Brood kijkt raar op van harde uitspraak El Allouchi: ‘Het is nogal wat’

NAC Breda verloor afgelopen zondag met 2-1 van sc Heerenveen en kan degradatie derhalve niet meer ontlopen. Kort na de verliespartij in het Abe Lenstra Stadion lieten enkele spelers zich kritisch uit over de verhoudingen binnen de kleedkamer van de degradant. De harde woorden van onder meer Mounir El Allouchi en Mitchell te Vrede komen hard aan bij trainer Ruud Brood, die er naar eigen zeggen alles aan heeft gedaan om het tij te keren.

Volgens El Allouchi is NAC in de voorbije maanden ‘nooit een team geweest’. Te Vrede op zijn beurt voelt er weinig voor om volgend seizoen met de Bredanaars in de Keuken Kampioen Divisie te acteren. “Ik vind het lastig als Mounir zegt: we zijn geen team”, reageert Brood in een onderhoud met BN DeStem. “Ik neem aan dat dat ook intern besproken is. Het is nogal wat, zo'n uitspraak.”

Brood nam in maart het stokje over van Mitchell van der Gaag, die zichzelf niet meer de geschikte trainer vond om met NAC tegen degradatie te vechten. Zijn opvolger begon met frisse moed aan de klus in het Rat Verlegh Stadion, maar hij zag al snel in dat het een hels karwei ging worden. “In de week richting Heerenveen had ik er moeite mee hoe sommige mensen binnen de club met de wedstrijd omgingen. Hoe het beleefd wordt.” De oud-verdediger heeft zich de afgelopen tijd geërgerd aan de mentaliteit binnen verschillende geledingen van de club. “Men kijkt echter al over het graf heen. Dat moet ook wel, maar niet op deze manier. Dat stoort mij.”

Voor Brood is de toekomst ongewis. Zijn contract loopt over enkele weken af en het is nog maar de vraag of hij in de Keuken Kampioen Divisie werkzaam zal zijn. “Het duel met PEC (van woensdagavond, red.) is mijn laatste wedstrijd, mijn belang is NAC te helpen. Daarna zal er een directieoverleg komen. Ik wil weten wat de visie van directeuren is. Niet alleen budgettair, ook het plan daarachter. Daar gaat het mij om. Kijk naar het technische geheel, de staf, de selectie, de secundaire voorwaarden. We moeten echt stappen maken, willen we terugkomen.”