De jeugdinternational die via NAC zijn bekende vader hoopt te volgen
De Keuken Kampioen Divisie geldt al decennialang als kraamkamer voor binnen- en buitenlandse talenten en ook dit seizoen lopen er op het tweede niveau weer veel voetballers met potentie rond. Voetbalzone, de officiële mediapartner van de Keuken Kampioen Divisie, licht wekelijks een van deze talenten uit, met deze keer aandacht voor Colin Rösler, die in zijn tweede seizoen in Nederland is uitgegroeid tot een stabiele factor in de verdediging van NAC Breda.
Door Chris Meijer
Home. Colin Rösler proeft het woord en laat een korte stilte vallen, haast de enige keer dat de welbespraakte Engels-Duitse Noor even moet nadenken voor er een zorgvuldig geformuleerd antwoord volgt. Welke plek voelt voor hem als thuis? Is dat Berlijn, de stad waar hij geboren werd toen vader Uwe voor Tennis Borussia Berlin speelde? Is dat Noorwegen, het geboorteland van zijn moeder, de plek waar hij tussen zijn tweede en tiende woonde en jeugdinterlands voor speelt? Is dat Manchester, waar hij zijn tienerjaren doorbracht en zijn grote voetballiefde vandaan komt? Of toch Breda, de stad waar hij nu samen met zijn vriendin woont en waar het hem bij NAC momenteel voor de wind gaat? “Ja, het is lastig”, lacht de twintigjarige Rösler met gevoel voor understatement. “Ik heb ook nog familie in de buurt van Leipzig, waar mijn vader is opgegroeid. Op dit moment is thuis voor mij Breda. Maar mijn échte thuis is waar mijn familie is, dus dat is Düsseldorf. Mijn vader, moeder en broer wonen daar sinds mijn vader als hoofdtrainer bij Fortuna Düsseldorf werkt. Een jaar geleden zat iedereen apart: mijn vader in Zweden (waar hij voor Malmö FF werkte, red.), mijn moeder in Engeland, mijn broer in de Verenigde Staten en ik in Nederland. Het is fijn dat ze nu relatief dichtbij wonen. Ik hoop dat ze snel een wedstrijd kunnen komen kijken.”
Thuis is ook zonder enige twijfel Manchester City, de club waar hij tot anderhalf jaar geleden nog speelde. De kiem voor de uiterst bijzondere band met the Citizens werd in 1994, zes jaar voor zijn geboorte, geplant, op het moment dat de club streed tegen degradatie uit de Premier League, nog op het ruige Maine Road speelde en werkelijk niets van de huidige glans had. Vader Uwe zag het levenslicht in de toenmalige Duitse Democratische Republiek, waar hij voor de val van de Muur voor 1. FC Lokomotive Leipzig, BSG Chemie Leipzig, 1. FC Magdeburg en Dynamo Dresden speelde. Na de Duitse eenwording, waarmee het verval van het Oost-Duitse voetbal gepaard ging, kwam Rösler senior bij 1.FC Nürnberg terecht. Maar hij kon moeilijk aarden in het westen, schrok van het individualisme en zou later zeggen dat ‘de Muur nog in de hoofden van de mensen zat’. In een wereld waarin zijn geboorteland plotseling verdwenen was, vond Rösler een thuis bij volksclub Manchester City.
Vier jaar speelde Rösler bij Manchester City en die periode stond niet bepaald bol van de sportieve hoogtepunten. Sterker nog, toen hij in 1998 naar 1. FC Kaiserslautern vertrok, was de club in de tussentijd twee keer gedegradeerd richting het derde niveau van het Engelse voetbal. In de donkerste jaren van de clubgeschiedenis ontstond er een speciale band tussen Rösler en de fans van Manchester City, iets dat hij later de ‘grootste prestatie uit zijn carrière’ zou noemen. Toen Rösler begin deze eeuw lymfklierkanker overwon, schreef hij dat toe aan de steun van de Manchester City-supporters en zei hij dat de band ‘onbreekbaar’ was geworden doordat hij de fans vanuit zijn ziekenhuisbed bij iedere wedstrijd zijn naam hoorde scanderen. Het meest tastbare bewijs van de onverwoestbare liefde voor zijn oude club zijn de namen van de kinderen die hij met zijn Noorse vrouw Cecile kreeg: Tony en Colin (vernoemd naar clubiconen Tony Book en Colin Bell, die in 1968 met Manchester City kampioen werden).
Ondanks dat jongste zoon van Rösler de eerste fase van zijn jeugd doorbracht in Noorwegen, waar vader zijn actieve carrière afsloot en trainersloopbaan begon bij Lillestrøm en vervolgens voor Viking en Molde werkte, werd de liefde voor Manchester City met de paplepel ingegoten. “Het was voor mij een no-brainer om City-fan te worden. Nee, het is geen optie geweest om het rode deel van Manchester te supporten. No chance”, glimlacht Rösler, die door zijn achtergrond overigens Engels, Noors en Duits beheerst en het Nederlands begrijpt (met een lach: ‘de woorden die ik al kan spreken, kan ik beter niet zeggen’). Toen hij tien was, besloten zijn ouders terug te keren naar Manchester. Het bood direct de mogelijkheid om iets waar te maken waar hij in Noorwegen onophoudelijk van droomde: spelen voor Manchester City. “In Noorwegen dacht ik er altijd aan hoe speciaal het zou zijn om voor Manchester City te spelen. Ik ben heel blij dat dit uitgekomen is. Ik heb City zien evolueren. Toen ik kwam, trainden we nog op Platt Lane. Dat lag ik een rough area van Manchester. Het huidige trainingscomplex hoort bij de beste ter wereld, de club is enorm veranderd.”
De club die Rösler anderhalf jaar geleden achter zich liet voor NAC, heeft in absoluut niets meer weg van de rauwe volksclub waar zijn vader smoorverliefd op werd. Manchester City is in de negen jaar dat hij daar speelde dankzij Sheikh Mansour uit de Verenigde Arabische Emiraten verworden tot een Europese grootmacht, met een hypermodern trainingscomplex, een ijzersterke jeugdopleiding en een selectie waar in de woorden van Rösler op iedere positie een speler van wereldklasse staat. “Ik denk dat het bij weinig clubs op de wereld moeilijker is om het eerste elftal te halen. Die kans is gewoon heel, heel klein. Ik realiseerde me dat ik het niet snel zou halen, dus dat het beter was om elders in een eerste elftal te spelen in plaats van bij City als speler van de Onder-23 af en toe mee te trainen met het eerste.”
Rösler trainde de afgelopen jaren wel geregeld met de hoofdmacht, waar hij ineens tussen zijn idolen stond. “Ik kan me de eerste training nog herinneren alsof het de dag van gisteren was. Je moet respect tonen, maar moet ze ook weer niet als idolen zien. Want dan kan je nooit goed trainen en is de kans klein dat je nog eens mag komen. Je moet proberen mee te komen met het niveau. Ik was zestien of zeventien, het was geweldig daar al te staan. Natuurlijk was ik zenuwachtig, maar je wil met en tegen de beste spelers ter wereld spelen”, vertelt Rösler. Toch ging er op de oefensessies speciale aandacht uit naar Vincent Kompany. “Hij is een van mijn grote voorbeelden, ik probeerde me altijd op de verdedigers te focussen en de details uit hun spel mee te nemen. Het was prachtig om hen van dichtbij aan het werk te zien en vragen te stellen. Kompany was de aanvoerder, een briljant leider. Hij was enorm behulpzaam voor de jonge spelers.”
Met Phil Foden (‘hij is altijd een buitengewoon talent geweest, toen we tien waren zag je al dat hij iets speciaals had’) is er voorlopig maar één voormalig ploeggenoot van Rösler die het eerste elftal heeft gehaald bij Manchester City. Bij de centrumverdediger daalde op negentienjarige leeftijd het besef in dat een doorbraak in de hoofdmacht (nog) niet aan de orde was. Door de link tussen NAC en Manchester City deed de mogelijkheid zich voor om de overstap naar Nederland te maken. “Gedurende mijn jeugd heb ik tegen veel Nederlandse clubs gespeeld en een jaar voor mijn komst speelde ik met City een oefenwedstrijd tegen NAC. Ik heb verschillende jongens gesproken die in Nederland gespeeld hebben, vooral die door City verhuurd zijn geweest aan NAC. Ze waren heel positief over de club, de supporters, de competitie en de stad, ik hoorde dat dit een goede plek is voor jonge spelers. Angeliño is voor iedereen natuurlijk een prachtig voorbeeld. Hij doet het nu heel goed bij RB Leipzig en heeft laten zien hoe je vanaf hier een geweldige carrière kan hebben.”
“Ik moest aan veel dingen wennen. Een nieuw land, een nieuwe cultuur, een nieuwe voetbalstijl. Ik had negen jaar bij Manchester City gespeeld, dus ik moest even wennen aan wat de trainers hier van me verwachtten. Het heeft wat tijd gekost, maar ik voelde dat ik iedere wedstrijd beter werd”, gaat Rösler verder. Zijn eerste jaar in Breda verliep in sportief opzicht echter nog niet ideaal. Hij begon onder toenmalig trainer Ruud Brood als bankzitter aan het seizoen, maar kwam in eind oktober in de basiself. Een blessure en de coronacrisis maakten anderhalve maand later al een einde aan zijn seizoen. Hoe anders is het nu in vergelijking met de vorige, in zijn eigen woorden, ‘frustrerende’ jaargang. Na het vertrek van Jan Paul van Hecke naar Brighton & Hove Albion (dat hem verhuurt aan sc Heerenveen) heeft Rösler haast geruisloos zijn plek overgenomen. Ondanks dat trainer Maurice Steijn hem tijdens de voorbereiding nog ‘onbesuisd’ noemde.
“Steijn heeft me veel vertrouwen en geloof gegeven, maar dat was bij de vorige trainers ook het geval. We hebben situaties nagelopen, waarin we allebei dachten dat het beter kon. Daar hebben we aan gewerkt op het trainingsveld. Je speelt nooit een perfecte wedstrijd, er blijven altijd momenten om te analyseren. De staf vertelt altijd wat goed gaat en beter kan. Ik voel me fysiek sterker, ik ben klaar om iedere wedstrijd te spelen. Dat is het grootste verschil, denk ik. Het eerste seizoen in het mannenvoetbal is altijd zwaar, omdat de stap vanaf de Onder-23 groot is”, analyseert hij realistisch. Voor het seizoen sprak hij het doel uit om basisspeler te worden, maar dat lijkt al snel bereikt te zijn. “Het is moeilijker om basisspeler te blijven, er is veel concurrentie”, voegt Rösler direct toe. “Ik moet daar hard voor werken en mezelf zoveel mogelijk ontwikkelen. De focus ligt op het behouden van mijn plek in het eerste en promoveren, want dat hebben we voorafgaand aan het seizoen uitgesproken en het vertrouwen is er dat we iets moois kunnen bereiken.”
De enige wedstrijden die Rösler dit seizoen moest missen, waren door een coronabesmetting en interlandverplichtingen voor Jong Noorwegen. “Ik ben opgegroeid in Noorwegen, het is voor mij een hele speciale plek. Dat is de eerste plek die ik me kan herinneren, ik heb er een hele mooie tijd gehad en kom er nog altijd graag. De connectie met Noorwegen is heel sterk, daar wil ik dolgraag voor spelen. De toekomst ziet er heel goed uit, we hebben veel jonge spelers die zich goed ontwikkelen. De Golden Boy (Erling Braut Haaland, red.), bijvoorbeeld. Martin Ödegaard is een speciaal talent, Kristoffer Ajer, Mathias Normann en Sander Berge doen het goed”, vertelt Rösler over zijn keuze voor Noorwegen. Het geboorteland van zijn moeder kreeg de voorkeur boven Engeland (voor wie hij jeugdinterlands speelde) en Duitsland (het geboorteland van zijn vader). Toch blijft Rösler senior voor hem een groot rolmodel.
“Hij werd geboren in Oost-Duitsland en heeft hard moeten werken om daar weg te komen, maar heeft een geweldige carrière gehad in de Bundesliga en de Premier League. Nu doet hij het ook goed als trainer. Ik werk hard om beter te worden dan hij, dat is absoluut een doel. Hij heeft me altijd geleerd dat je harder moet werken dan iedereen om de top te halen. Die mindset heb ik nog altijd. Ik probeer altijd ’s ochtends het licht aan te doen en de laatste te zijn die naar huis gaat. Het is een simpel advies, maar het is wel effectief.” Is het dan een speciale droom om ooit met zijn vader samen te werken? Ze delen in ieder geval dezelfde droom: ooit terugkeren bij Manchester City. “We hebben er veel over gesproken dat we ooit ergens samen zouden kunnen werken. Het is moeilijk om je vader als coach te hebben, kan ik me voorstellen. Maar je weet het nooit en het zou natuurlijk leuk zijn. Natuurlijk zou het een droom zijn om ooit terug te keren bij City. Als je me als kind naar mijn droom had gevraagd, had ik waarschijnlijk geantwoord dat ik voor City wilde spelen. Op dit moment focus ik me gewoon op mezelf, ik werk hard bij NAC en dan zien we wel wat de toekomst brengt.”
Naam: Colin Rösler
Geboortedatum: 22 april 2000
Club: NAC Breda
Positie: centrumverdediger
Sterkte punten: snelheid, passing, tackles