voetbalzone

David de Gea had bij Manchester United schoon genoeg van Frans Hoek

Dominic Mostert23 mei 2020, 11:30
Laatst bijgewerkt: 23 mei 2020, 11:30
Advertentie

Frans Hoek was als keeperstrainer werkzaam voor onder meer Ajax, Barcelona, Bayern München, Manchester United, Galatasaray en het Nederlands elftal. Hij maakte bij meerdere werkgevers deel uit van de technische staf van Louis van Gaal en zette in 2017 een punt achter zijn carrière als keeperstrainer. Inmiddels is hij werkzaam als technisch directeur van Orange County Soccer Club in de Verenigde Staten en als technisch adviseur van de voetbalbond van Japan, met de focus op de ontwikkeling van de Japanse sluitposten. In een uitgebreid interview met Sky Sports blikt hij terug op zijn carrière.

De Engelse sportzender bestempelt Hoek als the godfather of goalkeeping. In het artikel wordt met name zijn innovativiteit geprezen. Zo was het zijn idee om Tim Krul binnen de lijnen te brengen op het WK 2014 indien er een penaltyserie aan te pas zou komen, wat gebeurde in de kwartfinale tegen Costa Rica. "Ik ben een assistent, een adviseur", legt de 63-jarige Hoek uit. "De hoofdtrainer neemt altijd het besluit. Maar het was een logische keuze als je ziet hoe Jasper Cillessen tijdens zijn carrière omging met penalty's. Hij boekte daar geen vooruitgang in. De andere keepers waren weliswaar niet zo goed als Cillessen, maar boekten wel vooruitgang in het stoppen van strafschoppen. Als je dat weet, was het enorm logisch. Het was weliswaar een ongebruikelijke keuze, maar het zou niet ongebruikelijk moeten zijn."

Hoek speelde zelf tussen 1973 en 1985 voor FC Volendam en werd als 22-jarige student de eerste persoon ooit die een scriptie schreef over doelmannen schreef. Als keeperstrainer was hij een vertrouweling van zowel Johan Cruijff als Van Gaal. Laatstgenoemde nam hem onder meer mee naar Manchester United, waar Hoek een moeizame relatie onderhield met het keepersgilde. Er gingen in 2015 geruchten dat David De Gea niet gelukkig was met de trainingsmethodes van Hoek en dat wordt nu door de Nederlander zelf bevestigd. Het probleem lijkt voornamelijk te zitten in de wens van Hoek om keepers deel te laten uitmaken van gezamenlijke trainingen in plaats van individueel met ze te trainen.

voetbalzone

Zo vindt Hoek het belangrijk om met keepers door te nemen wanneer ze wel en niet uit hun doel moeten komen. Het is echter moeilijk om je daarop voor te bereiden als je in trainingssituaties geen spelers voor je hebt, vindt Hoek. De beste manier om beter te worden in dergelijke situaties is om wedstrijdsituaties te simuleren. "Als je al je hele loopbaan gewend bent om iets op een bepaalde manier te doen, je de keeper bent van Manchester United en ik opeens iets anders met je ga doen, dan zet je daar automatisch vraagtekens bij. Maar ik ben niet bang om dingen te ondernemen waarvan ik denk dat ze een doelman beter maken. Ik zie een doelman niet als een speler die losstaat van de rest. Ik kijk naar het totaalplaatje. Het gaat om de verhoudingen tussen een doelman en de ploeg."

"Als ik beter wil worden in fietsen, dan moet ik fietsen. Als ik een betere sprinter wil worden, moet ik sprinten. En als ik een betere keeper wil worden, moet ik samen met mijn spelers tegen andere spelers spelen. Dat is de realiteit van het keepen." Volgens Hoek is de rol van een doelman veranderd sinds de FIFA in 1992 verbood dat keepers terugspeelballen mochten oppakken. Daardoor werden keepers nog nadrukkelijker een onderdeel van het elftal, een ontwikkeling die past in de filosofie van Hoek. "Er wordt nu meer geëist van een keeper. Dan is de vraag: hoe gaan we dat verwerken in de training? Gedurende mijn twaalf jaar bij Ajax (tussen 1985 en 1997, red.) was de verhouding tussen 'geïsoleerde training' en 'gezamenlijke training' misschien 50/50. Ik vond geïsoleerde trainingen toen nog belangrijker."

voetbalzone

"Ik liet het zo, totdat het op een gegeven moment rond de 70/30 werd in het voordeel van gezamenlijk trainen. Bij Manchester United was 80 tot 90 procent van de keeperstrainingen met de rest van de ploeg en 10 tot 20 procent individueel. Dat vonden de keepers niet leuk", erkent Hoek. "Het was radicaal anders dan wat ze gewend waren. Ik stelde me heel koppig op, want voor mij telde slechts één ding: progressie in het spel. Van individuele trainingen werden ze niet altijd beter. Sterker nog: ze werden er slechter door. Stel je even voor hoe een individuele keeperstraining eruitziet. Je hebt één speler die schoten afvuurt. Hoe vaak vindt zo'n situatie nou plaats in een wedstrijd? Als de assistent-trainer schoten op mij afvuurde, dan wist ik na één training al alles wat er te weten viel over zijn manier van schieten. Er was geen verrassingselement, niks. Dat niet alleen: als het gaat over wedstrijden, dan verdedig je samen en val je samen aan. Je moet dus samenwerken om de wedstrijdsituaties te lezen."

"Ik ben bij Barcelona al vroeg begonnen om Victor Valdés en José Reina op die manier te laten trainen. Ik wist: als ze vanaf het begin al hebben getraind met de ploeg, dan gaat het er straks alleen nog maar om of ze bestand zijn tegen de druk van het voetballen voor 100.000 mensen. Van keepers wordt vaak gezegd dat ze beter worden naarmate ze ouder worden. Waarom is dat zo? Dat is zo omdat ze altijd individueel trainen en ze beter worden van het spelen van wedstrijden. Een keeper van dertig traint dus al tien jaar en heeft vierhonderd wedstrijden gespeeld. Maar als je de wedstrijdmomenten in de trainingen verwerkt, dan gaan ze die momenten veel eerder in hun carrière al herkennen en hebben ze minder lang nodig om hun top te bereiken. Edwin van der Sar was op zijn 22ste al eerste keeper; Valdés en Reina op hun 20ste. Dat is niet buitengewoon, als je ze maar de juiste middelen aanreikt zodat ze wedstrijdsituaties herkennen."