Besluit Kuipers valt niet goed: ‘VAR vandaag een probleem, geen hulpmiddel’
Scheidsrechter Björn Kuipers en de VAR vervulde dinsdagavond een hoofdrol bij de wedstrijd tussen Tottenham Hotspur en Manchester City (1-0). In de eerste helft kende de Nederlandse arbiter na het zien van de beelden langs de lijn een strafschop toe na een handsbal van Danny Rose in het strafschopgebied. In Engeland wordt er met verbazing gereageerd op het besluit van de arbitrage en ook manager Mauricio Pochettino vond het geen strafschop. De trainer is van mening dat de VAR niet voor dit soort momenten bedoeld is.
Voor het eerst dit seizoen wordt er in de Champions League gebruik gemaakt van de VAR. Het heeft in de knock-outfase al voor een hoop controverse gezorgd en ook dinsdagavond was dat het geval. Bij een schot van Raheem Sterling kreeg Rose de bal tegen zijn arm. Kuipers werd door videoscheidsrechter Danny Makkelie geadviseerd om de beelden langs de lijn te bekijken en vervolgens wees eerstenoemde naar de stip. Sergio Agüero wist de strafschop niet te verzilveren.
Pochettino trok met Tottenham aan het langste eind door een doelpunt van Heung-min Son, maar had na afloop geen goed woord over voor de VAR. “Vandaag heeft bewezen dat de VAR nog een lange weg heeft te gaan en er nog veel moet gebeuren tussen ons, de arbitrage, de fans en de spelers”, aldus de coach tegenover beIN SPORTS. “Bij dit soort situaties moeten we naar het protocol kijken en een duidelijke lijn trekken. Vandaag was een goed voorbeeld waarbij de VAR eerder voor problemen zorgde dan dat het een hulpmiddel was.”
“Als een scheidsrechter een fout maakt, dan kun je dat accepteren. Maar dit soort beslissingen zijn moeilijk te begrijpen. Ik wil de VAR helpen en ik denk dat we dat allemaal moeten doen om het systeem verder te ontwikkelen en de scheidsrechters helpen om betere beslissingen te nemen”, vervolgt de manager, die Son het winnende doelpunt zag maken. “Geweldig, heel mooi voor hem. Manchester City is nog steeds de favoriet, maar door deze overwinning kunnen we er weer wat meer in gaan geloven.”