Bundesliga als droom en nachtmerrie in Oost-Berlijn: ‘Top drie is het doel’
‘Scheiße, wir steigen auf’ (‘shit, we gaan promoveren’) klonk het vorig seizoen met de nodige ironie op de tribunes van An der Alten Försterei toen 1. FC Union Berlin aan kop ging in de 2. Bundesliga. De cultclub uit Oost-Berlijn sloot het jaar uiteindelijk af als nummer vier, waardoor de ‘gevreesde’ promotie uitbleef, maar deze voetbaljaargang is het wellicht wel raak. Union won de laatste wedstrijd voor de interlandonderbreking van FC St. Pauli, waardoor het de derde positie, aan het einde van het seizoen goed voor deelname aan de play-offs om promotie, bezet.
Door Robin Bruggeman
RB Leipzig, inmiddels vaste waarde in de top van de 1. Bundesliga en Champions League-deelnemer, was tijdens zijn tocht omhoog door de lagere divisies op het gebied van protesten wel wat gewend in het traditierijke Duitsland. Toch keken de spelers en fans van die Roten Bullen in september 2014 vreemd op toen zij tijdens een bezoek aan Union Berlin werden opgewacht door een in het zwart gehulde en compleet stille supportersschare.
Fans van die Eisernen hadden uit eigen beweging zwarte poncho’s gesneden voor het hele stadion, het publiek gemaand om in het eerste kwartier van de door de thuisploeg met 2-1 gewonnen wedstrijd doodstil te blijven staan, om vervolgens de poncho’s de lucht in te gooien en tijdens het tonen van het rood en wit van Union de strijdkreet ‘Eisern Union’ van de tribunes af te laten rollen. Het verzet tegen de invloed van miljardenbedrijf Red Bull in Leipzig en de vercommersialisering van het voetbal in het algemeen past in de protesttraditie bij Union, dat zich tijdens de Koude Oorlog niet onbetuigd liet tegenover het communistische regime van de DDR.
De club, in 1906 opgericht als FC Olympia Oberschönweide en na een aantal opsplitsingen na de Tweede Wereldoorlog in 1961 definitief door het leven gaand als Union Berlin, gold in de jaren van de Koude Oorlog als een baken van protest in het verder zo door de staat gereguleerde Oost-Duitsland. Union positioneerde zichzelf tegenover Berliner FC Dynamo, de door de staat en geheime dienst Stasi gesteunde recordkampioen, die tussen 1979 en 1988 maar liefst tien keer op rij de titel pakte in de Oberliga van de DDR.
In de Alten Försterei klonken in die tijd echter leuzen als ‘Die Mauer muss weg, weg, weg’ en ‘Stasi-Schweine’ van de tribunes en ook kort na de val van de Berlijnse Muur was de vijandigheid tussen de aanhang van Union en Dynamo nog voelbaar. Die Eisernen, zo genoemd aangezien de club in de beginjaren in blauwe tenues die leken op de overalls van de arbeiders in de ijzerfabrieken speelde, traden op 27 januari 1990, 79 dagen nadat de Muur omlaag ging, in een vriendschappelijke wedstrijd aan tegen het West-Berlijnse Hertha BSC in het Olympisch Stadion. Een honderdtal leden van de harde kern van Dynamo probeerde eveneens het stadion binnen te komen, maar werd door 51.000 fans van zowel Union als Hertha weggejouwd met de woorden ‘Stasi raus!’ (‘Stasi eruit!’)
Dat Union wellicht volgend seizoen in de hoogste afdeling een Berlijnse derby kan spelen tegen Hertha heeft het grotendeels te danken aan de eigen supportersschare, die de club meerdere malen de helpende hand heeft toegereikt. In 2004 stond de club op omvallen, maar door een investering van Dirk Zingler, tot vandaag de dag de voorzitter, en allerhande acties van de fans slaagde Union erin om de gewenste 1,5 miljoen euro bij elkaar te schrapen. Onder de noemer ‘Bluten für Union’ (‘bloeden voor Union’) doneerden honderden fans bloed, waarna de opbrengsten rechtstreeks naar de club gingen.
Vier jaar later zat de club opnieuw op zwart zaad en moest het geliefde stadion vanwege regelgeving van de Duitse bond nodig verbouwd worden. 2.500 supporters, waarvan enkelen zelfs hun baan opzegden om al hun tijd in de club te kunnen steken, rolden hun mouwen op en timmerden eigenhandig een aantal nieuwe tribunes in elkaar, waarna de Alten Försterei voor 500 euro de man definitief werd overgenomen door de fans. Het stadion wordt door de trouwe aanhang van Union gezien als een huiskamer en daar komt ook het protest tegen uitbreiding, promotie en investeringen van buitenaf vandaan.
De trouwe supporters van de club vrezen dat Union zijn unieke karakter zal verliezen als het mee moet in het grote geld van de Bundesliga. Zo onderscheidden die Eisernen zich in 2014 nog door de fans toestemming te geven om hele veld vol te zetten met sofa’s om daar WK-wedstrijden van die Mannschaft te kijken en is het Union Weihnachtssingen, zingen van kerstliedjes, ieder jaar met een stijf uitverkocht stadion uitgegroeid tot een geliefde traditie.
Voorzitter Zingler kan zich wel vinden in de ongerustheid bij de fans, maar richt het vizier toch ook met de volle overtuiging op groei en een uiteindelijke promotie: “Ik begrijp dat het ongemakkelijk is voor de mensen als dingen veranderen, maar een negatieve verandering binnen de club is veel waarschijnlijker als we niet dapper genoeg zijn om ons door te blijven ontwikkelen en de club te openen”, legt hij uit in gesprek met de Berliner Morgenpost.
De eerste grote stap naar die groei moet de uitbreiding van de Alte Försterei, door een plan dat maar liefst 38 miljoen euro kost, worden. Union wil de thuishaven in 2020 vergroot hebben van een capaciteit van 22.012 plekken naar 37.000 plaatsen. Grote blikvanger van het vernieuwde stadion wordt een imposante statribune met plek voor 28.692 supporters, slechts iets kleiner dan de befaamde Gelbe Wand van Borussia Dortmund, waar 29.400 fans terecht kunnen. Om aan de eisen voor de Bundesliga te voldoen komen er meer dan achtduizend zitplaatsen in de ‘nieuwe Alte’ Försterei.
Het is Zingler er echter veel aan gelegen om het unieke karakter van het stadion te behouden en een verhuizing is dan ook geen optie voor de bewindvoerder: “De grootte en hoe de ombouw plaats gaat vinden zal in de toekomst duidelijk worden, maar de Alte Försterei zal de Alte Försterei blijven, waar we de juiste verhoudingen zullen vinden. Karakter gaat voor kwantiteit. Als we naar de Bundesliga gaan, dan wel in de Alte Försterei.”
Zingler heeft zichzelf en zijn club in ieder geval ten doel gesteld om uiterlijk in 2021 een debuut te hebben gemaakt in de Bundesliga: “We zijn vorig seizoen vierde geworden, dan is het logisch dat de volgende stap een plek in de top drie moet worden”, gaat de voorzitter verder, die zich de tijd in de lagere Regionalliga Nord en 3. Liga nog goed kan herinneren: “We zijn veranderd sinds die tijd, maar de 1. FC Union is nog steeds dezelfde 1. FC Union met zijn waarden en liefde voor voetbal. Dat zal in de toekomst niet veranderen”, stelt hij tegenover de Berliner Zeitung de fans die vrezen voor een promotie iets gerust.