Curaçao kijkt na moeizame periode weer omhoog: ‘Doel is het WK 2026’
Remko Bicentini werd in augustus voor de tweede keer aangesteld als bondscoach van Curaçao. Onder zijn leiding maakte de nationale ploeg tussen 2016 en 2020 een stormachtige ontwikkeling door. De 54-jarige trainer werd na een succesvolle periode echter verrassend aan de kant gezet, waarna een mager anderhalf jaar volgde. Met zijn terugkeer wil Bicentini nu afmaken waar hij aan begonnen was.
Door Jordi Tomasowa
“Nee, nee, ik had geen last van een jetlag”, zegt Bicentini. De bondscoach speelde onlangs twee oefeninterlands met Curaçao tegen Indonesië op Java. “Ik doe dit nu al ruim vijftien jaar en kan niet genoeg van vliegen krijgen. Je hebt tijd voor andere dingen. Laptopje bij de hand en dan kan ik dingen wegwerken. Gaan met die banaan, zeg ik altijd.” Bicentini kan naar eigen zeggen op bepaalde momenten vrij relaxed werken. “Bij het Nederlands elftal zou dit bijvoorbeeld niet kunnen, maar wij spelen natuurlijk vrijwel al onze wedstrijden in de CONCACAF. Omdat de meeste spelers hier actief zijn, vliegen we vanuit Nederland naar Curaçao of rechtstreeks naar het land waar we spelen, en dan begint het. Dat ben ik gewend en doe ik eigenlijk mijn hele leven al.”
Bicentini ging in 2007 aan de slag op Curaçao als assistent van Leen Looyen bij het Nederlands-Antilliaans elftal. Dat vormde vanaf 1926 het gezamenlijke team van Curaçao, Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Bonaire. “Dat Leen mij vroeg was ook om een brug te slaan met Curaçao, want ik ben de zoon van Moises Bicentini. Mijn vader was een van de eerste gekleurde spelers in Europa die professioneel voetbal speelde.” Door de staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden in 2010 kreeg Curaçao een zogenaamde ‘status aparte’, waardoor het eiland zich als zelfstandig voetballand kon aansluiten bij de FIFA.
Bicentini assisteerde tot 2016 Manuel Bilches, Ludwig Alberto, Etienne Siliee en Patrick Kluivert. Onder de oud-spits van onder meer Ajax en Barcelona was Bicentini voor het laatst assistent en zat het nationale elftal in de lift. Bicentini nam in 2016 het stokje van Kluivert over en onder zijn bewind veroverde Curaçao in 2017 het eerste eremetaal. “Dat was natuurlijk een fantastisch begin”, herinnert Bicentini zich. Mijn eerste wedstrijden waren thuis op Curaçao tegen Antigua (3-0 winst) en uit in en tegen Puerto Rico (2-4 winst) gelijk finalewedstrijden van de CONCACAF Nations League (de Nations League voor Noord- en Midden-Amerika en de Caraïben, red.). Door de winst kwalificeerde wij ons voor de grote finalewedstrijden in Martinique om het Caribisch kampioenschap. Hier wonnen we de halve finale van het gastland (1-0 winst) en de finale tegen het grote Jamaica (2-1 winst) met als gevolg dat we voor het eerst in de geschiedenis Caribisch kampioen werden, wat je kunt zien als een wereldkampioenschap voor Curaçao. Dat was de eerste grote prijs die we wonnen, alles stond op z’n kop.” aldus Bicentini.
De deelnemers aan de Caribbean Cup van 2017 waren automatisch geplaatst voor de Gold Cup, in juni en juli van hetzelfde jaar, waardoor Curaçao voor het eerst als zelfstandig voetballand van de partij was op het toernooi van de CONCACAF. “De Gold Cup kun je vergelijken met een Europees kampioenschap. In onze eerste Gold Cup 2017 troffen we El Salvador, Jamaica en Mexico. Alle drie de poulewedstrijden verloren we met 2-0, maar we speelden sterk en kregen in alle duels genoeg mogelijkheden om te scoren”, vertelt Bicentini. “We hadden wel de brutaliteit, maar misten de kwaliteit en bagage, jongens die vaker op dit podium gespeeld hadden. Het was desondanks wel een hele mooie ervaring voor ons allemaal. Mexico maakte bijvoorbeeld pas in de 93ste minuut de bevrijdende 2-0.”
Bicentini plaatste zich met Curaçao in 2019 opnieuw voor de Gold Cup. Het nationale elftal had tijdens de eerste deelname de nodige vlieguren gemaakt en dit kwam twee jaar later ook tot uiting. “Daar zag je wel dat we met nagenoeg dezelfde selectie een ander toernooi hebben gespeeld, veel volwassener. We kenden nu de klappen van de zweep en hadden een bepaalde routine opgebouwd. We speelden in de Verenigde Staten in stadions waar tachtig- of honderdduizend man in konden. De hele entourage en alles eromheen was prachtig.” Curaçao slaagde er ditmaal niet alleen in om een wedstrijd op de Gold Cup te winnen, maar overleefde ook knap de groepsfase, waarin men het opnam tegen El Salvador, Jamaica en Honduras.
In de kwartfinale stond er een knockout-wedstrijd tegen de Verenigde Staten op het programma. “Het grote Amerika won maar net met 1-0 van ons”, zegt Bicentini. “Twintig minuten voor tijd besloten ze met vijf verdedigers te gaan spelen om de zege over de streep te trekken. Dat zag ik wel als een mooi compliment.” Als klein eiland kon Curaçao zich hier meten met een groot voetballand en het is voor Bicentini het grote bewijs van de stormachtige ontwikkeling die het nationale elftal had gemaakt. “We geloofden in hetgeen wat we deden, dat besef hebben we er ook bij de spelers in gekregen. We speelden met een duidelijke visie en speelwijze, gingen uit van eigen kracht.”
Bicentini werkt sinds zijn aanstelling altijd met een redelijk vaste selectie. “De vijver met spelers van dusdanig niveau is natuurlijk niet zo groot als in Nederland, Duitsland of Argentinië, dus ik moest ook wel met grotendeels dezelfde selectie werken. Maar de jongens waar ik tijdens mijn eerste dienstverband mee heb gewerkt, hebben het uitstekend gedaan. Alle complimenten naar hen! Je wilt ergens naartoe, maar zij moeten het nog wel uitvoeren.” De nationale ploeg stond zes jaar geleden nog 178ste op de FIFA wereldranglijst en maakte onder Bicenti een opmars richting de top tachtig. De bondscoach is trots dat hij zijn bijdrage heeft kunnen leveren aan het op de kaart zetten van Curaçao als voetbalnatie. “Een geweldige prestatie, niet alleen voor mij, maar vooral voor de spelers en het land zelf. We hebben in 2016 een vijfjarenplan opgesteld en dat heeft uitstekend uitgepakt. Het is jammer dat er daarna iets tussen is gekomen…”, waarna Bicentini een korte stilte laat vallen.
De 52-jarige oefenmeester moest in augustus 2020 via de media vernemen dat zijn functie als bondscoach van Curaçao na vier succesvolle jaren werd overgenomen door Guus Hiddink. “Er kwam een nieuwe bondsvoorzitter (Shaheen Elhage, red.) die een ander inzicht had en voor Hiddink als bondscoach koos. Daardoor is het concept en het hele proces waar we mee bezig waren, onderbroken. Dat is het gevolg van het afgelopen anderhalf jaar, daar ben ik natuurlijk niet bij geweest. Ook ik hoopte dat Curaçao de stijgende lijn kon doorzetten, maar dat is jammer genoeg niet gebeurd.”
Sprake van rancune ten opzichte van Curaçao als land, de mensen op Curacao of tegenover de spelers is er volgens Bicentini absoluut nooit geweest. “Niemand wist van mijn ontslag. Ik heb het zelf ook moeten vernemen via de media. Heel veel mensen konden daar niks aan doen. Het ging maar om twee, drie personen die achter mijn ontslag zaten. We boekten goede resultaten, dus er was geen aanleiding voor een trainerswissel. Jammer genoeg heeft dat verkeerd uitgepakt.” De Curaçaose voetbalbond (FFK) stelde in mei van dit jaar Art Langeler aan als nieuwe bondscoach, maar hij werd begin augustus na drie duels alweer op straat gezet.
De voetbalbond besloot om voor een andere bondscoach te kiezen en kwam uiteindelijk weer bij Bicentini terecht. Lang over dit aanbod hoefde de geboren Nijmegenaar naar eigen zeggen niet na te denken. “Curaçao zit in mijn hart en ik kom er al vijftig jaar, bij wijze van. We hebben er heel veel opgebouwd en er loopt nog steeds een groot aantal van dezelfde spelers in de selectie rond als tijdens mijn eerste termijn als bondscoach. Ik weet waar we toe in staat zijn, vandaar dat ik direct ‘ja’ heb gezegd.”
Bicentini was sinds januari 2021 assistent-trainer van Canada, dat zich wel heeft gekwalificeerd voor het WK. Nu ga ik alsnog naar het WK in Qatar, maar dan om onze volgende tegenstander te bekijken, en dat is Canada waar we met Curaçao begin volgend jaar voor de Nations League tegen spelen. “Ik heb voor tweehonderd procent met mijn hart gekozen. Kiezen is ook een groot woord, want ik had altijd gehoopt dat Curaçao me terug zou vragen. Er is nu een nieuwe voorzitter (Ramiro Griffith, red.) gekomen. Er zijn wat dingen veranderd, waardoor de weg voor mij open lag om terug te keren.”
De 54-jarige trainer tekende een contract voor vierenhalf jaar tot en met het WK 2026. “Het is een traject wat ik nu weer kan opstarten, want qua gevoel begin ik wel weer opnieuw. In het laatste anderhalf jaar zijn er wel bepaalde dingen mislukt.” Curaçao zou vorig jaar eigenlijk deelnemen aan de Gold Cup, maar het land moest zich op het allerlaatste moment terugtrekken voor het toernooi van de CONCACAF. Enkele spelers en stafleden van de ploeg van toenmalig interim-bondscoach Kluivert bleken destijds besmet met het coronavirus. Daarnaast wist Curaçao zich onder Kluivert en Hiddink niet te kwalificeren voor een plaats in de finalepoule van de Nations League. Er werd verloren over twee wedstrijden tegen Panama.
“Met Canada namen we daar wel deel aan”, vertelt Bicentini. “Deze poule met acht landen werkte een gehele competitie af. waarbij er vier kwalificatieplaatsen te verdienen waren voor het WK 2022 in Qatar. Als je die anderhalf jaar wel al die wedstrijden gespeeld had, hadden de spelers meer bagage en routine kunnen opdoen." Volgens Bicentini was het 'heel reëel' dat de nationale ploeg de finalepoule wel had kunnen halen. "Dat stukje had ik destijds graag met de spelers en staf voor Curaçao willen afmaken. Dat is nu jammer genoeg niet gebeurd. Ik zeg niet dat wij met Curaçao dan vanzelfsprekend naar het WK waren gegaan, maar het zijn toch veertien wedstrijden tegen Mexico, de Verenigde Staten, Canada, Honduras, Costa Rica, El Salvador en Panama voor je eigen bagage, en een geweldig platform voor de spelers om zich in de kijker te spelen.” Aan Bicentini nu de taak om in de komende jaren met Curaçao opnieuw de weg omhoog te vinden. “We gaan werken met een visie naar het WK 2026 toe. Wel met dezelfde speelwijze. Eigenlijk verder waar ik gestopt ben. Ik vind het wel hartstikke mooi om dat weer op te bouwen.”
Bicentini ziet het als een uitdaging om weer een succesvolle selectie samen te stellen. De bondscoach laat enthousiast weten dat er een ‘hele mooie’ lichting aankomt. “Ik heb door omstandigheden veel spelers niet mee kunnen nemen naar Indonesië voor de twee oefeninterlands. Ik heb hierdoor jonge jongens meegenomen. Zij hebben nu de kans gekregen om ook wedstrijden te spelen. Dat is dezelfde benadering als toen wij voor het eerst de Gold Cup speelden in 2017. De eerste keer is altijd lastig.” Als voorbeeld haalt Bicentini Tyrick Bodak aan, de tweede keeper van Jong PSV. “Doelman Eloy Room was er niet bij vanwege de voorbereiding op de play-offs die hij met Columbus Crew had in de MLS. Dat is jammer voor ons, maar aan de andere kant heel begrijpelijk. Dit bood mij de mogelijkheid om in vriendschappelijke wedstrijden andere jongens ervaring op te laten doen. Tuurlijk wil je die twee wedstrijden tegen Indonesië winnen, daar hebben we ook alles voor gedaan. We speelden alleen met veel positiewisselingen. Veel jongens hadden nog nooit samengespeeld of getraind, en maakten tegen Indonesië hun debuut voor het nationaal elftal van Curaçao.”
Curaçao verloor twee keer van Indonesië (3-2 en 2-1), maar Bicentini hecht vooral waarde aan het spel van zijn ploeg. “We hebben er alsnog twee mooie duels van gemaakt. Indonesië heeft zo’n fantastische sportcultuur, in een stadion zitten dertigduizend mensen. Het waren meer dan vriendschappelijke wedstrijden. In de tweede oefeninterland vielen acht gele en een rode kaart aan onze kant. Deze wedstrijd was op het scherpst van de snede en de scheidsrechter nam op deze momenten niet altijd de beslissingen die in het voordeel of nadeel waren voor ons. Ook niet voor Indonesië hoor, laat dat duidelijk zijn.”
De spelers en de technische staf zijn volgens Bicentini uiteindelijk met een goed gevoel naar huis gegaan. “Het smaakt alleen maar naar meer. Gekeken naar de uitslagen hebben we twee keer verloren, maar we hebben heel veel gewonnen richting de toekomst. Daar bedoel ik mee dat de jonge jongens dit soort wedstrijden kunnen spelen.” De doelstelling voor Bicentini is in ieder geval duidelijk. “Dat is plaatsing voor het WK 2026”, zegt hij vol overtuiging. “Het is echt een proces. We gaan niet elke wedstrijd met 5-0 winnen. Dat proces is in Indonesië begonnen met het debuut van meerdere jongens. Het is wel jammer dat we nu in oktober en november geen windows met interlands hebben in verband met het WK Qatar, want het spelen van zoveel mogelijk wedstrijden, dat hebben we nodig in dit proces."
De bondscoach verwacht dat Curaçao over anderhalf jaar weer nieuwe stappen heeft gezet en als keuzeheer is hij zich ervan bewust dat hij dan mogelijk moet doorselecteren. “Je hebt dan te maken met spelers die weer wat ouder zijn. Houden ze het nog vol? Worden de jonge jongens beter? Die competitie heb ik gezien in Indonesië. Je krijgt dadelijk een hele gezonde concurrentie, dat is natuurlijk fantastisch om naar een zo sterk mogelijke selectie toe te werken. We hebben zo’n geweldige groep bij elkaar. De wisselspelers zijn nog blijer als we scoren dan de elf in het veld, om maar een voorbeeld te noemen hoe ze met elkaar omgaan. Je hebt ook de twaalfde tot de 23ste man, en voor mij zijn er wel veertig spelers. Ook hen moet én ga ik de juiste aandacht geven. Daar houd ik me de komende tijd mee bezig, want uiteindelijk moeten we allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben.”
Stichting Bicenti Foundation
“Voor de kansarme en minderbedeelde jeugd op Curaçao ben ik zo’n vijftien jaar geleden deze stichting begonnen”, zegt Bicentini. “We zorgen voor naschoolse activiteiten, zodat kinderen niet op straat blijven hangen. Vanuit Nederland gaan er veel ambassadeurs naar Curaçao die een afstudeeropdracht hebben, of studenten uit de pedagogische sector. Zij helpen ook bij de gezinnen op scholen. We verschepen sport- en lesmateriaal voor groep 1 en 8 op de basisschool die we krijgen van sponsoren uit Nederland en Europa. Vroeger kreeg ik geld van sponsoren, maar dat is veranderd sinds een jaar of negen. Nu krijgen we donaties en les-, leer-, sport en spelmaterialen en zo weet ik wat ermee gedaan wordt. Het wordt ook zeer gewaardeerd op Curaçao. Je kunt de wereld niet veranderen, maar het lukt met de stichting wel om elk jaar tien of twaalf kinderen uit hun isolement te halen. Dat is natuurlijk prachtig. Er gaan ook kinderen zonder ontbijt naar school. Zoiets wordt dan gescreend. Dan zorg je voor de gezinnen die het dusdanig nodig hebben dat het wel geregeld wordt. Dat ze wel gewoon goede kleren, schoenen en sportmateriaal hebben. Het is heel leuk en goed om te doen.”