De Belgische zeepbel
Nog enkele minuten scheiden ons van de hoogmis van het voetbal. De kleinere voetbalnaties waren de laatste weken dankbare oefenpartners, maar het echte werk gaat pas deze week van start. Als de klok vanavond 22u aanwijst, gaat de Brazuca aan het rollen. De nationale vlaggen worden gladgestreken, de pronostieken liggen klaar en het bier staat koud. Voor het eerst sinds 2002 hangt zelfs de Belgische driekleur trots te wapperen onder het goedkeurend oog van een nieuwe lichting supporters. Veel Belgische jongeren zullen voor het eerst bewust een WK-deelname van hun land meemaken. De spelers trouwens ook.
De Rode Duivels krijgen een kans om de Belgische voetbaltrauma’s te herleiden tot voetnoten. Niemand zal zich op een zonnig terras nog druk maken over het afgekeurde doelpunt van Marc Wilmots tegen Brazilië in 2002. Niemand zal nog van de daken roepen dat Weber tegen onze Duitse buren een penalty had moeten krijgen in 1994. Röthlisberger en Prendergast zullen niet langer op de brandstapel belanden als ze Belgisch grondgebied betreden. Nee, alles wordt weer vredig op de Vlaamse velden en we zullen, dansend met onze Waalse vrienden, de Grote Markt in Brussel inpalmen om er luidkeels de Brabançonne te zingen.
Of is het ijdele hoop? Laten we ons al te gemakkelijk meenemen door de hype die de media en supermarkten in het leven geroepen hebben? Staat ons een nieuwe ontgoocheling en dito rouwproces te wachten? U zal het mij ongetwijfeld vergeven dat ik in deze fase van het toernooi nog over de Rode Duivels schrijf in de wij-vorm. Laat me nog even in de waan.
België heeft zich moeiteloos geplaatst voor het WK. Dat op zich is al een half mirakel. Kevin De Bruyne, de enige Gentenaar met een Limburgs accent, speelt de pannen van het dak als hij dat rode shirt aantrekt. Romelu Lukaku plaatste in Kroatië eigenhandig de puntjes op de ‘i’ en Courtois is niet van plan om in 2014 meer dan vijf keer een bal uit zijn net te vissen. Enkele spelers die op sleutelmomenten hun waarde bewijzen en de kwalificatie is een feit. België werd beloond met een plaats in pot één.
Algerije, Rusland en Zuid-Korea mochten de Belgen vervoegen in groep H. Ja, kunnen we dan niet beter de groep overslaan en direct aan de 1/8 finale beginnen? In sommige andere sporten is dat allemaal veel beter geregeld en moeten de serieuze spelers pas aantreden als de salonspelers alweer languit in een hangmat onder een palmboom liggen. Het vertrouwen in eigen kunnen is groot en we kunnen de eeuwige roem al ruiken.
Maar wat heeft deze groep al bewezen? Is het dan zo opvallend om in een vrij zwakke groep een ticket voor het WK te bemachtigen? Toegegeven, onze tegenstanders gingen vlot voor de bijl, maar dezelfde groep werd even later met de voeten op de grond geplaatst door Japan en Colombia. Wat moeten we daar dan uit afleiden? Kort samengevat: niets. We staan nog nergens en alles moet nog bewezen worden. Ok, Kompany, Hazard en Courtois behoren tot de absolute top, maar Witsel, De Bruyne en Mertens maken vaker het verschil bij de nationale ploeg. Zijn het dan de vedetten die het laten afweten of de mindere goden die deze jonge groep recht houden? Sommige spelers zijn te groot geworden om op de bank te zitten, maar geven op het veld niet thuis. Gaat een onervaren bondscoach dat in de hand kunnen houden of gaan de poppen aan het dansen als Algerije ons op 17 juni wandelen stuurt?
Nee, de Rode Duivels staan nergens. De ploeg vertoont nog veel pijnpunten, maar kan het tegenwoordig beter camoufleren. Met resultaten. U zal het echter met mij eens zijn dat de ploeg maar zo sterk is als het laatste resultaat. Morgen kan de euforie omslaan in pessimisme. Algerije is de eerste ploeg die met ons champagnevoetbal van de mat zal gespeeld worden. Maar, maar, maar … wat als we 0-0 gelijk spelen en amper kansen creëren? Wat als Lukaku, de enige spits, na vijf minuten hinkend het veld verlaat? Wat als blijkt dat de Belgische backs eigenlijk geen backs zijn? Wat dan?
Als de Belgen zichzelf de ontgoocheling willen besparen, zal de ambitie dringend moeten bijgesteld worden. De groepsfase overleven moet het doel zijn. Voor elk land overigens.
Het zijn enkel de landen die al iets bewezen hebben die zich meer kunnen veroorloven. Ik denk daarbij spontaan aan Brazilië, Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje en Argentinië. Op een goede dag wil ik daar Nederland ook nog bij rekenen. België daarentegen niet. Ik zou dus mijn landgenoten willen aanraden om net als mij nog geen vreugdedansjes in te studeren. We zijn er bij en dat is voorlopig het enige wat we in handen hebben.