Anachronisme Frenkie de Jong: een libero die niet in zijn tijd past
Van totaalvoetbal tot anti-voetbal en alles daartussenin. Het binnenslepen van de begeerde drie punten komt al sinds mensenheugenis in allerlei vormen en maten. In de rubriek Stijlfiguren gaat Voetbalzone langs de velden van weleer om fabelachtige formaties en bijzondere spelersrollen onder de loep te nemen. In deze editie: de libero. De vrije verdediger die na de heruitvinding van een Duitse legende de eerste aanvaller van het team werd.
Door Kevin van Buuren
Begin 2018 is het Nederlands voetbal in de ban van de opvallende positie van Frenkie de Jong. Voormalig Ajax-trainer Marcel Keizer maakte van de controlerende middenvelder een centrale verdediger. Na diens ontslag in december 2017 lijkt ook de nieuwe coach Erik ten Hag niet van de wisseling af te wijken. Het idee is dat De Jong aan de bal inschuift om als extra middenvelder te fungeren. Daarmee lijkt hij een anachronisme: een fenomeen dat niet in zijn tijd past. De positie in perfecte vorm werd in de jaren 70 geïntroduceerd door Franz Beckenbauer. In tegenstelling tot De Jong was de legende van Bayern München echter een pure verdediger, met het gogme van een middenvelder. Beckenbauer was eerste moderne libero, anders dan zijn voorgangers die roem vergaarden in het Catenaccio van Italië.
Een defensief concept
De ‘laatste man’ werd oorspronkelijk uitgevonden door Karl Rappan in Zwitserland. De Oostenrijkse trainer werd daar in 1931 speler/coach van Servette uit Genève. Omdat zijn semiprofessionele team een berg kwaliteit tekortkwam, koos hij ervoor om een extra speler aan zijn driemansverdediging toe te voegen. Deze bonusman zou achter de laatste linie bewegen. Als een vangnet pikte hij de ballen op die de tegenstander door de defensie heen wist te wurmen. De bescheiden Rappan zou echter alleen in de stoffigste archieven genoemd worden. De geschiedenisboeken, verhalen die verteld worden door winnaars, koppelen de laatste man aan het Italiaanse Catenaccio: il libero.
In Italië werd de libero door binnengeloodst door Giuseppe Viani, die claimde het concept te hebben uitgevonden toen hij een stel vissers een tweede net zag gebruiken achter het eerste net. Vissen die door de eerste laag kwamen, werden opgevangen door het vangnet. Dit ‘visioen’ werd omarmd en getransformeerd door Nereo Rocco, tweemaal winnaar van de Europacup I met AC Milan, tot het Catenaccio-voetbal. Tot slot werd de speelwijze, inclusief libero, geperfectioneerd door Helenio Herrera en zijn Grande Inter. Het is bijna typisch dat ‘de vrije man’, begeerd en gezocht door ieder team op ieder veld, in Italië áchter zijn medespelers stond. Wie zegt hen dat de libero die zij uitvonden, al dan niet ontvoerd uit Zwitserland, slechts de helft was van het mythische figuur waarover generaties lang heldhaftige verhalen verteld zouden worden?
De spelverdeler van achteruit
“Ik heb geen speler gezien, die zo een overzicht over het spel had”, zei Felix Magath tegen de Süddeutsche Zeitung over Beckenbauer. Hij mocht de legendarische libero van dichtbij meemaken bij HSV, toen der Kaiser op het einde van zijn Latijn was. Niet bepaald een typisch kenmerk voor een verdediger, maar Beckenbauer werd juist geroemd om zijn kwaliteiten aan de bal. Hij debuteerde dan ook in 1964 als middenvelder voor Bayern München. Hij leefde in het juiste tijdperk, daar in 1963 de Bundesliga werd opgericht. Bayern mocht echter nog niet uitkomen in de hoogste divisie. Stadsgenoot TSV 1860 München werd in 1962 kampioen in de voorgaande Oberliga. En voor de nieuwe topcompetitie gold: geen twee clubs uit dezelfde stad. Twee jaar later promoveerde Bayern alsnog, waarna het nooit meer op een lager niveau acteerde.
De spelers die het begin van de Bundesliga meemaakten, waren in de positie om het Duitse voetbal vorm te geven. Beckenbauer daarentegen zou zijn voetafdruk achterlaten op het wereldtoneel. Al in 1965, op twintigjarige leeftijd, debuteerde hij voor het West-Duitse elftal. Tien jaar later schreef hij geschiedenis. Duitsland won na het EK van 1972 ook het WK ’74. In de finale werd het Nederland van Johan Cruijff met 2-1 verslagen. Beckenbauer was aanvoerder en libero. Niet omdat hij zo fantastisch kon verdedigen, maar juist omdat hij zo goed aan de bal was. Beckenbauer was de laatste verdediger, en de eerste aanvaller. Zodra hij de bal veroverde, dribbelde hij het middenveld in. Daar ging hij direct op in zijn omgeving; de verdediger werd spelverdeler. De libero, zoals iedereen de positie kende, bleek een wederhelft te missen. Beckenbauer introduceerde die aan de wereld: de aanvallende laatste man.
“In die tijd weken spelers niet veel van hun positie. Een linksback speelde linksback. Als centrale middenvelder had je verantwoordelijkheden”, verklaarde Beckenbauer later zijn positie. “Ik had de kans om vrijer te bewegen zonder die beperkingen. Het was echt een revolutie.” Hij liet zich inspireren door Giacinto Facchetti, die onder Herrera als linksback speelde in het Grande Inter. Geen echte libero, maar een aanvallende linksback die bekend stond om zijn scorende vermogen. Hij was het onverwachte kanon dat verscheen uit de muren van het defensieve Catenaccio-fort. Italië moest enkele jaren wachten voor het een libero kreeg als Beckenbauer. Tussen 1977 en 1997 maakte hij furore bij AC Milan en het nationale elftal, waarmee hij het WK wint in 1982: Franco Baresi.
Libero: van de laars tot de lage landen
Wie de selectie van AC Milan tegenwoordig bestudeert, zal geen rugnummer 6 tegenkomen. Dat nummer werd na Baresi’s laatste wedstrijd, in 1997, teruggetrokken om de verdediger voor altijd in ere te houden. Na zes landstitels, evenals twee promoties uit de Serie B (toen de verdediger de club trouw bleef na schandalen omtrent matchfixing) en driemaal de Europacup I werd hij als eeuwige clublegende betiteld. Hij was de sleutel van Milan’s revolutie, onder succestrainer Arrigo Sacchi en zijn hoge drukzetten, en nieuwe voorzitter Silvio Berlusconi. De politicus en ondernemer werd samen met zijn bedrijf Fininvest eigenaar van Milan in 1986. = Baresi is evenmin een typische verdediger. Zijn tackles zijn hard, maar zijn bewegingen elegant; zijn visie om het spel te verdelen ongeëvenaard.
Ook in Spanje krijgt de libero een tweede gezicht. In 1989 komt Fernando Hierro Ruíz over van Real Valladolid naar Real Madrid. Naast zijn imposante verschijning achterin, staat de verdediger bekend om zijn aanvallende kwaliteiten. Hierro wint onder meer vijf keer de landstitel met Real, driemaal de Champions League. Opvallender is dat hij liefst 102 goals maakt in 439 wedstrijden. Ter vergelijking: Sergio Ramos, alom geroemd om zijn scorend vermogen, had dertig wedstrijden meer nodig om 72 keer te scoren. Bij het nationale elftal won Hierro geen prijzen. Desondanks staat hij vijfde op de topscorerslijst van het land: 29 goals in 89 wedstrijden.
Een verdediger die aanvalt kon uiteraard niet ontbreken in het totaalvoetbal van Nederland. Waar posities al veel meer fluïde waren dan in andere voetbalculturen. Vanaf 1980 genoten FC Groningen, Ajax, PSV, Barcelona en Feyenoord van het kanon, Ronald Koeman. Na het trauma van 1974 moest ook Nederland een verdediger á la Beckenbauer opleiden. Guus Hiddink toverde Koeman om tot een aanvallende libero. Waar verdedigers in de steentijd van het voetbal de bal vooral hard naar voren moesten schieten, bezat Koeman een bijzondere kwaliteiten: hij kon mikken. Zijn afstandsschot zou een uniek wapen blijken. Met name voor iemand op zijn positie. In totaal speelde Koeman 535 clubwedstrijden, waarin hij nog altijd de meest scorende verdediger ooit is met 193 doelpunten.
Voor altijd ingeschoven
De libero zoals Beckenbauer zou vooral in Duitsland nog lang in stand worden gehouden. Desondanks is de positie grotendeels verdwenen in het moderne voetbal. Zoals de libero altijd van zijn positie afweek om naar het middenveld in te schuiven, staat hij nu vast op die plek. De spelmaker van achteruit is vaak de nummer 6, zoals Frenkie de Jong. Die tussen de centrale verdedigers verschijnt om vanuit daar in te dribbelen en het spel te verdelen. Een plek als laatse man is experimenteel of incidenteel. “Uiteindelijk moet ik op het middenveld terechtkomen”, zei De Jong zelf over zijn positiewisseling. Waarna hij ook de effectiviteit in het moderne voetbal betwijfelde: “In de internationale top spelen ze niet met een type als ik in de verdediging. Dat is te kwetsbaar.” Alhoewel, ook trainer Xavi zou hem later bij Barcelona af en toe op die positie posteren. Zou er dan toch nog plek zijn voor de libero anno 2023?