‘Bij dat nieuws stort de wereld wel even in, daar ga ik niet over liegen’
De glimlach is terug op het gelaat van Trevor David. De 22-jarige vleugelverdediger van ADO Den Haag ging afgelopen seizoen door de donkerste periode van zijn nog prille loopbaan dankzij een zware knieblessure, maar sloot twee weken geleden weer aan bij de groepstraining en richt zijn vizier nu weer op de toekomst. “Ik voel me heel blij en gelukkig dat ik weer terug ben, elke dag dat ik op het veld sta geniet ik met volle teugen”, vertelt David in gesprek met Voetbalzone.
Door Chris Meijer
David speelt sinds zijn zevende voor ADO Den Haag en doorliep de jeugdopleiding van de club uit de Hofstad. In januari 2017 maakte hij op negentienjarige leeftijd zijn debuut in de hoofdmacht, in de met 2-0 verloren uitwedstrijd tegen sc Heerenveen. Vorig seizoen kwam David in het slot van de competitie tot redelijk wat speelminuten, tot zijn knie voor eerst tegenstribbelde. Door een blessure aan de meniscus moest de verdediger onder het mes, waardoor hij de play-offs om Europees voetbal moest missen en zijn zomervakantie in het teken stond van revalideren. Desondanks besloot ADO zijn aflopende verbintenis te verlengen en doordat concurrent Tyronne Ebuehi naar Benfica vertrok, had David perspectief op een basisplaats in het elftal van trainer Alfons Groenendijk. Hij begon aanvankelijk fit aan de voorbereiding, maar liep al in de tweede oefenwedstrijd tegen FC Dordrecht (0-2 nederlaag) evenals een paar maanden eerder een knieblessure op. Deze keer was de schade aan de andere knie echter forser: een afscheurde kruisband, een operatie en een geschatte revalidatie van zes tot negen maanden.
“Na een botsing in die wedstrijd tegen Dordrecht had ik een beetje last van mijn knie, maar ik heb de negentig minuten gewoon nog volgemaakt. Ik ging een dag later gewoon trainen, ondanks dat het wat stijf voelde. Bij het sprinten voelde ik het wel, waardoor er een MRI gemaakt moest worden. We maakten er daarna nog grappen over, van: dat zal wel meevallen. Daardoor kwam de klap nog harder aan toen de diagnose kwam: negen maanden eruit. Dan stort de wereld wel even in, daar ga ik niet over liegen. Ik ga niet zeggen dat ik toen dacht: ik kom sterker terug”, vertelt David. Dat de zware blessure net kwam in wat voor hem het seizoen van de waarheid had moeten worden, kwam nog harder aan. In wat in principe zijn laatste contractjaar bij ADO is, was er zicht op een basisplaats. “Ik ben nog jong, wil mezelf graag bewijzen en elke keer als ik dan mezelf even heb laten zien, liep ik weer een blessure op. Ik had zo graag gewild dat dit het moment van de definitieve doorbraak was geweest, maar dat is het niet geworden. Twee jaar geleden wist ik nog niet eens wat een meniscus of kruisband inhield, daar ben ik heel eerlijk over. Ik had nooit pijntjes of problemen en dan ineens binnen een jaar heb ik twee best heftige blessures opgelopen. Een blessure komt altijd op een slecht moment, maar dit had niet slechter gekund. Dat is frustrerend, zeker.”
David schoof na zijn operatie die frustratie en teleurstelling opzij om te werken aan zijn herstel. “In het begin is het even zwaar, omdat je heel afhankelijk bent. Sinds ik weer kon lopen, ben ik vol goede moed verder gegaan. Het is tegengevallen, omdat ik had gedacht dat het misschien nog wat sneller zou gaan. Geduld is niet mijn sterkste punt.” Een groot deel van de dagen in het krachthonk bracht David daar samen door met Ricardo Kishna. De 24-jarige aanvaller, die door ADO gehuurd is van Lazio en in Den Haag revalideert, is een specialist als het aankomt op zware knieblessures. Door een afgescheurde kruisband moest hij de afgelopen twee seizoenen praktisch in zijn geheel aan zich voorbij laten gaan. De ervaringsdeskundige hielp David door zijn revalidatieperiode heen. “Ik kreeg voor de operatie van hem een ijsmachine, daar heb ik goed gebruik van gemaakt om de knie een beetje koud te houden.”
Het was Kishna die David een beetje afremde, toen hij in januari optimistisch tegenover ADO TV vertelde dat hij verwachtte om spoedig weer terug op het veld te zijn. “Je komt op gegeven moment op een punt waarop je denkt dat alles wel goed zit. Hij was de persoon die zei: ‘Er kunnen nog wel wat dingetjes gebeuren’. Op gegeven moment, als het gebeurt, denk je: ohja, hij heeft het gezegd. Als je als atleet nog nooit zulke blessures hebt gehad, sta je er eigenlijk niet bij stil wat zulke mensen moeten doen om weer terug op het veld te komen. Ik heb nog meer respect gekregen voor iemand die het meerdere keren heeft gehad, je gaat luisteren naar wat hij erover vertelt. Iedereen heeft een dag dat je in een dipje zit, dat je denkt: shit, het is nog steeds niet top. Dan spoor je elkaar aan. Ricardo en ik kenden elkaar hiervoor al, hij speelde in de jeugd van ADO, we waren vrienden en voetbalden vroeger samen op de pleintjes. Deze periode schept toch een speciale band en samen met fysiektrainer John Nieuwenburg is hij daarmee heel belangrijk geweest in mijn revalidatie.” Uiteindelijk sloot David begin april weer aan bij de groepstraining van ADO
“De eerste training was heel onwennig, een beetje eng zelfs. Dat ik dacht: oh, ik trek even mijn voet terug. Nu ga je in een ritme komen en na twee volle weken merk ik dat ik niet echt meer nadenk in de duels. Qua conditie zit alles goed, maar wedstrijden spelen is heel wat anders. Tegenstanders houden geen rekening met je. Op de training gaan die jongens een duel toch iets anders in, omdat ze weten dat je er lang uit bent geweest”, stelt David. Hij schat zelf dat hij inmiddels op 95 procent van zijn fitheid zit en dat er eigenlijk alleen nog speelminuten nodig zijn om zijn revalidatie te voltooien. ADO speelt dit seizoen in principe nog twee wedstrijden, tegen Feyenoord (uit) en Willem II (thuis), al is er nog een minieme kans op het bereiken van de play-offs om Europees voetbal. Dan zal de formatie uit de Hofstad in ieder geval nog twee overwinningen moeten boeken, terwijl men tegelijkertijd afhankelijk is van de resultaten van Willem II en FC Groningen. Voor Jong ADO staat er dit seizoen nog één wedstrijd op het programma, op 13 mei tegen Jong Feyenoord.
Het is voorlopig nog onduidelijk waar daarna de toekomst van David ligt. Hij hoorde nog niets van ADO over een eventuele verlenging van zijn aflopende contract, al werd zijn verbintenis vorig seizoen ook relatief laat nog verlengd. Als er niets verandert, komt er per 1 juni een einde aan een dienstverband van vijftien jaar bij de club. “Zoals het er nu naar uitziet, loop je na de laatste wedstrijd op 15 mei de deur uit en geef je iedereen een hand. Dat is eigenlijk wel een rare gedachte”, bekent David. “Dit is mijn club, ik weet niet anders. Ik zou het zonde vinden als het op deze manier tot een einde komt, dat ik mezelf niet heb laten zien. Dan heb ik liever dat het ‘m niet helemaal is, maar dat ik mezelf wel heb laten zien. Het mooiste scenario is om mezelf te laten zien, een goed jaar te draaien en een stap te maken. Dat is beter dan een heel jaar binnen te hebben gezeten, revalideren en dan via de achterdeur te verdwijnen, zonder dat iemand doorheeft wat er met jou gebeurd is. Als je heel realistisch gaat kijken, is dit geen ideale situatie. Verre van, eigenlijk. Het klinkt misschien gek, maar je creëert nu toch wat vertrouwen en ik zit lekker in mijn vel. Daardoor maak ik me geen zorgen, ik heb er vertrouwen in.”
“Ik acht mezelf klaar voor een basisplaats in de Eredivisie. Als dat niet bij ADO kan, dan ergens anders. Dat heb ik niet in eigen hand. Als je speelt, heb je er een beetje invloed op. Nu ben ik een heel jaar onder de radar geweest, het was eigenlijk een weggegooid seizoen. Ik ben voetballer en heb het hele jaar niet kunnen voetballen, daar word je helemaal gek van.” David heeft in ieder geval al zijn plannen voor de zomervakantie gesmeed en dat is geen trip naar een zonnig oord, maar keihard trainen om nóg fitter te worden. Op de vraag of hij door zijn blessure sterker is geworden, antwoordt hij direct zonder twijfel. “Zeker, zowel fysiek als mentaal. Het is lekker om resultaat te zien als je dagenlang in de gym zit. Ik was altijd iemand die heel graag wilde, maar nu luister ik iets meer naar mijn lichaam. Voorheen moest ik geremd worden, ik wilde trainen, trainen, trainen. Nu heb ik soms zoiets van: vandaag even wat minder. Ik ben zuiniger op mijn lichaam en leef nog meer als een prof. Je denkt over alles na, bent volledig met je sport bezig. Mentaal groei je na zo'n revalidatie, want het is niet altijd even makkelijk geweest. Er zijn best wel positieve punten uit te halen.”