De beste club ter wereld?
Het rulle zand waait op, een kille zeewind steekt in het gezicht. Het is altijd herfst in Patagonië. Terwijl wij wachten op de lokale wegenwacht, die hopelijk de motor van onze jeep weer aan de praat krijgt, schuilen we in het stadionnetje van de lokale voetbalclub. Een aantal pubers vermaakt ons met een partijtje voetbal op een veld dat meer weg heeft van een kiezelpad. Weggedoken in mijn capuchon, merk ik niet dat er een man naast mij is gaan zitten. Pas als een walm sigarenrook mijn neus prikkelt, merk ik mijn buurman op en raken we aan de praat. Hij blijkt een belangrijke (s)pion van de slimste club van Europa.
Terug in Nederland stuit ik op een overzichtje van de meest waardevolle clubs ter wereld. De bekende namen staan hoog genoteerd; Real Madrid, Barcelona en Manchester United. De meeste fans, de duurste spelers en de grootste successen. Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat diezelfde clubs gezamenlijk een schuld hebben van bijna twee miljard euro. Vrijwel alle (top)clubs in Europa leven boven hun stand en schrijven rode cijfers. Het recente recordverlies van Manchester City is tekenend. Een gigantische bedrijfstak wordt gerund op basis van honger naar succes en kortetermijnvisies. Zoals de Engelse sporteconoom Stefan Szymanski enkele jaren geleden al concludeerde; voetbal is de slechtste business ter wereld.
In Italië is de situatie wellicht het meest verontrustend. Vrijwel iedere Serie A- club heeft een schuld van honderden miljoenen euro’s. Kan een voetbalclub dan niet op een verantwoorde, gezonde manier worden geleid? Volgens mijn Argentijnse buurman, op de koude planken van de tribune in Viedma, wel. Hij heeft zich inmiddels voorgesteld als Gabriël Wainer, hoofdscout van Udinese Calcio.
In gedachte bedenk ik me wat ik weet van de Italiaanse club, maar al snel wordt mijn vragende blik door de grijze man beantwoord met een spoedcursus ‘Udinese’. In gebrekkig Engels, met veel gebaren en groot enthousiasme. ‘Udinese! Zoff, Zico, Bierhoff! Een provincieclub, gezeteld in de mistige heuvels van Friuli, Noord-Oost Italie. In zwart-wit gestoken, met een bescheiden prijzenkast, maar groot verleden en toekomst!’ Hij vervolgt zijn relaas met wederom een indrukwekkende opsomming van oud-spelers. ‘Balbo, Amoroso, Alexis Sanchez!’ Zijn ogen glimmen.
Het wordt een warrig gesprek, maar ik krijg dankzij Gabriël groot respect voor de Zebrette (kleine zebra’s), die iedere zomer wereldse prestaties leveren. Waar alle Europese clubs donkerrode cijfers schrijven, hanteert de provincieclub al decennia de zwarte pen. Udinese, de Galliërs van de voetbalwereld. Wat het grote geheim is? De oudste en bekendste businesswet; buy low, sell high.
Het Udinese Model werd in 1995 geïntroduceerd door voorzitter/eigenaar Giampaolo Pozzo. Een enorm scoutingsnetwerk, met tentakels over de hele wereld, vormt het hart van het model, de club. De vijftig scouts (met honderden lokale contacten) speuren naar uitzonderlijk talent voor een lage prijs. Zij gaan niet de concurrentiestrijd aan om onbetaalbare, Braziliaanse supertalenten, maar richten zich op talent in ‘tweederangs’ voetballanden, zoals Chili, Peru, Ghana, Slovenië en Zwitserland. Gabriel is één van deze tentakels. Tijdens zijn relaas, wijst hij naar de sprietige jongen op het veld: de reden van zijn komst naar deze uithoek van de wereld. De puisterige middenvelder is aangeraden door een lokale agent, reeds zes keer bekeken door een onderscout en wordt nu door Gabriël Wainer zelf gewogen.
Dat het Udinese Model werkt, bewijst het dikke boek succesverhalen. Gabriël somt ze op. Claudio Pizarro werd naar Europa gehaald voor drie ton en aan Inter verkocht voor twaalf miljoen euro. Sulley Muntari kwam voor twee ton uit Ghana en werd vijf jaar later voor twaalf miljoen euro verkocht aan Portmouth. Per Koldrup werd transfervrij opgehaald uit Kopenhagen en verkocht voor zeven miljoen euro. Ik ben afgeleid door de komst van de wegenwacht, die na drie uur eindelijk is gearriveerd, maar Gabriël gaat onverstoord door met zijn opsomming. Gokhan Inler (gekocht voor zes ton, verkocht voor twaalf miljoen euro), Vicenzo Iaquinta (gekocht voor één ton, verkocht voor elf miljoen euro) en Asamoah Gyan (gekocht voor twee ton, verkocht voor acht miljoen euro).
Het grootste succesverhaal is natuurlijk Alexis Sanchez. De Argentijnse scout naast mij gaat rechtop zitten, met de borst vooruit. Alexis was zijn persoonlijke project. Op zestienjarige leeftijd tekende de Chileense buitenspeler een contract bij de Italiaanse club, die hem eerst liet rijpen bij River Plate. Udinese betaalde uiteindelijk een kleine één miljoen euro en verkocht het talent afgelopen zomer voor ruim vijfendertig miljoen euro aan Barcelona! Mijn verbazing en open mond beantwoord Gabriël met een trotse knik. De afgelopen zeven jaar heeft Udinese in totaal voor honderd miljoen euro spelers aangetrokken, die voor ruim tweehonderdvijftig miljoen euro werden doorverkocht. Cijfers waar iedere accountant spontaan opgewonden raakt.
Udinese is een florerend handelshuis, maar weet het slimme transferbeleid te koppelen aan succes. De club, met de elfde begroting van Italië (!), eindigt de laatste jaren constant in de top zes van de Serie A. Voorzitter Pozzo, technisch directeur Fabrizio Larini en opperscout Christian Argurio stellen ieder seizoen een evenwichtige selectie samen. De coach, in hun ogen slechts een passant, heeft niet of nauwelijks inspraak. Enkele ervaren spelers worden gekoppeld aan groot talent. De ideale voetbalcocktail, die vorig seizoen een knappe vierde plek veroverde, maar daarvoor de hoofdprijs betaalde. De beste spelers (Sanchez, Inler en Christian Zapata) vertrokken, een aantal onbekende talenten (Neuton, Doubai, Danilo en Sissoko) werd aangekocht. Kansloos riep de buitenwereld. Degradatiekandidaat kopte La Gazzetta.
Vlak voor aanvang van de Europese competities, in Patagonië, stelde Gabriël mij gerust. ‘We found some new diamonds, you will see’. Nu, enkele maanden later kijk ik met een glimlach naar de stand in de Serie A. Ze hebben het weer geflikt. De kleine provincieclub zet alle topteams, met hun enorme salarisposten, gigantische transfers en grote mond wederom voor schut. De prestaties van Udinese zijn misschien nog wel knapper dan die van Barcelona, Madrid en Manchester United.