‘Bij Eriksen en Klaassen was het duidelijk, die maken eigen opleiding’
De Eredivisie heeft zich in de afgelopen jaren steeds meer ontwikkeld tot en competitie voor talenten en ieder jaar breken er weer jonge spelers door bij de Nederlandse topclubs. Robin Pronk, trainer van Jong FC Utrecht, stelt dat de Eredivisionisten goed bezig zijn wat betreft het opleiden van talent, maar geeft ook aan dat er een groep jeugdspelers van achttien en negentien jaar oud tussen wal en het schip dreigt te vallen.
“Het is een vergeten leeftijdsgroep. Wij leiden op tot achttien jaar, dat is een groot probleem”, legt hij uit in gesprek met Voetbal International. Volgens Pronk zijn clubs met onder meer het inzetten van busjes, speciale aandacht voor voeding en samenwerkingsverbanden met amateurclubs ‘hartstikke goed’ bezig, maar mag er wel wat meer aandacht uitgaan naar de spelers die niet in één keer de stap naar de hoofdmacht kunnen maken.
“Je hebt natuurlijk uitzonderlijke talenten die de stap als achttienjarige - of zelfs eerder - naar een eerste elftal moeiteloos maken. Bij Ajax had ik Christian Eriksen en Davy Klaassen, dat was voor iedereen duidelijk. Die jongens gaan snel, die maken hun eigen opleiding. Bij Utrecht zag je het bij Bart Ramselaar”, haalt hij aan.
Pronk denkt echter dat er een veel grotere groep achttien- en negentienjarigen nog niet klaar is voor die stap. Als voorbeeld haalt hij Gyrano Kerk aan, die als zestienjarige van Zeeburgia naar FC Utrecht ging en ervaring opdeed bij Helmond Sport toen de beloften van de Domstedelingen nog niet actief waren in de Jupiler League: “Hij heeft die tijd nodig gehad. In veel gevallen kijken we niet meer naar ze om en dat is in mijn optiek een deel van het probleem in Nederland.”