voetbalzone

De Engelse anti-held die zelfs straalbezopen de beste man op het veld was

Jordi Tomasowa13 nov 2023, 19:00
Laatst bijgewerkt: 25 jul 2024, 04:36
Advertentie

De rijke voetbalgeschiedenis kent vele markante, tragische of grappige personages. In de rubriek Vedettes licht Voetbalzone telkens het doopceel van een van die figuren. Vandaag werpen we onze blik op het tragikomische verhaal van Paul Gascoigne, bij wie genialiteit en waanzin vaak dicht bij elkaar lagen.

Door Sander Grasman

Als hem gevraagd wordt wat het verschil is tussen Amerikaanse en Britse humor, haalt Stephen Fry een scène aan uit Animal House met John Belushi, waarin de acteur de gitaar afpakt van een straatmuzikant, tegen de muur kapot slaat en vervolgens met een opgetrokken wenkbrauw en ondeugende blik de camera inkijkt. “Amerikanen willen Belushi zijn, Britse komieken de straatmuzikant. Wij lachen het liefst om onszelf en vereren de mislukkeling, de anti-held,” analyseert Fry. Zo’n geliefde anti-held was Paul Gascoigne.

Zijn tranen in het Delle Alpi tijdens de halve finale van het WK’90 zijn misschien wel de bekendste tranen van Groot-Brittannië. De wereld heeft dat toernooi ontdekt wat ze in Engeland al een tijdje weten, namelijk dat Paul Gascoigne één van de meest talentvolle, complete spelers van zijn generatie is. In die halve finale tegen de Duitsers, die na strafschoppen verloren zal worden, maakt men meteen ook kennis met de schaduwkant van de Engelsman, want als hij op een gegeven moment de bal te ver voor zich uit schiet, begaat hij in een poging zijn fout goed te maken de overtreding die hem sowieso de finale zou kosten.

Gary Lineker, die hem als teamgenoot bij zowel de nationale ploeg als Tottenham Hotspur door en door kent, ziet het verdriet in Gazza’s ogen en waarschuwt bondscoach Bobby Robson dat hij zijn pupil in de gaten moet houden. Uiteindelijk speelt hij de wedstrijd dus uit en kost zijn schorsing hem slechts de troostfinale, want gemiste penalty’s van Stuart Pearce en Chris Waddle doen de Engelsen de das om, maar het is tekenend voor het wispelturige karakter van de speler en de mens Paul Gascoigne.

Gascoigne voelt voor de fans als één van hen. Eentje die alleen wel beter kan voetballen dan bijna alle anderen die weleens tegen een bal hebben proberen te trappen. Het zijn die veelbesproken fouten en fratsen die hem juist menselijk maken. Zo zit hij zichzelf zijn hele loopbaan dwars. Of het nou die volstrekt onnodige overtreding tegen de Duitsers is, de beenbreuk die hij door eigen toedoen oploopt op een training van Lazio - en van zijn Italiaanse avontuur een grote mislukking maakt -, zijn elleboogstoot op George Boateng, waarbij hij zijn arm breekt en indirect het einde van zijn voetbalcarrière inluidt of de overtreding waarmee hij voor het eerst afscheid nam van de Britse velden: zijn aanslag op Nottingham Forrest-back Gary Charles in de FA Cup-finale van 1991.

De overgang naar Lazio is al voor een recordbedrag van 8 miljoen pond beklonken als een stuiterende Gascoigne in het shirt van Tottenham Hotspur het veld betreedt voor die FA Cup-finale. Hij heeft de avond ervoor een kalmeringsmiddel moeten nemen, omdat hij van de spanning niet kon slapen, maar dat medicijn is duidelijk uitgewerkt, wanneer hij al in de eerste minuut zijn noppen in de borst van tegenstander Garry Parker zet. Scheidsrechter Roger Milford besluit om zo vroeg in de wedstrijd nog geen rode kaart te trekken, maar het was voor Gazza misschien beter geweest als hij dat wel had gedaan.

Een klein kwartier later is het namelijk weer raak en ditmaal met grote gevolgen voor de man die de overtreding maakt. Charles staat trekkebenend op, maar Gascoigne rolt van pijn over het veld. Hij heeft bij zijn charge de kruisbanden van zijn rechterknie gescheurd en kan een transfer naar het voetbalwalhalla die de Serie A dan is die zomer wel vergeten.

De middenvelder staat uiteindelijk een heel jaar aan de kant, maar vertrekt alsnog naar Rome. Hoewel het aankoopbedrag twaalf maanden later bijna gehalveerd wordt, is hij met 5,5 miljoen op dat moment nog steeds de duurste Britse speler ooit. Zijn revalidatie blijkt echter niet zo soepel verlopen te zijn als je zou verwachten van een prof. Bij een vechtpartij in het uitgaansleven heeft hij de knieschijf van diezelfde knie gebroken en hij heeft er verder ook niet echt een gezonde levensstijl op na gehouden.

Dat hij slank aankomt in de Italiaanse hoofdstad lijkt het resultaat te zijn van een zeer streng dieet. Het heeft er misschien voor gezorgd dat hij in korte tijd kilo’s is afgevallen, maar van de energieke speler van weleer is weinig meer over. Het kost hem maanden om wedstrijdfit te worden en in die tijd beginnen de Italiaanse paparazzi - net als eerder de rioolpers in Engeland - hun pijlen op de instabiele voetballer te richten en de Engelsman weigert nog langer de media te woord te staan. Het leidt tot kamervragen als hij na afloop van een wedstrijd toch een microfoon onder zijn neus gedrukt krijgt en hij de kijkers thuis op een harde boer trakteert.

Na zijn vertrek uit Italië en een terugkeer naar Groot-Brittannië lijkt het een tijdlang goed te gaan. Hij vormt bij Glasgow Rangers een geweldig duo met Brian Laudrup en helpt de club aan twee landstitels en een Schotse beker, terwijl hij ook weer in de nationale ploeg de uitblinker wordt. Op het EK van 1996 in eigen land droomt hij er zelfs van dat ‘voetbal weer thuis zal komen’. In de groepsfase scoort de middenvelder één van de mooiste goals uit zijn carrière tegen Schotland en zorgt hij in de daaropvolgende pandoering voor Oranje onophoudelijk voor gevaar. Dat duel eindigt in een eclatante 4-1 voor Engeland.

Weer gaat het echter mis in de halve finale en weer zijn het de Duitsers die na strafschoppen de genadeklap gaven. Gascoigne benut zelf wel zijn penalty, maar nadat Gareth Southgate vanaf elf meter mist, is het alsnog voorbij voor de Engelsen. Het zal tevens de laatste stuiptrekking van Gascoigne in de absolute top blijken te zijn.

In zijn laatste seizoen in Schotland komt hij steeds vaker op de bank te zitten en de roofbouw die hij een heel leven op zijn lichaam gepleegd had, begint zijn tol te eisen. Middlesbrough haalt de aftakelende speler nog wel naar de Premier League, maar Gascoigne kan het profbestaan steeds moeilijker combineren met zijn alcoholverslaving. Zijn roekeloze invliegen op George Boateng in een duel met Coventry City levert hem een gebroken arm op, maar het is achteraf bezien ook het begin van het einde van Gazza’s carrière.

Na twee tamelijke anonieme seizoenen bij Everton, een uitstapje naar China en blauwe maandagen in de lagere divisies van Engeland komt er in 2005 een einde aan het voetballersbestaan van Gascoigne en leeft hij vooral voort in de verhalen over de kolderieke fratsen die hij naast het veld uithaalde. Vooral Ally McCoist werpt zich sinds het afzwaaien van zijn oud-Rangers-teamgenoot op als chroniqueur van diens grappen en grollen.

Zo vertelt hij graag het verhaal over die keer dat Gascoigne en hij twee dode vissen verstopten in de auto van Gordon Drury. Hoe de geniepige middenvelder ingreep toen McCoist allebei de forellen in het vak met de reserveband wilde doen en Gazza die tweede achter de achterbank propte en Drury dus na het vinden van het eerste stinkende vissenlijk nog een paar weken langer rondreed met lucht van rotte vis in zijn auto. Gascoigne is een onuitputtelijke bron van dergelijke anekdotes.

Hij was de eeuwige clown, altijd in voor een grapje. Jarenlang leken een glimlach en een bijbehorende knipoog gebeiteld te zijn op zijn gezicht, maar zoals zo vaak gaat achter die oppervlakte van joligheid een groot verdriet schuil. Hij blijkt al van kleins af aan geobsedeerd door de dood en is altijd bang om mensen teleur te stellen. Bovendien maakte zijn constante strijd met de pers hem achterdochtig op het paranoïde af. Van jongs af aan greep hij naar de fles om die angsten het zwijgen op te leggen.

Flessen whisky gingen er in huize Gascoigne doorheen, zoals ze in andere families water drinken en hij stond sinds zijn Lazio-tijd vaker dronken dan nuchter op het veld, zo leek het wel. Iets waar hij nooit goed in was geweest, was maat houden. Of het nou ging om eten of juist weer afvallen, drank, cocaïne of gokken, Gazza stortte zich er vol overgave in. Het maakte van hem een van de meest geliefde Engelse spelers aller tijden, iemand over wie in de lengte der dagen anekdotes verteld zullen worden, maar die om diezelfde reden nooit de speler is geworden die hij had kunnen zijn.

Op het veld koppelde hij namelijk creativiteit en een verfijnde techniek aan vechtlust en veel van zijn oud-teamgenoten en tegenstanders noemden hem de beste met of tegen wie ze ooit gespeeld hadden. Op 22-jarige leeftijd leek hij voorbestemd om met Maradona te strijden om de titel van beste speler ter wereld, maar op zijn veertigste was hij al bijna dood. Nota bene op zijn eigen verjaardagsfeestje begaf zijn lichaam het bijna, maar ternauwernood bleef hij in leven.

Hoewel hij er tegenwoordig een stuk ouder uitziet dan de 56 jaar die in zijn paspoort staat, gaat het naar eigen zeggen beter met hem dan het wel gedaan heeft. In september kwam hij plots in het nieuws, toen hij bij een bezoek van prins William aan een Pret-a-Manger in Bournemouth brutaal uit de menigte naar voren stapte en de prins een hand gaf. “Ben jij het echt?” vroeg een verbaasde prins, waarna de twee kort met elkaar spraken en de oud-speler op zijn Gazza’s het niet kon laten om een kus op de wang van zijn koninklijke hoogheid te drukken. Zijn geblondeerde haren is hij misschien kwijt, maar zijn streken nog zeker niet.