voetbalzone

De Jong in de clinch met Kali: ‘In de wedstrijd ging het de hele tijd al zo’

Daniel Cabot Kerkdijk29 sep 2018, 21:24
Laatst bijgewerkt: 29 sep 2018, 21:24
Advertentie

PSV boekte zaterdagavond een moeizame overwinning op bezoek bij NAC Breda. De Eindhovense club won in het Rat Verlegh Stadion met 0-2. Luuk de Jong maakte kort na rust de openingstreffer. NAC kreeg daarna de nodige kansen, maar in blessuretijd maakte Donyell Malen 0-2 namens PSV. Door de winst is de ploeg van Mark van Bommel na zeven duels nog altijd zonder puntenverlies.

Een terechte zege, zo oordeelt Van Bommel op de clubsite van PSV. “Op basis van werklust, karakter, inzet en geloof geef ik mijn ploeg een acht en half”, benadrukte de oefenmeester, die het niet eens was met de analyse dat PSV niet goed speelde. “Het moeilijke aan dit soort wedstrijden is geduld hebben. Geduld is niet langzaam spelen, maar op de juiste momenten de juiste keuzes maken.”

“Het was heel moeilijk om de juiste spelers in balbezit te krijgen, voor rust lukte dat een paar keer. In de tweede helft werden zijn wat vermoeider, toen lukte het beter.” NAC wilde aan het begin van de tweede helft, kort na de 0-1, een strafschop. Scheidsrechter Dennis Higler legde de bal na hands van Nick Viergever echter niet op de stip. “Eigenlijk wilde ik geen risico nemen en de bal in één keer wegtrappen. Maar de bal stuiterde verkeerd”, verklaarde de verdediger in gesprek met FOX Sports.

“De bal kwam ongelukkig op mijn arm of hand. Dat was onbewust. Op een gegeven moment was wel duidelijk dat de videoarbiter er niet meer tussen zou komen.” De Jong kreeg het na afloop aan de stok met Anouar Kali, die verhaal wilde halen bij de aanvaller en door zijn ploeggenoten moest worden tegengehouden. De Jong zit er niet mee. “In de wedstrijd ging het de hele tijd al zo, een beetje bakkeleien met iedereen. Die emotie hoort er soms bij. NAC knokte voor elke meter, het is niet altijd makkelijk om daar in zo'n wedstrijd vol in mee te gaan. Ze provoceren, doen alles. Uiteindelijk hebben we denk ik heel weinig weggegeven.”