De bewondering van mijn opa.
Aftonbladet deed afgelopen zomer onderzoek naar de opmerkelijke vraag over wie de beste speler van Scandinavië is. Heel wat namen kwamen voorbij en daarmee ook heel veel meningen. Met spelers als Michael Laudrup, Zlatan Ibrahimovic, Peter Schmeichel, Jari Litmanen, Henrik Larsson, Sami Hyypiä, Ole Solskjaer of zelfs Eidur Gudjohnsen kan het vrij lastig kiezen zijn.
Het is dan ook een lastige keuze met vele redenen. Na het lezen van dit artikel in de krant en het bezoekje deze week aan de stuga van mijn grootouders, stelde ik deze vraag ook aan mijn opa. Ik verwachte een naam als Ibrahimovic of Larsson, maar mijn opa verraste mij compleet. Het is dan wellicht ook niet heel raar dat velen onder ons nog nooit gehoord hebben van een speler zo uniek voor Scandinavië in die tijd, maar die volgens mijn opa toch de beste voetballer van Scandinavië is.
In het plaatsje Velje in Denemarken begon deze speler bij Vejle FC, een kleine club met lokale jongens. Hij had veel talent en kwam terecht in de jeugd van de professionelere club van de stad”: Vejle BK. Na de jeugdopleiding te hebben doorgelopen maakte hij zijn debuut voor het eerste elftal op 24 maart 1971 in een 3-1 overwinning tegen Karlskoga FF. Simonsen stond er op zijn shirt, wat op het eerste gezicht een doodnormale Deense familienaam is en dus niks speciaals. Allan Simonsen, zoals hij voluit heette, bleek later dat jaar deel uit te maken van een gouden generatie bij Vejle BK. De club speelde voor die tijd aanvallend voetbal, iets wat nieuw ongekend was voor een Scandinavische ploeg en werd zo in 1971 en 1972 kampioen van Denemarken met ook de Deense beker in 1972.
In 1972, aan het einde van het Deense seizoen, vertrok Simonsen naar het buitenland. Volgens mijn opa kwam Simonsen terecht bij Borussia Mönchengladbach, destijds een grote club in Duitsland en zelfs op dat moment de regerend kampioen. Het zag er niet goed uit en mijn opa dacht dat het net zo ging als met alle andere Scandinavische spelers: veel talent in eigen land, maar daarbuiten kwamen ze tekort. Zweden en Denemarken waren immers ook geen grote voetballanden. Simonsen speelde ook niet veel in zijn eerste twee seizoenen, maar mocht toch de DFB-Pokal van 1973 op zijn naam schrijven.
In 1974, aan het begin van het seizoen, zag het er beter uit. Mijn opa hoorde goede dingen over Simonsen in de voorbereiding van het seizoen en hij bemachtigde dan ook een plaatst bij de eerste elf voor dat seizoen. Hij speelde alle wedstrijden, scoorde achttien keer in de Bundesliga en tien keer in de UEFA cup, werd dat seizoen Deutsche Meister en won tevens de UEFA Cup over twee wedstrijden tegen FC Twente.
In 1977 ging hij door met scoren en hielp hij Borussia Mönchengladbach aan een plaats in de Europa Cup- finale van 1977 tegen Liverpool. Simonsen was een unieke speler, zei mijn opa, hij was net als Johan Cruijf en Michel Platini, zo'n speler die voetbal begrijpt in plaats van alleen maar speelt. Hij was tweebenig en scoorde met links en rechts. Ook erg technisch met de bal; overal waar zijn voeten gingen, volgde de bal. Ik zie dan ook de verliefdheid en het dagdromen in zijn ogen terwijl mijn opa verder vertelt.
“Simonsen werd terecht verkozen tot Europees speler van het jaar in 1977, met een nipte overwinning op Kevin Keegan en Platini, iets wat nog geen Scandinavische voetballer ooit eerder voor elkaar had gekregen.” Het was inderdaad een unieke prestatie, bleek toen ik het eenmaal had opgezocht. Over voetballers als Michel Platini, Franz Beckenbauer, Johan Cruijf, Bernd Schuster en Karl-Heinz Rummenigge hadden we al veel gehoord, maar daar stond inderdaad de naam van Allan Simonsen tussen.
Simonsen vertrok uiteindelijk in 1979 transfervrij van Borussia Mönchengladbach naar Barcelona, waar hij drie jaar lang speelde. Hij werd weliswaar geen topscorer of behaalde La Liga-titels, maar had zeker een aanzienlijk aandeel in het goede spel van de Catalanen.
Mijn opa vertelde dat Simonsen het eerste seizoen minder begon te spelen en later bleek waarom: een depressie. In 1982 kwam tevens Diego Maradona naar Barcelona en door regelgeving destijds met buitenlandse spelers vertrok Simonsen niet veel later naar Charlton Athletic. Hij wilde voetballen op een lager niveau, zonder druk. De jaren bij topclubs hadden zijn effect gehad en na drie maanden bij Charlton te hebben egspeeld, vertrok hij naar Vejle BK.
Door blessure leed en gezondheidklachten was Simonsen niet direct inzetbaar voor Vejle en bij terugkomst was het duidelijk dat hij zijn oude niveau nooit meer zou halen. In de nationale ploeg maakte hij 22 doelpunten in 50 wedstrijden en schoot hij Deens Dynamiet vanaf elf meter naar het EK van 1984. Op dat EK kwam Simonsen maar kort in actie.
Na een charge van Yvon Le Roux brak hij zijn been en was het einde verhaal voor Simonsen. Hij stopte vijf jaar later op 37-jarige leeftijd. Hij trainde later nog Velje, maar de club was niet de oude en degradatie kon niet worden voorkomen. Hij werd later bondscoach van de Faeröer Eilanden en Luxemburg.
Simonsen, de eerste en enige Deense en Scandinavische speler die Europees voetballer van het jaar werd kwam uiteindelijk tot 500 officiële wedstrijden en maakte daarin een geweldig aantal van liefst 202 doelpunten.
Mijn opa is ervan overtuigd dat Simonsen waarschijnlijk een inspiratiebron zou zijn voor Michael Laudrup. Alhoewel ik Simonsen nooit zelf heb zien spelen, ben ik overtuigd van zijn kunnen, want welke Deen mijn Zweedse opa kan laten dagdromen en in de tijd van grote voetballers Europees voetballer van het jaar kon worden, moet wel de beste speler zijn van Scandinavië.