Makkelie BoszImago

Danny Makkelie heeft duidelijk antwoord op vraag of hij verzoening met Peter Bosz ziet zitten

Sam Vreeswijk12 okt 2024, 18:14
Laatst bijgewerkt: 12 okt 2024, 18:51
Advertentie

Danny Makkelie heeft in het gesprek met het Algemeen Dagblad gereageerd op de kritiek van Peter Bosz aan zijn adres. De trainer van PSV was woedend op de scheidsrechter tijdens het duel tussen PSV en Sparta Rotterdam (2-1), en stak dat in het interview na afloop ook niet onder stoelen of banken.

Bosz reageerde in de slotfase van de wedstrijd tegen Sparta woedend toen Johan Bakayoko aan zijn shirt werd getrokken in de zestien van de Rotterdammers. Makkelie weigerde echter een strafschop te geven en toonde een gele kaart aan de zichtbaar opgewonden trainer van PSV.

"Ik ben altijd wel boos op Makkelie", zei Bosz na afloop zonder omhalen bij ESPN. "Dus dat ligt meer aan mij misschien. Ik vind het helemaal niks. Ik denk dat als je dat beeld terugziet, hoe duidelijk moet het zijn? Of moet hij gaan liggen? Dit was denk ik een hele duidelijke.”

Vrijdag werd bekend dat de aanklager van de KNVB Bosz voor één wedstrijd wil schorsen vanwege zijn uitlatingen over Makkelie. Zowel de zestigjarige oefenmeester als PSV ging niet akkoord met dat voorstel. De tuchtcommissie van de KNVB buigt zich daarom nu over de zaak.

Makkelie blikt nu in gesprek met het Algemeen Dagblad nog een keer terug. “Ik heb door de jaren heen een gladde rug gekregen”, aldus de arbiter. “Waar ik alleen meer moeite mee heb, is wanneer iets op de persoon wordt gespeeld en als het disrespectvol wordt richting de arbitrage, zoals nu ook gebeurde.”

Toch staat Makkelie open voor een verzoening met Bosz. “Daar sta ik altijd voor open. Voor elk gesprek als daar op het veld aanleiding toe is. We werken in dezelfde wereld, zijn professionals. Dan kun je het gewoon uitpraten. Je komt elkaar toch steeds weer tegen.”

Speler en trainers mogen veel dingen tegen hem zeggen, aldus de scheidsrechter. “Ook als ze vinden dat ik iets fout heb gedaan. Niemand hoeft monddood te worden gemaakt, maar laten we wel fatsoenlijk met elkaar omgaan.”