voetbalzone

‘De patiënten praten over voetbal tot ik het zat ben, daarna verdoof ik hen’

Robin Bruggeman20 jun 2018, 21:30
Laatst bijgewerkt: 20 jun 2018, 21:30
Advertentie

Echte afspraken neemt Heimir Hallgrímsson niet meer aan in zijn tandartsenpraktijk op Heimaey, een eilandje van dertien vierkante kilometer met vierenhalfduizend inwoners op een paar kilometer van de zuidkust van IJsland. Voor goede vrienden, oude bekenden en noodgevallen staat de deur van de IJslandse bondscoach echter nog steeds open, zelfs nu hij met de successen van de eilandbewoners op het EK van twee jaar geleden en de eerste deelname aan een WK deze zomer wel andere dingen aan zijn hoofd heeft.

Door Robin Bruggeman

“Ik heb mijn praktijk nog altijd en ik hou ervan om mijn vingers bezig te houden. Dus in mijn vrije tijd probeer ik daar zo vaak mogelijk naartoe te gaan om bezig te blijven. Sommige coaches spelen golf, ik ben een tandarts. De realiteit is dat je als voetbaltrainer nooit weet hoe lang je je baan behoudt, dus is het goed om iets anders te hebben om naar over te springen. De cliënten vinden het geweldig en ik ook. Ze praten over voetbal tot ik het zat ben… en daarna geef ik ze een verdoving!”, grapte hij onlangs in gesprek met The Sun.

De 51-jarige bondscoach zette jaren geleden zijn eerste schreden op het trainerspad toen hij als speler van ÍBV het vrouwenelftal van de in de IJslandse hoogste afdeling uitkomende club onder zijn hoede nam. Hallgrímsson onderhield in de periode nadat hij in 2007 op veertigjarige leeftijd als speler met pensioen ging een knipperlichtrelatie met het voetbal, waarin hij deels werkte als hoofdtrainer van de club uit zijn geboorteplaats Vestmannaeyjar en parttime de gebitten van zijn plaatsgenoten bleef controleren op gaatjes en andere ongemakken. Nadat hij in 2011 aan de slag ging als rechterhand van de Zweedse bondscoach van de IJslanders Lars Lagerbäck nam een vervanger een groot deel van zijn taken over, al was hij nog wel met enige regelmaat naast de tandartsstoel te vinden.

voetbalzone

Na de successen in 2016, toen IJsland tijdens zijn EK-debuut in Frankrijk ten koste van Engeland de kwartfinales bereikte en uiteindelijk het hoofd moest buigen voor het gastland, werd de tijd die de keuzeheer door kon brengen in zijn praktijk nog beperkter. Hallgrímsson nam het stokje twee jaar geleden over van Lagerbäck, inmiddels de bondscoach van Noorwegen, en voerde zijn land in een poule met Kroatië, Oekraïne, Turkije, Finland en Kosovo als groepswinnaar naar de eerste WK-deelname in de geschiedenis.

De trainer bracht in de kwalificatie en aanloop naar het WK wat kleine veranderingen aan in de opstelling van de IJslanders, door onder meer over te stappen van een 4-4-2 formatie naar een iets aanvallendere 4-2-3-1, waardoor het mogelijk werd om hoger druk te zetten op de tegenstander. Dit leverde onder meer een cruciale 0-3 overwinning op Turkije in Eskisehir op, al wil Hallgrímsson niet te veel met de eer strijken: “We hebben niet veel veranderd. We hanteren nog steeds dezelfde filosofie. We moeten realistisch zijn over de manier waarop we voetbalwedstrijden kunnen winnen. We spelen hoe we moeten spelen. We hebben dertig tot veertig procent balbezit, dus moeten we goed zijn in verdedigen. En we moeten oplossingen hebben voor wat we moeten doen als we wel aan de bal komen”, legde hij onlangs uit aan The Guardian.

Datzelfde realisme zal ook op het WK gepredikt worden, waar IJsland in een groep met Argentinië, Nigeria en Kroatië als tegenstanders de loting bepaald niet mee had. De Scandinaviërs verrasten zaterdag door tijdens hun debuut Lionel Messi en consorten op een 1-1 gelijkspel te houden en Hallgrímsson hoopt in de laatste twee poulewedstrijden voor vergelijkbare resultaten te kunnen zorgen. Een belangrijk wapen daarin voor de IJslanders is onderschatting door de tegenstander, die positieve en minder positieve aspecten met zich meebrengt: “Mensen denken nog steeds dat het een sprookje is en dat we het op een bepaalde manier niet verdienen, en dan onderschatten ze ons. Dus op een bepaalde manier vind ik het wel leuk dat er nog altijd mensen hiernaartoe komen die vragen: ‘Ben je nog steeds een tandarts?’ Naar mijn mening is dat een voordeel voor ons, maar ik ken ook wat mensen in onze staf die op professioneel gebied meer respect zouden willen ervaren”, legt hij uit.

voetbalzone

Dat respect ervaren Hallgrímsson en zijn assistenten in ieder geval wel van de IJslandse fans, met wie het contact op het eiland met de ruim driehonderdduizend inwoners vrij direct verloopt. Net als thuis, de wedstrijd tegen Argentinië uitgezonderd omdat die ‘te vroeg begon om de kroeg in de gaan’, ontmoet de bondscoach voor aanvang van de wedstrijden in Rusland ook de leden van supportersvereniging Tólfan om de fans, meestal in een pub of bar, bij te praten over de opstelling, om zijn keuzes uit te leggen en zijn tactiek door te spreken: “De eerste keer zaten er een stuk of tien, vijftien jongens en meisjes. Nu is het altijd volgepakt en zitten er soms wel vierhonderd supporters.”

“Het elftal deed het niet alleen in Frankrijk, de fans waren ook fantastisch. We hebben een unieke band met de supporters opgebouwd en mijn bezoekjes aan de bar zijn een mooie IJslandse traditie geworden. Ik wil dat unieke graag behouden en hoewel ik nu de hoofdcoach ben, zou het niet respectvol zijn om niet meer te gaan. We vragen hen altijd om niets te filmen met hun telefoons, om te voorkomen dat het naar de pers lekt en tot nu toe is dat nog niet gebeurd”, legt hij in gesprek met Reuters uit over de traditie die hij zelf opstartte toen hij nog als assistent van Lagerbäck werkte.

Het enthousiasme van de supporters leidt ertoe dat de IJslanders een graag geziene gast op eindtoernooien zijn geworden en beelden van groepen fans die de ‘vikinggroet’ in de straten van Moskou ten gehore brachten gingen zaterdag voor de wedstrijd van Argentinië de hele wereld over. Stiekem had Hallgrímsson gehoopt dat de befaamde donderklap in Frankrijk achter was gebleven: “Op het moment heb ik er een hekel aan, het is een beetje te veel gebruikt. Het was een mooi moment, maar iedere keer als we nu op straat lopen, beginnen ze aan de overkant te klappen. Zeker buitenlanders. Het was iets van ons, hoewel wij het gejat hebben van Schotland. Maar nu is het een wereldwijd iets geworden, dus moeten we maar weer wat nieuws zien te vinden”, knipoogde hij afgelopen week.

Voor Hallgrímsson draait het dit WK niet alleen om een mooi resultaat met IJsland, aangezien hij erover nadenkt om zijn status als succescoach na dit toernooi te verzilveren. De trainer, die een aanbieding van voetbalbond KSÍ om zijn contract te verlengen op tafel heeft liggen en aan heeft gegeven ‘een van de mooiste banen van de wereld te hebben’, sluit niet uit dat hij bezig is aan zijn laatste wedstrijden bij de nationale ploeg. Hallgrímsson werd begin dit jaar al genoemd als mogelijke bondscoach van Schotland, voordat de Britten in zee gingen met Alex McLeish, en zou nu in de belangstelling staan van een aantal Engelse clubs.

“Ik heb de bond verteld dat ik wil kijken wat de mogelijkheden zijn. Het klinkt misschien een beetje egoïstisch, maar ik heb geen naam als bijvoorbeeld Eidur Gudjohnsen. Ik ben min of meer alleen de trainer geweest van een amateurteam, dus als je die kans nu niet aangrijpt komt hij misschien nooit meer langs. Ik weet nog niet wat ik ga doen, maar ik wil zeker kijken of er mogelijkheden zijn om iets anders te doen”, legt hij zijn overwegingen uit.

Als die nieuwe uitdaging uitblijft, vormt het voor Hallgrímsson echter geen probleem om ‘gewoon’ door te gaan waar hij gebleven is. Na het WK lonkt de UEFA Nations League, waar de IJslanders net als onder meer Duitsland, Spanje, Frankrijk, België, Nederland en Europees kampioen Portugal in League A zullen beginnen. Deze grote namen boezemen de bescheiden eilandbewoners al lang geen angst meer in: “Succes is geen eindbestemming. De opkomst en neergang van het IJslandse voetbal is niet verbonden aan wat er tijdens drie wedstrijden in Rusland zal gebeuren. Het is een voortdurende reis en daarom willen we dit momentum graag behouden en houden we in gedachten dat het niet alleen om die ene wedstrijd of dat specifieke toernooi gaat. Dat is de enige manier waarop je mag denken als je de underdog bent.”