‘De enige met wie ik moeite had om hem te passeren, was Riedewald’
Peter Bosz werd vorig seizoen bij Ajax verweten dat hij bepaalde talenten te weinig kansen zou geven. Kenny Tete, Jaïro Riedewald, Riechedly Bazoer en Anwar El Ghazi waren onder de trainer geen vaste basisspelers en in de winterstop vertrokken de twee laatstgenoemden. Vanuit de clubleiding is er nooit druk uitgeoefend om deze spelers toch te laten spelen, vertelt Bosz.
"Nee, en daar zou ik ook niet naar hebben geluisterd. Wat een onzin. Dan staan er toch nieuwe jongens op die meer waard worden?", laat Bosz optekenen in gesprek met Helden. "Ik had ze allemaal even lief. Ik had geen voorkeuren, kende die jongens persoonlijk allemaal niet. Maar zo gaan die dingen tijdens de ontwikkeling van een elftal. De enige met wie ik moeite had om hem te passeren, was Riedewald, Omdat Jaïro bij mij in het begin goed speelde. En ik heb hem naar het middenveld doorgeschoven omdat ik niet tevreden was over ons middenveld.”
"Toen het elftal in elkaar begon te vallen, viel hij er op een gegeven moment buiten. Maar dat kwam niet omdat Jaïro slecht speelde”, vervolgt Bosz. “Daarom heb ik daar moeite mee gehad. Bij de anderen was het een kwestie van presteren, zij deden dat niet goed genoeg in het begin van het seizoen." Afgelopen zomer vertrokken ook Tete en Riedewald naar respectievelijk Olympique Lyon en Crystal Palace.