voetbalzone

‘Bij Van de Beek en Frenkie ging het sneller, bij mij gaat het wat moeizamer'

Chris Meijer29 apr 2020, 20:00
Laatst bijgewerkt: 29 apr 2020, 20:00
Advertentie

In relatieve stilte verliet Karim Loukili Nederland in januari voor de tweede keer in zijn nog prille carrière. De 22-jarige vleugelaanvaller verruilde Sparta Rotterdam, waar hij in de beloften speelde, voor 1. FC Phönix Lübeck, uitkomend op het vijfde niveau van het Duitse voetbal in de Oberliga Schleswig-Holstein. Met twee doelpunten en twee assists in zijn eerste twee wedstrijden kende Loukili een vliegende start, tot de coronacrisis voorlopig een einde maakte aan zijn verblijf in het noorden van Duitsland. Ondanks dat Phönix Lübeck op koers ligt voor promotie als de competities weer hervat worden, is het doel van Loukili duidelijk: volgend seizoen terugkeren op de Nederlandse velden om daar alsnog de ooit zo torenhoge verwachtingen waar te maken.

Door Chris Meijer

Nee, een gemakkelijke keuze was het niet. Loukili had net een redelijk goed halfjaar achter de rug bij Jong Sparta in de Tweede Divisie, waar hij in vijftien wedstrijden goed was voor vijf doelpunten en vijf assists. Moest hij het perspectief op een kans bij een Eredivisie-club laten lopen voor een aanbod van een Duitse club waar hij tot op dat moment niks van gehoord had? “Als je bij de beloften bij veel doelpunten betrokken bent, wil dat niet zeggen dat je direct een echte kans bij het eerste krijgt. Ze kijken eerder naar spelers met Eredivisie-ervaring, dat had ik niet. Ik trainde wel geregeld mee, maar de selectie was al best groot en ze haalden er in de winter nog spelers bij. Dat heeft voor mij de doorslag gegeven om naar Duitsland te gaan”, zo beantwoordt Loukili de vraag die hij zichzelf in januari stelde. Het aanbod van Phönix Lübeck was tegelijkertijd uiterst aantrekkelijk, ondanks dat de ambitieuze club op het vijfde niveau van het Duitse voetbal actief was.

voetbalzone

Zodoende vond Loukili zichzelf eind januari terug voor de oude stadspoort van Lübeck, poserend met het blauwe shirt van Phönix met zijn naam en rugnummer twintig op de achterkant. “Ik werd gehaald als een aanwinst die er voor moest zorgen dat ze zouden promoveren naar de Regionalliga. Ze spraken de ambitie uit dat ze mij puur gehaald hadden om hogerop te gaan. Dat sprak me aan, alles er omheen was top geregeld en daardoor wilde ik de uitdaging wel uitgaan”, legt Loukili uit. In Lübeck, ooit een handelsmetropool aan de boorden van de Oostzee, kreeg hij van de club een fraaie woning aan het strand. “Qua salaris zit ik echt goed, ik heb een auto gekregen en ze hebben een mooi huis geregeld. Ik ging zonder verwachtingen die kant op, maar ik ben er wel van geschrokken wat ze daar aan faciliteiten voor handen hebben. Er zijn vier of vijf velden, sauna’s, privé-zwembaden... Er kwamen best veel supporters op af, je kan die aantallen een beetje vergelijken met de onderkant van de Keuken Kampioen Divisie.”

“De eerste paar weken was het aanpoten, want ze trainen heel hard. In de winter hebben ze een soort tweede voorbereiding, die heb ik kunnen meepakken. Daarin heb ik ook kunnen mijn plek kunnen vinden in het team, maar er werd vooral veel zonder bal gedaan. Ik ben een sierlijke voetballer, die liever de bal aan de voet heeft en dat was wel even wennen. Het voetbal was veel feller, stugger en fysieker. Spelers hebben meer loopvermogen. Tactisch en technisch is het misschien wat minder, maar de wil om te winnen is extremer”, gaat Loukil verder. Ondanks dat hij een uitstekende start kende en Phönix Lubeck op koers ligt om de promoveren naar de Regionalliga, ligt zijn voorkeur niet direct bij een langer verblijf in Duitsland. “Ik ben een aantal maanden in Duitsland geweest en ik denk dat ik nu fysiek en mentaal klaar ben voor een vol jaar in Nederland, in de Keuken Kampioen Divisie. Ik heb in het verleden een aantal fouten gemaakt door snel naar het buitenland te gaan, maar nu ben ik rijp om in ieder geval een seizoen in Nederland te spelen. Ik merk gewoon dat ik nog niet klaar ben in Nederland. Dat moment dat je écht doorbreekt, heb ik nog niet gehad. Bij de een is dat op zijn negentiende, bij de ander wat later. Ik ben 22, misschien komt het nog. Wie zal het zeggen. Ik voel dat ik het nog steeds kan en kan waarmaken.”

voetbalzone

Nog niet heel lang geleden leek er voor Loukili een gouden toekomst in het verschiet te liggen. FC Utrecht haalde hem op zestienjarige leeftijd weg bij ADO Den Haag en in de Domstad ontwikkelde de buitenspeler zich tot een van de grootste talenten van de jeugdopleiding. In verschillende vertegenwoordigende jeugdelftallen van Oranje speelde Loukili samen met onder meer Frenkie de Jong, Donny van de Beek, Abdelhak Nouri en Steven Bergwijn. Aan de vooravond van het seizoen 2016/17 leek het kroonjuweel van de Utrechtse academie voor zijn doorbraak in de hoofdmacht te staan. Toenmalig trainer Erik ten Hag liet hem de gehele voorbereiding meedraaien met het eerste. “Ten Hag was echt te spreken over me, ik trainde altijd mee met het eerste in die tijd. Er waren in de eerste twee competitiewedstrijden veel geblesseerden, dus ik zou bij de selectie zitten en de kans was groot dat ik ook mijn debuut had mogen maken.”

Een week voor de competitiestart sloeg voor Loukili echter het noodlot toe. Omdat Jong FC Utrecht dat seizoen zou debuteren in de Keuken Kampioen Divisie en het de bedoeling was dat Loukili een deel van zijn wedstrijden bij de beloften zou gaan spelen, moest hij meespelen in een oefenwedstrijd tegen Wolverhampton Wanderers. Daarin liep hij een gebroken enkel op, een blessure die hem uiteindelijk dertien maanden aan de kant zou houden. “Ten Hag heeft me nog apart genomen en vertelde me wat de plannen waren. Ik mocht als speler van Jong Utrecht met het eerste revalideren, om zo snel mogelijk weer fit te worden. Ten Hag zei me dat hij me zo snel mogelijk weer terug wilde hebben bij de selectie. Maar uiteindelijk heeft het dertien maanden geduurd voordat ik weer volledig fit was”, verzucht Loukili. Halverwege het seizoen dat hij eindelijk weer kon spelen, vertrok Ten Hag naar Ajax. Onder diens opvolger Jean-Paul de Jong had Loukili niet de illusie dat een kans in het eerste elftal aanstaande was.

Na een volledig seizoen met Jong Utrecht in de Keuken Kampioen Divisie te hebben gespeeld, kreeg Loukili een aanbod vanuit Marokko, het land waarvoor hij in de jaren ervoor jeugdinterlands heeft gespeeld. Mimoun ‘Simon’ Ouaali was trainer bij CR Al Hoceima en haalde verschillende spelers met een Nederlandse achtergrond naar de Marokkaanse kustplaats. “Ik had nog een tweejarig contract bij FC Utrecht. Maar wat ze je daar aanbieden, kan je bijna niet weigeren. Mensen denken misschien: hoe kan je nou zo’n stap zetten? Maar het is heel moeilijk als je op je negentiende zoveel geld kunt verdienen, ook voor je familie. Achteraf ben ik te ongeduldig en enthousiast geweest, ik heb te snel die keuze gemaakt.” In de eerste maand zag alles er nog goed uit voor Loukili en de andere Nederlanders in Al Hoceima. “We kregen in ieder geval gewoon betaald. De eerste wedstrijd speelden we direct uit tegen Raja Casablanca, daar zaten zeventigduizend mensen op de tribune. In de Eerste Divisie zitten niet zoveel mensen op de tribune, dus dat was heel mooi om te zien. Anderhalf uur voor de wedstrijd zaten ze al klaar, voor de warming-up. Dat zijn dingen die je meeneemt in je bagage.”

Het duurde slechts een maand voordat het, in de woorden van Loukili, ‘rumoeriger’ werd in Al Hoceima. Ouaali werd al na een aantal wedstrijden op straat gezet en vervangen door de Spanjaard Juan Pedro Benali, die direct zes spelers meenam. “Daardoor verdwenen de spelers die Ouaali had gehaald uit de basis of zelfs de selectie. Toen gingen de alarmbellen al wel rinkelen. Ik werd tussendoor nog wel opgeroepen voor Jong Marokko, dus tussen alle chaos door heb ik nog twee interlands gespeeld. Dat was wel lekker, dat ik me daar heb kunnen laten zien. Door die status van jeugdinternational gingen ze ook wel iets anders met me om. Ik werd na de komst van de nieuwe trainer nog niet direct weggestuurd, ik mocht in het begin nog even meetrainen. Na een tijdje werden Abdel Malek El Hasnaoui en ik er ook uitgezet en begonnen de problemen die andere jongens al hadden.”

“Dan krijg je op gegeven moment taferelen dat je niet meer mag meetrainen, maar alleen rondjes om het veld mag komen lopen. Ze gaan je wegpesten, je merkt dat je er niks meer te zoeken hebt. Ik concludeerde zelf ook wel dat ik me niet meer in de basis zou knokken. Uiteindelijk ben ik er door onderhandelingen goed uitgekomen, ik heb een deel van het geld gekregen waar ik recht op meende te hebben. Wat dat betreft ben ik met opgeheven hoofd teruggekomen. Ik heb niet alleen maar negatieve herinneringen overgehouden aan die periode, zeker ook wat positieve dingen.” Na zijn vertrek bij Al Hoceima kreeg Loukili aanbiedingen van Marokkaanse topclubs, maar daar was hij op dat moment in ‘mentaal opzicht’ niet aan toe. Tegelijkertijd bleek het uitermate ingewikkeld om een jaar na zijn vertrek bij FC Utrecht weer onderdak te vinden in Nederland.

voetbalzone

“In eerste instantie was ik niet fit toen ik terugkwam uit Marokko. Ik heb mijn conditie op peil gehouden bij ADO. Na een mislukt avontuur ben je toch een beetje uit beeld, het is lastig om terug te keren naar Nederland als je eenmaal naar het buitenland bent gegaan. Ik weet dat ik het aankan, dat heb ik bij Jong Utrecht laten zien. Ik snap alleen wel dat clubs niet zo snel toehappen en liever iemand die een jaar eerder al in de Keuken Kampioen Divisie speelde willen aantrekken”, bekent Loukili. Een proefperiode bij TOP Oss draaide op niets uit, omdat beide partijen er niet uitkwamen. Omdat de ‘juiste’ interesse uitbleef, besloot Loukili zich aan te sluiten bij Jong Sparta. Na een halfjaar volgde de overstap naar Duitsland, maar desondanks heeft hij een definitieve doorbraak in Nederland nog niet uit zijn hoofd gezet.

Dat zijn voormalig ploeggenoten De Jong, Van de Beek en Bergwijn inmiddels al in de absolute top spelen, vormt voor Loukili een motivatie. “Ik weet niet of ik echt baal dat het mij nog niet gelukt is, maar ik vind het jammer. Het zijn spelers met wie ik samenspeelde, ik weet dat ik dat niveau aankan”, zo klinkt het vastberaden. Voor Loukili geldt Anthony Berenstein als voorbeeld. Berenstein, die evenals Loukili begeleid wordt door Stefano van Delden, was ooit een groot talent bij FC Utrecht, verdween voor even uit het profvoetbal en timmert inmiddels weer aan de weg bij Telstar. “Die weg zie ik ook voor me, of je er nu linksom of rechtsom komt. Bij Donny van de Beek en Frenkie de Jong ging het wat sneller, bij mij gaat het wat moeizamer. Maar ik ben niet iemand die opgeeft, ik blijf gewoon doorgaan. Wat dat betreft ben ik realistisch. Ik kan nu wel zeggen dat ik de Eredivisie aankan en daar naartoe wil, maar ik moet het eerst een of twee jaar in de Keuken Kampioen Divisie laten zien en vanaf daar omhoog klimmen. Naar het buitenland kan ik altijd nog vertrekken, al sluit ik niks uit.”