voetbalzone

Arnesen gecharmeerd van Ajax-talent: ‘Voor ons bijna een gesloten markt’

Yanick Vos23 sep 2020, 06:58
Laatst bijgewerkt: 23 sep 2020, 06:58
Advertentie

Nederlandse topclubs versterken zich steeds minder vaak met spelers uit de Eredivisie, zo concludeert het Algemeen Dagblad. De krant sprak met diverse technisch directeuren uit de Nederlandse competitie, die het een slechte ontwikkeling voor het Nederlandse voetbal noemen. “Aan de andere kant: Brentford en Eintracht Frankfurt leggen veel geld neer voor onze spelers Halil Dervisoglu en Ragnar Ache. Die bedragen kunnen wij in de Eredivisie gewoon niet meer krijgen voor onze spelers. Hooguit nog van Ajax, denk ik”, reageert Henk van Stee, technisch directeur van Sparta Rotterdam.

ADO Den Haag-directeur Mohammed Hamdi zegt dat hij niet meer rekent op mooie transfersommen wanneer een speler wordt verkocht binnen de Eredivisie. “Wij denken dat Shaquille Pinas die stap zou kunnen maken, maar de grote clubs klopten nog niet aan. Dat er geen spelers meer in de Eredivisie zelf worden gekocht, is een slechte ontwikkeling voor het Nederlands voetbal. Als wij iets verdienen, geven we dat weer uit in de Eerste Divisie. Nu is het voor veel clubs wachten op interesse uit het buitenland en de vraag is of dat goed is voor de speler.”

Hoewel er de afgelopen jaren verschillende Eredivisie-spelers zijn geweest die de stap naar de Nederlandse top hebben gemaakt, zijn het tegenwoordig vaker buitenlandse clubs die in Nederland winkelen. “Die rol hebben clubs in de Serie A en de Championship in Engeland overgenomen”, merkt Van Stee. “Ajax haalde vorig jaar nog spelers als keeper Kjell Scherpen op bij Emmen en Kik Pierie bij Heerenveen. Het kan, maar misschien is de oplossing dat ze die jongens meteen weer verhuren.” Van Stee benadrukt dat de situaties wisselend zijn: “Feyenoord wilde Julian Chabot niet hebben toen hij bij ons speelde. Toch legde Sampdoria heel veel geld neer bij FC Groningen voor die speler. Dat hadden zij dus ook kunnen verdienen.”

Frank Arnesen, technisch directeur van Feyenoord, merkt ook grote verschillen met vroeger. Toen clubs uit het buitenland maar drie buitenlandse spelers mocht opstellen, was volgens hem alles anders. Hij ziet bovendien dat Nederlandse clubs soms bedragen vragen die een club als Feyenoord niet zomaar even kan ophoesten. “Stel een club in het rechterrijtje van de Eredivisie heeft een speler die Feyenoord wel wil hebben. Dan vragen ze twee miljoen, terwijl wij bijvoorbeeld nog niet eens de helft kunnen betalen”, zegt Arnesen, die denkt dat afspraken over een doorverkooppercentage een oplossing kunnen zijn.

Arnesen ziet ook de verschillen met Ajax. De Amsterdammers zijn in staat om miljoenen te investeren, zelfs in tieners. Zo telde de club vorig jaar naar verluidt drie miljoen euro neer voor de inmiddels zeventienjarige Christian Rasmussen. “Die club kan dat doen, maar het levert ook echt geld op”, weet Arnesen. “Als je vier jeugdige Denen haalt voor zo'n tien miljoen euro en er slaagt er eentje, dan heb je dat bedrag al snel volledig terugverdient. Zo was ik zelf heel erg gecharmeerd van de zestienjarige Jeppe Kjaer, die deze zomer voor Ajax koos. Die clubs in Denemarken weten inmiddels wel: als zij een groot talent hebben, wachten ze op Ajax. Voor Feyenoord is Denemarken ook al bijna een gesloten markt geworden.”