voetbalzone

De Nederlander die al voor Inter, Den Bosch, Werder en Rapid Wien speelde

Chris Meijer05 nov 2019, 16:25
Laatst bijgewerkt: 05 nov 2019, 16:25
Advertentie

Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Floris van Zaanen, die op twintigjarige leeftijd al een rij fraaie clubs achter zijn naam heeft staan.

Door Chris Meijer

Op de ochtend dat Voetbalzone Floris van Zaanen aan de lijn krijgt, staat voor zijn club First Vienna een aantal uur later de uitwedstrijd tegen FC Stadlau op het programma. “Ik ben op het moment geblesseerd, ik heb last van mijn knie. Stadlau zou overigens geen probleem moeten vormen”, lacht Van Zaanen. Het blijkt achteraf een goede voorspelling, want de oudste voetbalclub van Oostenrijk wint die zaterdag met 0-5. Stadlau is voor het First Vienna van Van Zaanen een van de tegenstanders in de Wiener Stadtliga, het vierde niveau van het Oostenrijkse voetbal. De twintigjarige middenvelder debuteerde drie jaar geleden in het eerste elftal van de club, die dat seizoen kampioen werd in de Regionalliga. Dat First Vienna niet naar de 2.Liga, het tweede niveau van het Oostenrijkse voetbal, promoveerde, had te maken met financiële problemen. Aanvankelijk mocht men nog actief blijven in de Regionalliga, maar halverwege seizoen 2017/18 werd First Vienna toch teruggezet naar het vijfde niveau. De weg omhoog is ingezet en moet dit seizoen resulteren in een terugkeer naar de Regionalliga.

voetbalzone

First Vienna is een opmerkelijke halte in een misschien nog wel opmerkelijkere voetbalreis. De wieg van Van Zaanen stond in het Brabantse Veghel, maar door het werk van zijn vader bij snoepfabrikant Mars woonde hij tot dusver al in vier verschillende landen. In het Italiaanse Pavia, circa veertig kilometer ten zuiden van Milaan, zette Van Zaanen zo zijn eerste stappen op het voetbalveld. “Ik weet er niet heel veel meer van, maar we zijn een of twee keer terug geweest en toen zijn we wel even bij de club gaan kijken. Het was gewoon één groot veld, heel slecht. Daar trainden tegelijk drie of vier teams, wij hadden een hoekje om de oefeningen te doen. Iedereen had donker haar en ik was de enige met blond haar, daardoor viel ik al op. Ik kon ook wel goed voetballen”, zo gaan de gedachten van Van Zaanen even terug naar de velden van Aquilotti Celeres. Op de dorre vlaktes die voor veld moesten doorgaan viel het talent van de kleine blonde dribbelaar op, waardoor hij na een halfjaar al werd uitgenodigd voor proeftrainingen bij Internazionale.

Met vijftig tot zestig andere jongens meldde Van Zaanen zich in eerste instantie op het Angelo Moratti Sports Centre. Hij overleefde alle schiftingen en was daardoor een van de tien uitverkorenen die het jongste jeugdteam van Internazionale mochten gaan vormen. “Ik was nog heel jong en kreeg er daardoor niet zoveel van mee dat ik bij Internazionale ging spelen. Mijn vader zei wel: ‘Inter, de grootste club van Italië’. Maar ja, op die leeftijd doe je gewoon je ding, zonder daar al te veel over na te denken. Ik weet nog dat we veel toernooien speelden, tegen clubs als Juventus en AC Milan. Er zit veel emotie in die wedstrijden, ook met ouders en trainers langs de lijn. Ik kreeg vaak op mijn kop als ik te lang met de bal liep of niet overspeelde. Ze vonden het niet fijn als ik twee of drie man voorbij wilde spelen, het was voornamelijk de bedoeling dat ik moest aannemen en verder spelen.” Hij speelde uiteindelijk één jaar in de jeugdopleiding van i Nerazzurri, tot het gezin Van Zaanen weer terugkeerde naar Veghel. Daarmee verruilde hij Internazionale voor amateurclub Blauw Geel'38.

Van Zaanen merkte dat het voetbal in Nederland anders was, maar vond desondanks moeiteloos zijn plaats. Toch leerde de toen nog piepjonge middenvelder bij vlagen ook bijzondere lessen. “In Italië was het, zeker op jonge leeftijd, hard schreeuwen en huilen als je getackeld werd. Na tien seconden was het dan weer oké. De eerste keer dat ik bij Blauw Geel werd getackeld, begon ik dus keihard te schreeuwen en te huilen. Iedereen stond te kijken van: wat is hij aan het doen? Van wie is dat kind? Mijn vader stond toen langs de lijn en vertelde me dat ze dat in Nederland niet doen, dus dat ik het beter niet meer kon doen. Dat was op die leeftijd wel een goede les”, brengt Van Zaanen lachend in herinnering. “Ik vond het in Nederland iets brutaler, je moet vechten om een vrije trap te mogen nemen bijvoorbeeld. Er zijn veel ouders die langs de lijn staan en hun kind coachen. In Italië is er meer respect voor de trainer en elkaar. Er zit meer discipline in. Toch heb ik helemaal geen moeite gehad om mijn plek te vinden in Nederland.”

Tijdens de periodes bij achtereenvolgens Internazionale, FC Den Bosch en Werder Bremen.

Na twee succesvolle jaren bij Blauw Geel kwam Van Zaanen bij zijn eerste, en tot dusver enige, Nederlandse profclub terecht. Opnieuw overleefde hij een lange reeks van proeftrainingen, deze keer om in het jongste jeugdteam van FC Den Bosch te komen. “Ik heb daar wel de leukste tijd gehad van alle clubs waar ik gespeeld heb. Je mocht zelf je acties maken, we hadden goede trainers. Ik vond het echt heel cool daar, achteraf had ik er ook wel langer willen spelen.” Zijn periode in Den Bosch bleef uiteindelijk beperkt tot een seizoen, omdat het gezin andermaal vertrok. Deze keer was het Duitse Bremen de nieuwe woonplaats voor Van Zaanen. “Toen we weggingen uit Nederland was ik oud genoeg om te beseffen dat het niet leuk was dat ik weg moest bij Den Bosch. Het liefst was ik daar op dat moment gebleven, maar dat ging uiteraard niet op mijn tiende.”

FC Den Bosch en zijn vader stelden samen een brief op naar Werder Bremen, met het verzoek voor een proeftraining. Al na één training wist Van Zaanen de Bundesliga-club te overtuigen, waardoor hij een plaats kreeg in de academie van die Werderaner. “Werder Bremen was natuurlijk een veel grotere club dan Den Bosch. In plaats van vier lagen er tien of twaalf velden voor de jeugdteams. We hadden allemaal eigen looptrainers, die letten overal op. Op een gegeven moment kreeg ik ook wel het gevoel dat ik een prof was, vanaf de Onder-12. We speelden veel toernooien, waardoor we in een week in Polen of Berlijn zaten. We kregen allemaal een soort trainingspak dat we aan moesten voor een uitwedstrijd. Iedereen mocht schoenen van Nike uitzoeken”, blikt Van Zaanen terug op zijn periode bij Werder Bremen. Na de verhuizing naar Bremen moest hij wel weer even wennen aan de Duitse aanpak.

“In de eerste wedstrijden stond mijn vader aan de kant nog te coachen wat ik moest doen, maar al direct kwamen de trainers naar hem toe om uit te leggen dat het niet de bedoeling was dat ouders iets roepen of zeggen. Wat dat betreft leek met meer op Italië, het was gedisciplineerder en je moet doen wat de trainer zegt of vraagt. Bij Den Bosch werd er tijdens de training af en toe nog wel gegrapt. In Duitsland was het allemaal heel serieus, ook de trainers. En conditietrainingen, al vanaf jonge leeftijd. Als kind vond ik er niks aan als ik te horen kreeg dat er zonder bal getraind zou worden, dan deed ik ook niet echt mijn best. Die Duitse jongetjes liepen natuurlijk vooraan. In de zomer kregen we een heel plan mee, met stukken die we moesten lopen. Op de eerste dag na de zomer werd het allemaal gecontroleerd, het was best wel streng.” Na vier jaar wachtte Van Zaanen zijn voorlopig laatste verhuizing, naar de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. Werder Bremen legde op zijn verzoek contact met Rapid Wien, waar hij de kans kreeg om zich te bewijzen. Voor het eerst in zijn nog prille loopbaan voelde Van Zaanen de druk toen hij zich bij de Oostenrijkse topclub meldde.

“Ik sprak in ieder geval al Duits, dus daardoor kon ik bij Rapid meteen met de jongens praten. Het hielp wel om meteen mijn plek te vinden. Je begint op dat moment voor het eerst te denken dat je wel écht profvoetballer wilt worden. Het zorgde weer voor extra druk, daar moet je ook mee kunnen omgaan. Daar had ik in het begin wel moeite mee. Mijn eerste twee trainingen waren ook niet goed, maar de rest van de week ging het beter en ik mocht daardoor blijven.” Bij Rapid kampte hij lang met een knieblessure, waardoor een doorbraak uitbleef en een transfer naar First Vienna volgde. “Daar had ik het gevoel dat ik de beste was, zeker in de Onder-15 en Onder-16. Voor een speler is het wel fijn om jezelf te laten zien met doelpunten en assists, zeker als je een tijd geblesseerd bent geweest.”

“Vervolgens kwam ik op mijn zeventiende al in het eerste, als een van de jongste spelers op het derde niveau. Daar kon ik elke week meetrainen, ik speelde afwisselend in het eerste en tweede. Het ging uiteindelijk heel snel, ik sloeg de Onder-18 over en ging direct naar het tweede. Bij de eerste training had de hoofdtrainer gekeken en hij kwam direct naar me toe met de boodschap dat ik met het eerste mocht gaan meetrainen. Ik kon meteen wat wedstrijden meepakken”, vervolgt Van Zaanen. Inmiddels speelt hij al vijf jaar voor First Vienna, al kende hij een kort uitstapje bij Wiener Sport-Club nadat zijn club was teruggezet naar het vijfde niveau. De huurperiode in de Regionalliga werd echter geen succes. “Na de gedwongen degradatie heb ik met veel clubs gesproken. Wiener Sport-Club was de beste optie, ik moest mijn school nog afmaken en dacht: alles is in Wenen en daardoor goed te doen. Het pakte niet helemaal uit zoals ik verwacht had. Ik hoopte dat ik daar veel zou spelen, maar dat lukte niet en ik kon niet zo goed opschieten met de trainer. Het was verreweg de moeilijkste periode van mijn carrière, ik zat vaak niet eens bij de wedstrijdselectie. Op de training vond ik het dan lastig om op honderd procent te trainen.”

Volgend seizoen moet Van Zaanen met First Vienna weer terugkeren op het derde niveau van het Oostenrijkse voetbal. Aan het einde van deze jaargang wacht een kruispunt in zijn loopbaan, daar hij bezig is aan het laatste jaar van zijn studie International Management en zijn ouders inmiddels Wenen weer verlaten hebben voor Londen. “De grootste factor daarin is hoe het aan het einde van het seizoen met het voetbal is. Als we promoveren en ik de garantie heb dat ik veel speel, blijf ik in Wenen. In de Regionalliga kijken grotere clubs meer naar je. Wanneer je daar een goed seizoen speelt, zit je sneller op het tweede of hoogste niveau in Oostenrijk. Mocht dat niet lukken en er is geen goede optie om op het derde niveau te gaan spelen, ga ik kijken of ik in Nederland of Londen verder kan gaan. Ik wilde mijn studie niet afbreken om naar Londen te gaan. Om die reden heb ik ervoor gekozen om dat in ieder geval af te maken en dan zien we wel wat er daarna gebeurt. Ik sluit niet uit dat ik daarna naar Londen ga, ook om daar te gaan voetballen. Ik wil me in ieder geval nog twee of drie jaar volledig focussen op het voetbal, want ik hoop nog steeds profvoetballer te worden.”

“Ik heb bij hele mooie clubs gespeeld. Er zijn niet veel jongens die kunnen zeggen dat ze bij Internazionale, FC Den Bosch, Werder Bremen en Rapid Wien hebben gespeeld. Van al die clubs heb ik shirtjes in mijn appartement in Wenen hangen, maar er is nog ruimte voor meer. Ik hoop dat er nog een aantal shirts van mooie clubs bijkomen”, zegt Van Zaanen met een voorzichtige glimlach. Een absolute droom heeft hij wel, maar tegelijkertijd is hij uiterst realistisch. “Ik kijk alle wedstrijden van Ajax, ja. Dat was vroeger een grote droom, nu nog steeds. Als we realistisch blijven, is de kans heel klein dat ik ooit nog voor Ajax zal spelen. Het is wel goed mogelijk om in de Oostenrijkse Bundesliga te spelen. In Nederland voetballen lijkt me ook wel wat, wellicht de Eredivisie. Ajax is alleen een stapje te hoog, ben ik bang.”