voetbalzone

De Jong: ‘De jongens kunnen daar hun hele carrière profijt van hebben’

Daniel Cabot Kerkdijk05 dec 2018, 05:47
Laatst bijgewerkt: 05 dec 2018, 05:47
Advertentie

De Graafschap gaf afgelopen zomer geen euro uit op de transfermarkt, staat met tien punten op de zeventiende plaats in de Eredivisie en is komende maand afhankelijk van welwillende externe financiers om met versterkingen te proberen om afdaling naar de Keuken Kampioen Divisie te voorkomen. Henk de Jong blijft positief. “We trainen alsof het een lieve lust is, maar wat er gebeurt als die lampen van het stadion aan gaan, dat is het belangrijkste.”

“We blijven het positieve zien. De tegenstanders zijn vaak van hoger niveau, het vergt tijd daar naartoe te groeien”, verklaart de oefenmeester van De Graafschap woensdag in gesprek met De Telegraaf. “De foutjes eruit krijgen, zodat we steeds vaker een goed gevoel overhouden om het langzaam te doen kantelen. De jongens kunnen hier stappen maken waar ze hun hele carrière profijt van kunnen hebben.”

De Graafschap startte de (onverwachte) rentree in de Eredivisie met een verrassende 2-0 zege op Feyenoord. Daarna stapte de club uit Doetinchem alleen tegen FC Emmen (1-1), Willem (2-1) en Excelsior (4-1) niet als verliezer van het veld. De situatie rondom de gepromoveerde nummer vier van de Eerste Divisie is dus penibel. “Het vreet wel aan me, maar je moet in de realiteit blijven leven”, stelt De Jong. Hij houdt vast aan bijvoorbeeld de geweldige reeks van SC Cambuur in de tweede seizoenshelft van 2013/14, na slechts zestien punten voor de winterstop.

De Jong was destijds assistent-trainer in Leeuwarden, waar mede winterse versterkingen als Elvis Manu en Bartholomew Ogbeche ervoor zorgden dat de noorderlingen zeven punten boven de rode streep eindigden. “Ik houd het hier de jongens ook weleens voor. Ze geloven daar ook in.” In Doetinchem is echter nauwelijks geld en het is maar de vraag wie tegen degradatie wil vechten. Handhaving wordt dan ook een zware klus voor De Jong. “Een lastige, maar wel een mooie.”