Cruijff stipt aan: ‘In het buitenland zien ze dat als typisch Nederlands’

Jordi Cruijff merkt dat Nederlandse voetballers het moeilijk krijgen, zodra de intensiteit van een wedstrijd omhoog gaat. In zijn column voor De Telegraaf wijst de technisch directeur van Maccabi Tel Aviv erop dat de handelingssnelheid en de technische vaardigheden bij Nederlandse voetballers niet goed genoeg zijn om zich te redden in zulke situaties.

Verder valt Cruijff op dat spelers vaak voor de bal en met de rug naar het doel staan: dat is volgens de zoon van wijlen Johan bijna 'Nederlands' geworden. "Terwijl dat nooit onze kwaliteit is geweest", schrijft Cruijff. "Dat verklaart het hoge aantal terugspeelballen, die inmiddels ook in het buitenland als typisch Nederlands worden gezien. Maar als je met je rug naar het doel staat en de tegenstander zet druk, dan blijft er vaak niets anders over dan de bal op de doelman terug te spelen. In die actie zit eigenlijk de kern van het probleem."

"Omdat vanuit de visie van de Hollandse School bij de doelman de opbouw begint en niet eindigt", legt hij uit. "Dit moet een kwestie van opleiden en coachen zijn. Wat dat betreft is er veel veranderd. Ik heb nog het geluk gehad dat ik zowel bij Ajax als Barcelona ben opgeleid. Het beste wat een jonge speler kan overkomen. Technisch en tactisch was er trouwens niet zoveel verschil en dat had natuurlijk alles met mijn vader te maken. Die nam de Ajax-filosofie mee naar Barcelona en er veranderde voor mij weinig."