voetbalzone

De meesterzet van Guardiola: ‘Hadden geen idee wat we moesten doen’

Kevin van Buuren17 apr 2023, 16:00
Laatst bijgewerkt: 17 apr 2023, 16:00
Advertentie

Van totaalvoetbal tot anti-voetbal en alles daartussenin. Het binnenslepen van de begeerde drie punten komt al sinds mensenheugenis in allerlei vormen en maten. In de rubriek Stijlfiguren gaat Voetbalzone langs de velden van weleer om fabelachtige formaties en bijzondere posities onder de loep te nemen. In deze editie: de valse spits, de positionele valkuil die menig verdediger posttraumatische stress bezorgde.

Door Kevin van Buuren

El Clásico, op 29 november 2010 de grootste wedstrijd op aarde, is 53 minuten onderweg. Barcelona staat 3-0 voor tegen een kansloos Real Madrid, wanneer Lionel Messi zich opnieuw belichaamt als de vinger op de zere plek. In de as ontvangt hij de bal en dribbelt hij uit de buurt van belagers Sami Khedira en Ricardo Carvalho. Met een splijtende pass zet hij linksbuiten David Villa – gewoonlijk centrumspits van beroep – een-op-een met Iker Casillas, die de 4-0 incasseert. De positionele rolverdeling is identiek met die van twee seizoenen eerder, toen een tactische meesterzet de rol van het Argentijnse talent voorgoed zou veranderen.

voetbalzone

De betreffende Spaanse klassieker van mei 2009 wordt gelijkgetrokken door Thierry Henry. De linksvoor – ook steevast centrumspits bij zijn voormalige club Arsenal – scoort na een één twee met een centraal georiënteerde Messi. Op de vooravond van die wedstrijd wordt Messi gebeld door zijn coach Josep Guardiola, zo wordt door Marti Perarnau beschreven in het boek Pep Confidental. Het is een voor de trainer typisch telefoontje. Wanneer het lichaam van zijn atleten rust, draait zijn brein op volle toeren. “Leo, ik heb iets belangrijks gezien. Kom alsjeblieft even langs”, zou zijn pupil te horen krijgen. “Ik was beelden aan het kijken”, legt Guardiola later uit aan de schrijver. “Toen zag ik het. Hoe we moesten winnen.”

Messi, tot dan altijd spelend op rechts, wordt gevraagd om in de spits te spelen. “Je begint op rechts”, zegt Pep, “maar op mijn signaal kom je hier”. Hij wijst de ruimte aan die Real Madrid creëert. Tussen het middenveld en de twee centrale verdedigers Cristoph Metzelder en Fabio Cannavaro. Zelfs Samuel Eto’o, een van de beste spitsen ter wereld, moet uitwijken naar de rechterkant. Guardiola krijgt gelijk: Barça wint met 2-6 in het Santiago Bernabéu. Metzelder weet het nog goed. “Fabio en ik keken elkaar aan. Wat doen we? Volgen we hem het middenveld op, of blijven we achter? We hadden geen idee.” Spits Messi bleef namelijk ver weg van de traditionele zone tussen de centrale verdedigers. Zijn positie was een wandelende, dribbelende, spelmakende valkuil: de valse spits.

voetbalzone

De papieren man
Ondanks de geniale ingeving van Guardiola, die zijn spits liet zweven, doemde de valse 9 eerder op. In een tijd waar de voetbaltheorie overging van het Britse lichaam naar het Europese verstand. The Scottish passing game, bedacht in Schotland en via pionier Jimmy Hogan verspreid door Oostenrijk en Hongarije, nam afstand van het fysieke krachtvoetbal. Spelintelligentie werd rond 1930 de nieuwe norm, en het Oostenrijke Wunderteam van trainer Hugo Meisl – sterk beïnvloed door Hogan’s techniektrainingen – beschikte over een spits die afweek van de Engelse standaard: Matthias Sindelar.

Nog altijd was het WM-systeem het populairst. Deze 3-2-2-3, of het vaker genoemde 3-2-5, had één doel: aanvoer naar de spits. Engeland, als uitvinder van het voetbal, zag kleine dribbelaars continu aan de kant gezet worden door bomen van verdedigers. Om te scoren, moest je dus vuur met vuur bestrijden. Sindsdien bouwden zij hun aanval om wat voetbalromanticus Brian Glanville zou noemen ‘the brainless bull at the gate’. Techniek en gogme was niet nodig, maar net genoeg tekort aan verstand en eigenwaarde om jezelf tussen twee schuimbekkende stormrammen te werpen om een hoge bal binnen te koppen.

voetbalzone

Sindelar leek geenszins op deze ‘klassieke 9’. Hij was klein en tenger. Hij denderde niet, hij dartelde. De Oostenrijker belichaamde de voetbalverlichting die van fysieke kracht naar denkvermogen overstapte. Der Papierene werd hij genoemd: de papieren man. Hij liet zich terugzakken, lokte verdedigers uit hun positie en stond bekend om zijn fabuleuze techniek om het af te straffen. Voetbaljournalist Jonathan Wilson benoemt dat Sindelar werd omschreven door theatercritici, simpelweg omdat hij even poëtisch was als acteurs. “Hij speelde voetbal zoals een grootmeester schaakt: een breed bewustzijn, bewegingen en counter-bewegingen berekenend, altijd kiezend voor de meestbelovende mogelijkheid”, schreef theatercriticus Alfred Polgar. De Engelsen waren onder de indruk, al waren zij fysiek te ver om te verliezen van Oostenrijk en Sindelar (3-4). Zij konden echter pas duiden wat er toen gebeurde, nadat de Magische Magyaren uit Hongarije hun eigen theorie tegen hen gebruikte.

Beter dan Puskás
Rond 1950 nam Hongarije, eveneens volgens de lessen van Hogan, de rol van Oostenrijk over. Het legendarische elftal van Guzstav Sebes beschikte, naast Ferenc Puskás, over Nándor Hidegkuti. Sommigen omschreven hem als beter dan Puskás. Ook hij speelde tussen de linies in en maakte het spel. Daarnaast kon hij ook scoren. Bijvoorbeeld zijn hattrick in ‘de wedstrijd van de eeuw’, wanneer Hongarije Engeland overweldigt met een 3-6 winst. Engeland werd misleid door een valse spits, letterlijk in dit geval. Hidegkuti was namelijk geen spits. Hij speelde zoals een aanvallende middenvelder nu doet. Het punt was alleen, voor traditiegetrouw Engeland: Hidegkuti speelde met nummer 9.

voetbalzone

In die tijd, beschrijft Wilson, werden rugnummers met religieuze overtuiging gehandhaafd. Als elf geboden bepaalden zij wie waar op het veld te vinden was; wie wat wel of niet mocht doen. “Rechtsvoor nummer 7 staat tegenover linksback nummer 3. En de centrale verdediger, nummer 5, komt tegenover de spits met nummer 9.” De ruimte die de centrale verdediger altijd moest verdedigen, bleef leeg. In een tijd met drie verdedigers kon de centrale man, Harry Johnston, zijn post niet verlaten. Maar kon hij zijn doelwit wel zo vrij op het middenveld laten rondzweven? “Het was pure hulpeloosheid. Ik kon niks doen om het vooruitzicht te veranderen”, herinnerde hij zich later.

De positionele valkuil
De valse spits misleidt, bedriegt en lokt in de val. Sinds het voetbal onderdeel werd van een haast filosofische stroming, is het aanleren van patronen het fundament van tactiek. De manier om te winnen wordt hierdoor het doorbreken van deze patronen. Wat helpt dan beter dan een spookpositie? Hoe kan iemand verdedigen wat niet bestaat? En wanneer de verdediger improviseert, loopt hij het risico in de valkuil te stappen. De valkuil van de positie zelf is echter dat een extra middenvelder, soms ook een spits te weinig is. Met de technische, tactische en fysieke ontwikkeling van voetballers tegenwoordig, inclusief het feit dat vier verdedigers de norm is, wordt reactief schuiven makkelijker. De valse 9 is geen geheim meer, hoogstens een kortstondige verrassing. Nog steeds kan het teams van hun á propos brengen, maar de traumatische bestaansonzekerheid bij verdedigers zal waarschijnlijk nooit meer voorkomen.