‘De nationale ploeg van Israël is een doel, maar Oranje is een droom’
Al op jonge leeftijd wisten Michael en Jonathan Mulder het zeker: ooit zouden zij allebei het profvoetbal halen. Momenteel zijn de broers hard op weg om die droom waar te maken, zij het op verschillende manieren. De oudste telg is net terug van een korte periode bij de beloften van het Israëlische Maccabi Petach Tivka en hoopt spoedig weer onderdak te vinden in Nederland, terwijl Jonathan al jaren actief is in de jeugdopleiding van AZ. Hun carrière heeft voorlopig in ieder geval één overeenkomst: de bijzondere interlandcarrière voor Israël.
Door Chris Meijer
De negentienjarige Michael is de eerste die opgewekt voor de camera verschijnt. Kort daarna voegt ook Jonathan, gehuld in de trainingskleding van zijn club AZ, zich bij zijn één jaar oudere broer. Nu het voetbal volledig stilligt door de uitbraak van het coronavirus, houden de broers zich samen fit met een strak trainingsschema. Op het moment van het interview is de ochtendtraining al achter de rug, waarna er ’s avonds een conditionele training op het programma staat. “Nu er geen activiteiten meer zijn op de club, is er geen vast ritme voor voetballers en dat is lastig. Daarom probeer ik routine vast te houden, door op tijd naar bed te gaan en vroeg op te staan. Verder heb ik een trainingsschema voor ons gemaakt, iedere dag zorg ik dat ik een conditionele én een fysieke prikkel krijg”, legt Michael uit. Jonathan vult met een glimlach aan: “We volgen hetzelfde schema als op de club. Dus bijvoorbeeld in de ochtend lopen en ’s middags krachttraining. Het voetballende gedeelte gaat nu wat moeilijker, omdat de sportcomplexen dicht zijn. Maar we verzinnen altijd iets, we moeten creatief zijn.”
Jullie kunnen elkaar een beetje discipline bijbrengen?
Jonathan: “Dat zeker, maar ook ons kleine broertje Oriel. Hij is twaalf en een voetballiefhebber, dus dat komt goed uit. Hij speelt bij AFC.”
Michael: “Het is super handig dat we met z’n tweeën of drieën zijn, we kunnen elkaar goed gebruiken en zijn goede partners. Ook omdat we niet zoveel in leeftijd schelen. We kunnen altijd goed op elkaar bouwen.
Wie heeft de beste discipline?
Michael: “Ik was altijd gedisciplineerder, maar ik denk dat we nu op hetzelfde niveau zitten.”
Jullie houden elkaar dus een beetje in balans?
Jonathan: “Ik keek vroeger altijd op naar Michael, hij was natuurlijk een jaartje ouder. Ik heb van de discipline van hem geleerd en ben daarmee zelfstandig aan de gang gegaan.”
Michael: “Ik moest van verder komen. Jona zat na één jaar al bij AZ, maar ik ben relatief laat naar FC Utrecht gegaan.”
Jullie kunnen elkaar natuurlijk ook helpen in dat opzicht, waarin doen jullie dat?
Michael: “De hele levensstijl van ons staat in het teken van voetbal. We hebben in deze tijden een kleine gym gebouwd in onze schuur. Eigenlijk doen we alles samen. Als ik een dag niet scherp ben, zet Jona me weer op scherp. Andersom ook.”
Jonathan: “We hebben het geluk dat we als broers samen op het hoogste niveau actief zijn.”
De afgelopen maanden moesten de gebroeders Mulder het zonder elkaar stellen. Michael liep afgelopen zomer een scheur in zijn hamstring op en kwam daardoor in de eerste seizoenshelft van dit seizoen weinig aan spelen toe bij FC Utrecht. In de zoektocht naar speeltijd kwam hij in januari uit bij Maccabi Petach Tivka, waar hij bij de beloften terechtkwam. “Mijn vertrek bij Utrecht had een zure smaak, maar ik treur niet teveel. Alles gebeurt met een reden. Uiteindelijk zijn we uitgekomen in Israël, bij Petach Tivka. We hadden nog maar een paar dagen voor de transferwindow zou sluiten. Uiteindelijk heb ik besloten het te doen, om een paar redenen. Ze hadden een mooi aanbod en ik zou voor het eerst op mezelf gaan wonen, dus ik dacht dat het een mooie en leerzame ervaring zou worden. Ik mocht meetrainen met het eerste elftal en ik heb het gevoel dat ik mijn debuut had gemaakt als ik was gebleven. Achteraf ben ik blij dat ik het heb gedaan, want ik heb bij de beloften veel gespeeld”, vertelt de oudste telg van de gebroeders Mulder. De uitbraak van het coronavirus dwong hem al snel terug naar Nederland.
“Toen het uit de hand begon te lopen en wedstrijden werden afgelast, besloot ik terug te keren. Ik had daar niks anders te zoeken dan het voetbal, dus ik heb direct een ticket geboekt. Het begon daar wat eerder, dus we moesten snel handelen. Ze waren van plan om het vliegveld dicht te gooien, dus direct na het afgelasten van de eerste wedstrijd ben ik teruggegaan.” Het betekent dat de terugkeer van Mulder naar Israël beperkt bleef tot een aantal maanden. De wieg van de broers stond begin deze eeuw in Nederland, maar al op twee- en driejarige leeftijd verhuisden ze vanwege het werk van hun vader naar Israël. Na negen jaar keerde het gezin Mulder terug naar Nederland. Het betekende voor de voetballende broers de overstap van de jeugdopleiding van topclub Maccabi Tel Aviv naar de Amsterdamse amateurclub AFC.
Michael: “Ik kan me voorstellen dat het moeilijk was, maar het lag vooral bij onze ouders. Zij hebben alles goed geregeld. Ik had het niet moeilijk, ik was enorm enthousiast om naar Nederland te komen. “
Jonathan: “Ik begon in de D5 van AFC. In het begin sprak ik de taal niet, waardoor ik met mijn voetbalkwaliteiten moest laten zien dat ik kon meekomen. Voor de eerste training was ik in mijn eentje, maar toen het eenmaal begon, merkte ik direct dat ik kon meekomen. Langzaam kwamen de jongens daardoor ook naar mij toe.”
Als je het zo uitlegt, dat jullie de taal niet spraken, is het logisch dat jullie veel aan elkaar gehad hebben.
Michael: “Ook op school. In die tijd hadden we echt veel aan elkaar, ja.”
Jonathan: “Natuurlijk.”
Ook bij AFC bleken de broers getalenteerd. Michael verruilde de amateurclub in de zomer van 2018 voor FC Utrecht, waar hij in de Onder-19 terechtkwam. Jonathan had twee jaar eerder al de overstap van AFC naar de jeugdopleiding van AZ gemaakt en bij de Alkmaarders speelt hij momenteel in de Onder-19. Voordat Michael de overstap naar FC Utrecht maakte, was al gebleken dat men in Israël de naar Nederland vertrokken broers niet vergeten was. “Mijn eerste oproep kwam aan het eind van mijn laatste seizoen bij AFC, drie jaar geleden. Ik had een goed seizoen gedraaid, er waren een aantal profclubs geïnteresseerd en eigenlijk een beetje verrassend kreeg ik ook mijn eerste oproep voor Israël Onder-19”, legt hij uit. Een halfjaar later volgde ook de eerste uitnodiging voor Jonathan, die werd opgeroepen voor de Onder-17 van Israël.
Jonathan: “Bij mij is het begonnen in de Onder-17 van AZ. We draaiden als team goed, ik zat er zelf lekker in en ik wist dat er scouts van andere clubs én Israël op de tribune zaten. Ik werd uitgenodigd voor een trainingskamp en daarin liet ik mezelf zien. Het was leuk, het ging goed en toen kreeg ik te horen dat ze me vaker wilden zien. Twee weken later hadden we een toernooi in Wit-Rusland en daar werden we tweede. Uiteindelijk heb ik nu wedstrijden gespeeld tegen onder meer België, IJsland, Wit-Rusland en Roemenië.”
Was het enigszins raar om als international weer terug te keren naar Israël? Jullie hebben de afgelopen jaren natuurlijk in Nederland gewoond.
Michael: “Het geeft een apart gevoel, want we zijn hier eigenlijk opgegroeid. Je komt daar als nieuweling, vreemdeling, de Nederlander. Na een paar dagen ben je een van hen en het geeft je een trots en dankbaar gevoel dat je mag uitkomen voor Israël.”
Jonathan: “AZ is nu best een grote naam, dus je krijgt ook heel veel respect.”
Michael: “Die jongens kijken naar ons op, omdat we uit Europa komen. Er zijn heel weinig Israëliërs die in de jeugd in Europa spelen, dus die gasten hebben zoiets van: wow, jullie hebben het geluk dat jullie daar spelen. Ik merk het ook aan de trainers, die gaven me bij Petach Tivka bijvoorbeeld anders aandacht dan de rest. Ze kijken naar je op, dat is wel mooi. Ze vragen de hele tijd hoe het er in Nederland aan toegaat, hoe de faciliteiten en het niveau zijn. Iedereen wil wat wij hebben gehad: de jeugd doorlopen bij een goede Europese club.”
Is de keuze om de jeugdinternational voor Israël te worden ergens moeilijk geweest?
Jonathan: “Ik had nog geen uitnodiging gehad voor Nederland en dit was een mogelijkheid om internationaal voetbal te spelen. Bij AZ heb ik ook al tegen onder meer Atlético Madrid, Rode Ster Belgrado, Olympique Lyon, Zenit Sint-Petersburg, Club Brugge en Mexico Onder-17 kunnen spelen en die ervaringen zijn heel waardevol. Het maakt nu nog niet echt uit in welk nationaal team ik speel, het gaat om die ervaring opbouwen op nationaal én internationaal niveau om een betere speler te worden. Op lange termijn weet ik nog niet voor welk land ik wil kiezen, maar ik wil altijd op het hoogste niveau spelen.”
Michael: “De keuze om was inderdaad best eenvoudig, want zo’n kans kan je niet laten liggen. Dit was mijn kans om mezelf te laten zien daar en als ik het goed deed, zou ik wellicht vaker opgeroepen worden en mooie eindtoernooien kunnen spelen. Voor alle nationale elftallen is er een schitterend complex met mooie velden. Naast het complex ligt een hotel waar de spelers verblijven. Alles was goed geregeld en de trainingen zijn zeer professioneel. De jeugdselecties komen daar iedere twee weken bij elkaar, maar daar kunnen wij niet bij zijn doordat we in Nederland zitten.”
Heb jij je broer wat dat betreft ook kunnen helpen met je ervaringen in Israël?
Jonathan: “Dat denk ik wel, ook over de ervaringen buiten het voetbal. Maar dat deden we ook toen we bij FC Utrecht en AZ speelden, omdat het toch clubs zijn met verschillende gedachtes.”
Michael: “Jona heeft ook al mijn wedstrijden in Israël gezien en zijn mening gegeven over mij en het niveau.”
Jonathan: “We hebben bijna iedere dag contact gehad via Facetime, om over van alles te praten.”
In hoeverre waren die ervaringen nu bij Maccabi Petach Tivka te vergelijken met wat je gewend was bij de nationale jeugdploegen?
Michael: “De professionaliteit en de trainingen op clubniveau zijn wel anders ten opzichte van Nederland, ik had moeite met de intensiteit van de trainingen. Dat was zelfs bij het eerste van Petach Tivka te laag. Als je het over faciliteiten hebt, gaat het voornamelijk om geld. Petach Tivka is een grote club in Israël, maar ze hebben maar twee velden en een kleine gym. Ik kan me nog mijn eerste wedstrijd bij Petach Tivka herinneren. De cultuur is heel anders, het publiek zit te schreeuwen en te schelden en op het veld wordt er letterlijk gevochten. Na de eerste wedstrijd was ik een beetje in shock, dat moet ik eerlijk zeggen. De speelstijl en de houding zijn zó anders dan in Nederland. Het is meer rennen en vliegen, het voetbal is minder technisch en tactisch. Dat gaat bij de jeugdteams hetzelfde, mensen zijn veel emotioneler en dat is ook wel weer mooi.”
Je hebt daar ook alleen gezeten, zonder je broer. Is dat lastig geweest?
Michael: “Ja, eigenlijk wel. Jona en ik trainden eigenlijk al dertien jaar iedere dag samen, om het betaald voetbal te halen. Dat deden we met de beste trainers en begeleiders en hen moest ik in Israël ook missen. Dus ik moest de eerste paar weken mezelf vinden, zodat ik een beetje zoals in Nederland voor mezelf kon trainen.”
Mulder is nu terug in Nederland, in de hoop daar met hulp van begeleiders Sjaak Swart en Stefano van Delden voor volgend seizoen onderdak te vinden. “Een aantal weken nadat ik terug was in Israël, waren er heel veel clubs met interesse: Maccabi Tel Aviv, Maccabi Haifa, ze waren allemaal bezig me binnen te halen. Maar mijn doel is om in Nederland het betaald voetbal te halen. Sinds onze eerste oproep worden we op de voet gevolgd vanuit Israël, zo gaat dat een beetje. Als je het eenmaal hebt gemaakt en ergens in een eerste elftal speelt, ben je een ster”, legt hij uit. Jonathan knikt instemmend. “Je status zegt genoeg. Ieder Israëlisch team wil een Europese voetballer hebben, maar ze kennen ons ook nog van vroeger. Als we naar Israël willen, kunnen we dat zeker doen.”
Sparren jullie veel over de keuzes in jullie carrière?
Michael: Eigenlijk doen we dat apart, maar we bespreken wel alles en vragen om elkaars advies. Ieder stelt zijn eigen doelen.”
Nemen jullie ook meer aan van elkaar dan van anderen?
Michael: “Ik zeker, ja. Ik hoor liever kritiek van Jona dan van mijn ouders, daar ben ik gevoeliger voor. Ook omdat Jona veel voetbalverstand heeft. Ik hoor dat soort dingen het liefst van hem. Ik knik niet altijd ‘ja’, ook niet tegen Jona. Maar als ik denk dat iets me beter kan maken, neem ik het mee en doe ik er iets mee.”
Jonathan: “We zijn eerlijk naar elkaar, omdat we broers zijn. Dat heeft met vertrouwen te maken.”
Michael: “We hebben hier het nodige voor opgeofferd. We helpen elkaar super veel, het is natuurlijk gunstig dat we maar een jaartje schelen en we zitten qua niveau en fysiek op hetzelfde niveau. We gunnen elkaar het allerbeste, dat kan alleen bereikt worden als we zo doorgaan en hard blijven werken.”
Is dat dan uiteindelijk de nationale ploeg van Israël?
Michael: “Voor mij is dat eerlijk gezegd geen droom, maar een doel. Het Nederlands elftal zou wél een droom zijn.”
Jonathan: “Ik wil gewoon op het hoogst mogelijke niveau spelen, prijzen winnen. Na mijn carrière wil ik terugkijken en zeggen: ‘Ja, ik heb het gedaan en gemaakt, op mijn manier’.”