België troeft Engeland af en wordt door Eriksen richting finale gedwongen
België en Denemarken gaan woensdag uitmaken wie zich plaatst voor het finaletoernooi van de Nations League in oktober 2021. De Rode Duivels wonnen zondagavond met 2-0 van een onmachtig Engeland en leken zich daarmee te verzekeren van groepswinst, daar Denemarken punten leek te morsen tegen IJsland. Door een treffer van Christian Eriksen in de blessuretijd won Denemarken echter met 2-1 en bedraagt het verschil met België twee punten. Er zal woensdag dus gewonnen moeten worden van België.
België - Engeland 2-0
Twee schoten op doel leverden evenzoveel doelpunten op voor België in de eerste helft. Na negen minuten veroverde België de bal op het middenveld en uiteindelijk schoot Youri Tielemans vanaf twintig meter raak via de binnenkant van de paal. De 2-0 kwam halverwege de eerste helft voort uit een vrije trap van Dries Mertens: de aanvaller krulde de bal met het rechterbeen over de muur en in de linkerhoek. België kwam tussendoor goed weg toen Romelu Lukaku een kopbal van Harry Kane bij de doellijn weghaalde.
In de tweede helft had Engeland vrij veel balbezit en zocht het naar de aansluitingstreffer. Roberto Martínez, de bondscoach van België, gebaarde zijn instructies actief, maar zag tegelijkertijd dat Engeland geen enorme kansen wist te creëren. Sterker nog: de grootste kans van de tweede helft was voor België. Dertien minuten voor tijd stuitte Lukaku van dichtbij op Jordan Pickford, die een goede redding verrichtte. In de slotfase zakte België terug, maar het verdedigde de voorsprong met succes en hield de nul.
Denemarken - IJsland 2-1
IJsland verzamelde nog nul punten in de groep en verloor vorige maand thuis met 0-3 van Denemarken, maar was ditmaal geen eenvoudige opponent voor de ploeg van bondscoach Kasper Hjulmand. Bij rust leidde Denemarken met 1-0 door een rake strafschop van Christian Eriksen, die was toegekend na contact tussen Ari Freyr Skúlason en Daniel Wass. De wedstrijd nam in de slotfase van de eerste helft een nare wending voor de Deense keeper Kasper Schmeichel, nadat hij een bal klemde, naar het gras ging en de knie van AZ-aanvaller Albert Gudmundsson tegen het hoofd kreeg.
Schmeichel leek kort van de wereld, maar kon opstaan en werd in de pauze gewisseld. Omdat halverwege de tweede helft een doelpunt van Yussuf Poulsen werd afgekeurd vanwege buitenspel, waar geen sprake van leek te zijn, leek het bij 1-0 te blijven. Vlak voor tijd kreeg de gastheer echter het deksel op de neus door een doelpunt van Vidar Örn Kjartansson: 1-1. De Deense hoop op deelname aan de Final Four leek verkeken, maar diep in de blessuretijd trok de ploeg van Hjulmand de zege toch naar zich toe. Opnieuw was er een penalty van Eriksen voor nodig, die ditmaal was vergeven na een bijzonder ongelukkige handsbal van Hördur Björgvin Magnússon.