‘Dat mis ik soms wel, de jongste spelers hebben nu de grootste bek’
Henk Fraser maakte in de jaren negentig deel uit van een gevreesd Feyenoord-elftal, waarin achterin onder meer ook Ruud Heus en Ulrich van Gobbel stonden. Het was een team waarin soms hard met elkaar werd omgegaan, maar waar het kameraadschap ook hoogtij vierde. Eerder maakte Fraser dat al mee bij Roda JC en uit die periode haalt Fraser een mooie anekdote naar boven in gesprek met Voetbal International.
In zijn laatste wedstrijd voor FC Utrecht in het seizoen 1987/88 stond Fraser tegenover Gène Hanssen en die probeerde Fraser steeds uit de tent te lokken. “Hij had het continu over apen en bomen. Een half jaar later, toen ik bij Roda JC sámen met Hanssen speelde, werd mijn dochtertje midden in de nacht geboren. De volgende dag ging ik na de training terug naar het ziekenhuis, naar die kleine. Maar toen ik in het ziekenhuis kwam, zaten er al twee mensen.”
“Onze keeper Jan Nederburgh en... Hanssen. Hij zat bij mijn vrouw aan bed, nog voordat ik mijn eigen kind had leren kennen”, aldus Fraser. Wat Hanssen hem destijds toeriep zag Fraser niet als racisme. Hij merkt dat mensen tegenwoordig iets te snel op hun teentjes zijn getrapt als er iets wordt gezegd over huidskleur, geloof, geaardheid of andere zaken. Zelf kon Fraser vroeger makkelijk iets zeggen over John van Loens rode haar en andersom kon de bal gekaatst worden over Frasers huidskleur.
“Ik praat het niet goed, maar je moet wel iets kunnen hebben. Niet zo lichtgeraakt zijn, in alle opzichten. Dat mis ik soms wel bij de huidige generatie. De jongste spelers hebben nu de grootste bek”, vindt de trainer van Vitesse.