voetbalzone

Buijs durfde de straat niet meer op: ‘In de supermarkt keek ik omlaag’

Yanick Vos25 jan 2020, 09:12
Laatst bijgewerkt: 25 jan 2020, 09:12
Advertentie

Danny Buijs heeft een zware periode achter de rug als trainer van FC Groningen. Sinds anderhalf jaar is hij trainer van de Eredivisie-club en in zijn eerste seizoen had de coach het lastig. Na een periode bij Kozakken Boys kreeg hij het nu voor het zeggen in Groningen en dat viel hem zwaar. Toen hij na een turbulent seizoen op vakantie ging naar Egypte, kwam hij de eerste drie dagen niet van zijn hotelkamer af en sliep hij twintig uur per dag.

Buijs was gesloopt na zijn eerste seizoen bij Groningen. “Vrijwel direct na de laatste wedstrijd vlogen we naar Egypte. Ik kan heel lang doorlopen zonder ziek te worden en dan gaat op vakantie het licht uit. Een Egyptenaar die onze kamers schoonmaakte, zei op een gegeven moment tegen mijn vrouw: 'je moet die man een beetje in de gaten houden. Gaat volgens mij niet helemaal goed.' Maar na drie dagen was ik weer het mannetje”, legt Buijs uit in een interview met het Algemeen Dagblad. “Gelukkig gingen we twee weken op vakantie, dus had ik nog genoeg tijd voor mijn gezin.”

Een halfjaar na het einde van zijn eerste seizoen beseft Buijs dat hij te hoge verwachtingen had. Hij laat weten dat hij niet realistisch genoeg was. “FC Groningen voetbalt niet structureel meer in de top 7, het is de laatste jaren een middenmoter geworden”, aldus Buijs, die na slechte resultaten onder vuur kwam te liggen. “We stonden na tien wedstrijden op vier punten. Man, dan voel je je heel klein hoor. Ik durfde de straat niet eens meer op. In de supermarkt keek ik omlaag. Je voelt je zo verantwoordelijk. De meerderheid van de mensen die ik tegenkwam, was positief. Zij steunden me en waren enthousiast. Maar daardoor voelde ik me nóg lulliger. Want ik was de trainer die met hún club achttiende stond. Ik schaamde me kapot.”

Buijs weet dat hij in zijn eerste seizoen te veel hooi op zijn vork heeft genomen. “Betrokken zijn en verantwoordelijkheid voelen is een kracht, maar ook mijn valkuil”, zo klinkt het. “Ik ging seizoenkaarthouders bellen. Ik zou bij wijze van spreken kunnen meehelpen bij de merchandise. Heeft de jeugd morgen een extra trainer nodig? Ik wil het veld wel op. Moeten er ballen voor ze worden opgepompt? Doe ik wel even. Toen ik bij Feyenoord voetbalde, stond ik op dinsdagavond de ballen op te pompen bij Alblasserdam D2. Zo ben ik opgevoed. Dat zit in mijn DNA.''