbalbroers die op zoek is naar een club én nog wacht op zijn officiële debuut in het betaald voetbal. De aanvallend ingestelde vleugelverdediger speelde in de jeugdopleiding van AZ en FC Twente, alvorens hij drie jaar geleden bij Almere City terechtkwam. In Enschede had Brobbey al op zijn zeventiende met de hoofdmacht meegetraind en de nodige wedstrijden voor het beloftenteam in de Tweede Divisie achter zijn naam staan. Het doel in Almere was dan ook duidelijk: zo snel mogelijk doorschuiven richting het eerste elftal. Nu Brobbey na drie seizoenen bij de Keuken Kampioen Divisie-club de balans opmaakt, moet hij tot de conclusie komen dat hij nog altijd wacht op zijn officiële debuut in het betaald voetbal. “Je kunt wel zeggen dat ik een tijdje gerijpt heb”, zegt Brobbey met gevoel voor understatement. Onder trainers Michele Santoni en Robert Molenaar behoorde hij wel vast tot de eerste selectie, waardoor hij een aantal oefenwedstrijden in het eerste speelde en bij een handvol competitieduels op de reservebank zat. Toen Ole Tobiasen tot twee keer toe na hun ontslag het roer overnam, verdween hij voor zijn gevoel echter uit beeld.

voetbalzone

“In die oefenwedstrijden kreeg ik het idee dat ik het niveau makkelijk aankan, ik ben ready. In de Keuken Kampioen Divisie kan ik voor mijn gevoel zeker meedraaien. Het gaat in het voetbal niet eens per se om hoe goed je bent, maar meer om geluk en of het je gegund wordt. Kijk, ik ben teleurgesteld dat ik geen kans heb gehad, ondanks dat ik het goed deed”, verzucht hij. Met drie doelpunten in twintig wedstrijden kende Brobbey een relatief sterk seizoen namens Jong Almere City in de zaterdagafdeling van de Derde Divisie. “Ik ben kritisch naar mezelf, maar ik speelde echt goede wedstrijden. Op een gegeven moment ben ik naar Tobiasen gestapt om te vragen wat ze van me wilden. Normaal gesproken ben ik niet van het praten met trainers, alleen als ik vind dat het moet. Hij antwoordde dat ze Eredivisie-ervaring op de backpositie wilden.”

Hij komt tot de conclusie dat Tobiasen het niet in hem zag zitten. Tegelijkertijd merkt Brobbey op dat hij bij Almere City in mentaal opzicht sterker is geworden, mede door de gesprekken met zijn broers. “Ik ging voorheen altijd in een dip zitten, om de hele tijd te denken: wat is dit nou? Als ik vroeger te horen kreeg dat ze het niet in me zagen zitten, zei ik tegen de trainer dat ik niet ging trainen. Maar ik heb er van geleerd, ik blijf positief en keihard trainen. Ik denk: ik weet wat ik mijn mars heb, praten jullie maar. Daar heeft Kevin me enorm bij geholpen, hij was meer volwassen.”

De oudste broer van Brobbey ontvangt nu ook de nodige berichten waarin gevraagd wordt naar diens situatie. ‘‘'Hé, hoe is het met Samuel?', krijgt hij dan toegestuurd. Hij heeft van ons allemaal de meeste connecties opgebouwd, dus hij informeert her en der en er wordt bij hem geïnformeerd. Ik heb geen vaste zaakwaarnemer, in dat opzicht ben ik vrij. Het kan van alle kanten komen. Het zijn meer buitenlandse clubs die informeren. Ik ben op dit moment wel met een aantal dingetjes bezig, maar er is niks concreet. Ik kijk wel wat er op mijn pad komt, dat kan zowel een Nederlandse club als een buitenlands avontuur zijn. Nederland heb ik niet afgeschreven, maar als het niet lukt, hoeft het niet per se. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Als het in Nederland kan, is dat mooi. Maar als het niet kan, is een mooie, stabiele club in het buitenland een mooie optie.”

voetbalzone

Over de volgende stap in zijn loopbaan wordt als vanzelfsprekend uitvoerig gesproken met zijn broers. “Zij zeggen: ‘Je bent nog jong, je hoeft niet teveel over het buitenland te praten’. Maar als de kans in Nederland er niet is, is het goed daar in ieder geval over na te denken. In mijn hoofd heb ik wel een plan, dat is in ieder geval ergens in een eerste elftal te spelen. Er zijn niet zoveel goede linksbacks op de wereld en ik denk dat ik gezien kan worden door scouts. Dan kan het snel gaan, maar dan moet je ergens aan de bak komen.” Overigens kwamen er bij Brobbey ook al eens telefoontjes binnen van mensen die in de veronderstelling waren dat ze zijn drie jaar jongere broertje Brian aan de telefoon zouden krijgen. “Ik heb dat al een of twee keer gehad, dat ze Brian moesten hebben en mij belden. Ik heb ze gewoon doorverwezen naar Kevin. Hij is onze contactpersoon geworden, dat hebben we onlangs besproken. In de toekomst wil hij ook die kant op, dus dat is wel mooi.”

Het valt niet uit te sluiten dat de vier broers in de toekomst nog samen in één nationaal elftal komen te spelen. “We hebben met z’n vieren een gesprek gevoerd met de bondscoach van Ghana. Ze willen in de toekomst meer jonge Europese spelers in het Ghanese elftal hebben. We hebben tegen Brian gezegd: ‘Denk goed na wat je gaat doen’. Het zou natuurlijk heel uniek en mooi kunnen zijn als we met z’n vieren in hetzelfde nationale team kunnen spelen. Die bondscoach (James Kwesi Appiah, red.) is overigens ontslagen, er is ook een nieuwe trainer. Ik weet niet in hoeverre het nog aan de orde is.” De focus van Brobbey ligt voorlopig eerst op het vinden van een nieuwe club en hij hoopt in de maand augustus ergens te kunnen tekenen. In dat opzicht gaf broer Derrick afgelopen week het startschot, want hij verlengde zijn contract bij PSV en vertrok opnieuw op huurbasis naar Anderlecht. “Nu moet ik volgen en Brian ook nog, of hij gaat bijtekenen (zijn contract bij Ajax loopt tot medio 2021, red.). Misschien dat Kevin nog een mooie transfer kan maken, hij doet het goed. Natuurlijk is het bijzonder dat we allemaal profvoetballer zijn, maar we staan er niet vaak bij stil. We willen vooruit, verbeteren en komen niet bij elkaar om te zeggen: ‘Hé, mooi dat we allemaal profvoetballers zijn!’ Misschien is dat iets voor over dertig jaar, maar nu bestaat het idee dat we nog beter kunnen.”