De emotionele ode van Amin Younes aan Appie Nouri: ‘Ik blijf bidden’
Amin Younes speelde tussen 2015 en 2018 drie seizoenen bij Ajax. Hij vertrok ondanks een goede start uiteindelijk via de achterdeur, maar koestert nog altijd warme herinneringen aan zijn verblijf in de Johan Cruijff ArenA. Hij is vooral dankbaar voor de waardevolle vriendschappen die hij daar heeft opgebouwd, zo onthult hij als gastredacteur van Goal en Spox. In een emotioneel relaas brengt hij een ode aan de speler die hem meteen na zijn komst in het hart sloot: Abdelhak Nouri. De jongeling had volgens de Duitser alles om de wereldtop te bestormen, maar helaas heeft dit zoals bekend niet zo mogen zijn. Younes aan het woord:
"Amsterdam, juli 2015. Ik was zojuist begonnen aan mijn eerste avontuur buiten Duitsland en had veel zin in mijn nieuwe uitdaging bij zo'n grote club als Ajax. Ik zou liegen als ik zei dat ik meteen alles onder controle had. Ik kreeg al snel te maken met een vervelende spierblessure en kende de stad niet. Ook had ik moeite met de taal, maar deze obstakels verdwenen sneller dan gedacht omdat ik geweldige teamgenoten had. Zij ontvingen me hartelijk en gaven me een fijn gevoel in mijn nieuwe omgeving, Abdelhak Nouri voorop.
“Appie, zoals iedereen hem noemde, was pas 18 jaar oud toen ik arriveerde in Amsterdam. Bijna een kind nog. Bij Ajax zijn de jeugdspelers echter geen stille figuren. Ze waren allemaal op hun eigen manier bezig om hun weg naar het eerste elftal te vinden. Appie maakte deel uit van een lichting met Frenkie de Jong, Matthijs de Ligt en Donny van de Beek. Buiten de lijnen waren ze onafscheidelijk en op het veld waren ze ongelooflijk goed. Iedereen zonder stront in zijn ogen kon het zien: deze jongens zijn gemaakt voor de top. Na mijn trainingen ging ik ook vaak kijken bij Jong Ajax, gewoon om hun te zien voetballen.
“Vooral Appie maakte indruk. Hij maakte het verschil met zijn balcontrole, zijn dribbels en de manier waarop hij het spel naar zijn hand zette. Op de training zag ik hem steeds beter en beter worden. Appie was een geweldig talent. Een rijzende ster, klaar om de wereld te veroveren. Toch zat de echte schoonheid van hem niet eens in zijn spel. Het was wat hij buiten het veld deed. Hij was geen jongen die eindeloos met zijn telefoontje bezig was of meteen wegliep met een koptelefoon op zoals zoveel jonge spelers van nu wel doen. Nee, hij stond open voor de wereld.
“Hij was enorm spraakzaam, leergierig. Hij absorbeerde alles wat je hem vertelde en was geobsedeerd bezig met zijn droom om de top te halen. We bouwden al snel een hechte band op, niet in de laatste plaats dankzij onze religie. Samen met Anwar El Ghazi, een andere moslim uit het team, baden we vaak in de kleedkamer. Toen de Ramadan in 2016 samenviel met het trainingskamp, aten we iedere avond samen in onze hotelkamer. Dat waren prachtige momenten. Ik vond Appie vanaf het allereerste moment aardig. Hij was zo nederig. Zo'n houding had ik nooit eerder bij een teamgenoot bespeurd. Niet in die mate.
“Die eigenschap heeft hij te danken gehad aan zijn roots en aan zijn opvoeding. Als zoon van Marokkaanse immigranten groeide hij niet op in het beste gedeelte van Amsterdam. Zijn ouders leerden hem echter om te zien naar de mensen om hem heen en hij leerde tevreden te zijn met weinig. Zijn oudere broer Mohammed heeft me ooit het voetbalveldje laten zien waarop Appie leerde voetballen. Het was niet best, maar Appie kon het niets schelen. Op trainingen bij Ajax zag ik altijd hoe veel plezier voetbal hem gaf. Aan het einde van seizoen 2016/17 liet hij zulke goede dingen zien... Toen wist ik zeker dat niets hem kon stoppen.
“Helaas zat ik er naast. Helaas werd het 8 juli 2017. Voor mij voelt het nog steeds alsof het gisteren was. Een paar dagen nadat ik de Confederations Cup met Duitsland won, ging ik met mijn vader naar mijn thuisland Libanon. Even de batterij opladen. Ik had nog een tijdje vakantie terwijl mijn team alweer bezig was. Ik weet nog hoe ik mijn telefoon checkte om te zien hoe de wedstrijd tegen Werder Bremen ging en toen stroomden er opeens berichten binnen dat er iets vreselijks was gebeurd met Appie.
“Eerst dacht ik dat de Ramadan hem zwaar viel of dat het gewoon heel warm was die dag, maar toen belde Dennis Bergkamp me met de vraag om zo snel mogelijk naar het trainingskamp in Oostenrijk af te reizen. Die reis was een ramp voor mij. Ik was zo bang en bad voor mijn kleine broertje, die pas net 20 jaar oud was. Toen ik op het trainingskamp aankwam en aanschoof bij het teamoverleg - ik was de enige speler die later kwam - zag ik allemaal geschokte gezichten. De teamdokter was net aan het vertellen wat er met precies met Appie was gebeurd.
"Velen van ons barstten meteen in tranen uit. Het was hels. Vooral voor zijn drie beste vrienden: Frenkie, Matthijs en Donny, omdat zij Appie nog beter kenden dan El Ghazi, alle anderen en ik. Ik voelde een ongelooflijke leegheid, kon nog niet beseffen wat er was gebeurd. Ik had nog steeds die geweldige voetballer in mijn hoofd, de speler met nummer 34, die de wereld aan zijn voeten had. Het grote talent. De rijzende wereldster. Vandaag de dag is Appie dat allemaal niet meer. Hij zal nooit meer voetballen, maar wij - zijn vrienden - zullen hem nooit vergeten.
“Ik draag bij mijn huidige club [Napoli, red.] shirtnummer 34, om mijn respect aan hem te tonen; om al onze gezamenlijke herinneringen te eren. Sinds de ramp van 8 juli 2017 heb ik zijn familie vaak bezocht en ik weet dat hij in de best mogelijke handen is. Zijn ouders en broers gaan geweldig om met de situatie. Ik kijk altijd uit naar het volgende bezoek. Wie weet dat Appie me ooit op een dag weer zal herkennen en dat we weer kunnen lachen als vroeger. Ik hoop het met heel mijn hart en bid ervoor. Voor Appie, het levendige kind. De dromer van de straat. Voor mijn kleine broertje."