‘Daarmee zijn de middelgrote en kleine competities in het pak genaaid’
In het Hilton-hotel op Schiphol kwamen maandag bestuurders van vrijwel alle Europese clubcompetities bij elkaar voor een vergadering van de zogenaamde Club Advisory Platform. De bijeenkomst stond in het teken van de toenemende verschillen met de rijkste clubs van Europa. Vanaf volgend seizoen bestaat de Champions League voor de helft uit clubs uit Spanje, Engeland, Duitsland en Italië.
“Daarmee zijn de middelgrote en kleine competities in het pak genaaid. Bij het uitvoerend comité van de UEFA zijn zij domweg gepasseerd, het besluit is zonder serieus overleg genomen, gestuurd door de grote clubs. Voor de periode 2021-2024 mag dat niet nog eens gebeuren”, zegt Jacco Swart, directeur van de Eredivisie, in gesprek met het Algemeen Dagblad. Het valt niet uit te sluiten dat de rijkste clubs zich in de toekomst zelfs afscheiden van nationale competities.
Onverstandig, zo stelt Lars-Christer Olsson. De directeur van de Zweedse bond is van mening dat een zogenaamde Super League het niet wint van de nationale competitie. “De achterban van de clubs hecht enorm aan de nationale competitie, of dat nu de Eredivisie is of de Engelse. Als er vier clubs uit de Premier League stappen blijft er nog een sterke Engelse competitie over, qua kijkcijfers en aandacht. Clubs die denken dat ze het in hun eentje kunnen, hebben ’t mis. Grote clubs hebben kleinere keihard nodig”, aldus Olsson, die benadrukt dat de scheefgroei moet stoppen .
“Het probleem is niet zozeer dat Real Madrid en FC Barcelona bijna elk jaar kampioen worden van Spanje, of dat Bayern München steeds de Bundesliga wint”, voegt Javier Tebas, voorzitter van LaLiga, toe. Hij stelt dat competities concurrentie en spanning nodig hebben en is van mening dat de absolute topclubs hier ook zorg voor moeten dragen. “Het is wél een groot probleem als er achter Atlético Madrid een structureel gat ontstaat van 20 tot 25 punten, zoals een paar jaar geleden dreigde te gebeuren.”