De ‘hel van Hamburg’ waar werkelijk iedereen welkom is
In de schaduw van voetbaltempels, miljardenballen en megalomane overnames leven er clubs in de marge. Waar de liefhebber nog het hof gemaakt wordt met historie, karakter en oprechte romantiek. Voor de rubriek Cultclubs leest Voetbalzone voor uit de sprookjesboeken van de voetbalbibliotheek. In deze editie: FC St. Pauli, gastheer van het enige voetbalstadion ter wereld waar voetbal slechts een bijzaak is.
Door Kevin van Buuren
”I won’t take no prisoners, won’t spare no lives. Nobody’s putting up a fight. I got my bell, I’m gonna take you to hell.” Dat horen de bezoekende teams en hun supporters voor aanvang van de wedstrijd tegen Fussball-Club St. Pauli von 1910. Dan luidt Hells Bells van AC/DC door het Millerntor-stadion. De straten van de Hamburgse stadswijk Sankt Pauli zullen dan grotendeels leeg zijn, want doorgaans zijn alle 29.546 plaatsen in die Hölle van de plaatselijke cultclub gevuld. Sinds de opening in 1963 is deze uit de kluiten gewassen voetbalkantine meermaals met de tijd meegegaan, maar de identiteit van St. Pauli bleef onaantastbaar. Sponsoren zijn dan ook nagenoeg onzichtbaar in de thuishaven.
Piraten van de voetbalwereld
Die conservatieve houding staat in schril contrast met de kernwaarden van de club. De boodschap “Welkom in de hel” klinkt niet als een toegankelijk oord, maar nergens staan de deuren wijder open dan in Millerntor. De progressieve supportersgroep staat bekend om zijn linkse karakter. De tribunes worden gekleurd door regenboogvlaggen en antifascistische, -seksistische en -racistische spandoeken. Teksten als ‘Kein Mensch ist illegal’ en 'Kein Fussball den Faschisten’ laten zien dat de club niet meegaat in de vijandige cultuur van menig voetbalstadion. Zij het in de hel, iedereen is hier welkom.
Die activistische mentaliteit groeide binnen de club in het midden van de jaren ’80. Toen een grote groep aanhangers van links het Millerntor als hun thuis ging beschouwen. Deze vrijgeestige massa was veelvuldig te vinden rond het uitgaansgebied in de Reeperbahn. De lange strook in Hamburg die haar status verwierf om haar red light district, nachtclubs en casino’s. Rond diezelfde tijd werd Europa overspoeld door een golf extremistisch hooliganisme, waarin geweld en afkeer jegens ‘de ander’ de eigen identiteit moest versterken. FC St. Pauli vaart echter een andere koers. Als piraten keren zij zich af van de meerderheid, om een eigenzinnig leven te leiden.
Het is dan ook niet gek dat het ‘tweede logo’ van St. Pauli een heuse piratenvlag is: zwart met een wit doodshoofd. Op het eerste gezicht ook niet passend bij de welkome sfeer in het stadion, maar des te meer hét symbool voor de unieke waarden binnen deze club. De legende loopt hand in hand met Doc Mabuse, zanger van een lokale punkband in Hamburg. Het is het jaar 1981. Onderweg naar een wedstrijd van zijn club krijgt hij in beschonken toestand de ingeving een piratenvlag mee te nemen uit een klein, alternatief winkeltje. Zoals een puber thuiskomt met een verkeersbord. De vlag wordt een hit bij de fans, die in 1989 zelfs een onafhankelijke fanshop van St. Pauli opbouwen, waar der Totenkopf de artikelen siert.
De voetbalvereniging erkent jaren later pas de commerciële waarden van het alternatieve clublogo. Het koopt dan ook de eigendomsrechten van het symbool om er later miljoenen aan te verdienen. Bij de oude garde van de fans wordt dit nog altijd als een zonde beschouwd, hoe deze Boheemse club zich liet verleiden door de hebzucht van het kapitalisme. De identiteit werd weer in ere hersteld toen FC St. Pauli in 2009 de eerste voetbalclub in Duitsland werd met opgestelde principes over hoe de club gerund moet worden. “Deze waarden stellen sociale verantwoordelijkheid én belangen van de leden, werknemers, supporters en vrijwilligers boven het domein van de sport zelf; tolerantie, respect en sociale verantwoordelijkheid”, zo luidt het op de officiële website van de Duitse Bundesliga. Zoals piraten op zee, zorgt men voor elkaar. Vooral als niemand anders het doet. Daardoor staat de club bekend als ‘voetbalthuis voor de mensen zonder thuis in het voetbal’.
FC St. Pauli maakt zich al decennialang sterk voor minderheden, vluchtelingen en de LHBTQ-gemeenschap. De supportersschare bevat meer vrouwen dan iedere andere Duitse club. Het stadion bevat zelfs een kinderdagverblijf, waar de Ultra’s in wording uitkijken op de tribune. Voormalig voorzitter Corny Littman, de eerste openlijk homoseksuele voorzitter in Duitsland, moest ooit tijdens een uitwedstrijd tal van homofobische leuzen aanhoren. Bij de terugwedstrijd in Hamburg konden de uitsupporters uitkijken op een stadion gevuld met regenboogvlaggen. Datzelfde stadion protesteerde tegen mannenblad Maxim vanwege hun seksistische afbeeldingen van vrouwen.
Het is maar een spelletje
Ondanks de wereldwijde cultstatus, kan de club daar weinig sportief succes tegenoverstellen. Bij de opening van het Millerntor-stadion in 1963 mag St. Pauli nog niet meedoen op het hoogste niveau. Slechts één club per stad wordt toegelaten tot de Bundesliga. De keuze valt op grotere broer HSV. Die Kiezkicker, zoals St. Pauli ook wel heet omdat het in de wijk Kiez ligt, mogen in 1974 toetreden tot het Duitse professionele voetbal. Drie jaar later (1977) promoveert het voor het eerst naar de Bundesliga. Maar helaas, zoals in de toekomst vaker het geval zou zijn, degradeert het de volgende jaargang direct weer uit die competitie. Uiteindelijk is 1988/89 het succesvolste seizoen, wanneer FC St. Pauli als tiende eindigt in de Bundesliga.
Alhoewel sportief succes uitblijft, zit het echte succes van de club in het sociaalmaatschappelijke. Deze zogenoemde Social Romantics hebben wereldwijd meer dan 200 fanclubs. Bij het woord cultclub wordt steevast de naam van FC St. Pauli genoemd en nagenoeg ieder medium heeft wel eens over dit boegbeeld geschreven. St. Pauli laat zien dat er voor iedereen een plek is in het voetbal, ongeacht afkomst, voorkeur of vermogen. Ook in dit stadion is voetbal de belangrijkste bijzaak, alleen staat er een streep onder het woord bijzaak. De club is wereldberoemd. Niet door overzees de wereld te veroveren in hun bruine tenues, maar door morele piraterij binnen de sport: sociale betrokkenheid en politiek activisme. Want voetbal… dat is maar een spelletje.