voetbalzone

‘Alsof je op een bijveldje van Volendam staat, maar het is dan wel live op tv'

Chris Meijer26 dec 2019, 09:30
Laatst bijgewerkt: 26 dec 2019, 09:30
Advertentie

Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Daan Klinkenberg, die afgelopen jaar bij het Finse Inter Turku zijn eerste buitenlandse avontuur beleefde.

Door Chris Meijer

Praktisch onwetend stapte Daan Klinkenberg bijna een jaar geleden op het vliegtuig naar Turku, een middelgrote stad in het zuidwesten van Finland. De 23-jarige verdediger had kort daarvoor zijn contract bij FC Volendam laten ontbinden. Klinkenberg doorliep de jeugdopleiding in het vissersdorp, maakte op twintigjarige leeftijd zijn debuut in de hoofdmacht en was in het seizoen 2017/18 in principe basisspeler. Door een blessure verdween hij in de jaargang daarna al na één wedstrijd naar de reservebank en later zelfs de tribune. Klinkenberg noemt het halfjaar waarin hij het eigenlijk louter moest stellen met optredens voor Jong Volendam in de Derde Divisie een ‘lastig parket’. “Ik had niet het idee om naar het buitenland te gaan, maar ik moest weg. Er was geen plezier meer, ik was eigenlijk klaar met het voetbal op dat moment. Ik kwam niet meer in het spel voor en had zoiets van: het is klaar en dit gaat ook niks meer worden”, legt hij uit. Zijn zaakwaarnemer kwam vervolgens op de proppen met twee aanbiedingen: een club op het tweede niveau van Zweden of Inter Turku, enkelvoudig Fins kampioen. “Het voelde ook alsof ik het nu moest doen, omdat ik niet wist of er een halfjaar later nog wel iets zou komen.”

voetbalzone

Ondanks dat Klinkenberg nauwelijks iets wist van Inter Turku, sprak een avontuur in Finland hem wel aan. De club was het jaar ervoor bekerwinnaar geworden en mocht zodoende deelnemen aan de Europa League, waarin het Deense Bröndby IF uiteindelijk in de eerste voorronde over twee wedstrijden te sterk was na een 4-1 nederlaag en 2-0 overwinning. “Daar kreeg ik wel een lekker gevoel van, dat is natuurlijk een heel ander podium en niveau dan de Keuken Kampioen Divisie. Verder had ik op internet wel een beetje gekeken naar de club, de spelers, samenvattingen en de stad, maar heel veel kan je daar ook niet aan zien. Ik wist dat ze een paar jaar geleden tegen FC Twente hadden gespeeld in de Europa League, daardoor leek het me dat het geen rare boel zou zijn. Hoe de mails en contractaanbiedingen tot stand kwamen, gaf me wel een goed gevoel. Natuurlijk kreeg ik best wel een redelijke aanbieding vergeleken met wat ik in Nederland had, dus wat dat betreft voelde het wel vertrouwd. Alles was gewoon netjes, er waren geen zaken waardoor ik kon denken: oh, dit is een beetje apart”, vertelt Klinkenberg. Zijn transfer naar Finland werd uiteindelijk binnen een dag beklonken. “Ik werd netjes opgehaald door de club, ze lieten me direct alles zien, we hebben appartementen bekeken en dezelfde dag heb ik nog getekend. Daardoor heb ik niet echt de tijd gehad om er heel erg over na te denken, ik ben in de tussentijd niet eens meer terug geweest naar Nederland. Ik stapte erin met het idee: het wordt wat of het wordt niks, ik wil het in ieder geval proberen en dan zien we aan het einde van het jaar wel hoe of wat.”

Op het moment dat Klinkenberg zijn handtekening onder een eenjarig contract zette, had hij nog geen flauw benul van het niveau of de omstandigheden in het Finse voetbal. Sterker nog, hij had niet eens met de trainer gesproken en kwam er ter plekke pas achter dat er met Jose Riveiro een Spaanse oefenmeester aanwezig was. “Ze lieten blijken dat ze me graag wilden hebben en mijn zaakwaarnemer heeft nog wel met de assistent gesproken. Ik heb de trainer op de eerste training een hand gegeven en hij vroeg of alles goed was gegaan. Nou, dat was het geval. We hadden verder niet over voetbal gesproken, maar vanaf het eerste moment ben ik onbetwist basisspeler geweest”, lacht Klinkenberg. “Het was heel fijn dat de staf Spaans was, want daardoor ging alles in het Engels en weinig in het Fins. Je wordt overal in betrokken en krijgt alles mee, dat is ideaal. Als alles in het Fins gaat, snap je er geen flikker van. Ik sprak totaal geen Fins, dat was niet te doen. Het is eigenlijk een soort Chinees.”

Maakte de aanwezigheid van een Spaanse staf het voetbal anders dan je aanvankelijk verwacht had?
“Ik had verwacht dat het heel erg fysiek zou zijn, veel lopen. De Scandinavische stijl, zeg maar. Dat viel dus reuze mee. De trainingen waren niet zo zwaar, alles was vrij tactisch. Daar kon ik vrij makkelijk bij instromen. Bij Volendam was ik juist gewend heel zwaar te trainen. Dit was een wereld van verschil, alles was heel relaxed, rustig en ging op kwaliteit. We waren een beetje op de Spaanse tour met de speelstijl, er zijn heel veel teams die dat in Finland niet doen. Voetballend waren we misschien wel de beste ploeg in de competitie.”

voetbalzone

Hoe was verder je eerste indruk van Inter Turku?
“Het viel me op dat alles echt tot in de puntjes geregeld is. Ik had niet verwacht dat ze het zo netjes zouden aanpakken. Je hoefde maar met je vingers te knippen en ze liepen voor je. Daar schrok ik eigenlijk ook een beetje van. Het begint al bij je kleding, je krijgt alles: van voetbal- en loopschoenen tot trainingspakken. Er werd ’s ochtends en na de training gegeten in het restaurant van de club. Je hebt in Finland ook stadions waarvan je denkt: speel ik in de tweede klasse of op het hoogste niveau? Maar bij ons waren de kleedkamers, de faciliteiten en het stadion uitstekend. Het was een groot verschil ten opzichte van wat ik gewend was in Nederland. Ik weet niet hoe het nu bij Volendam is, daar is ook het een en ander veranderd. Maar daar was het destijds stukken minder dan wat ik hier afgelopen jaar meegemaakt heb.”

Wat Klinkenberg wel tegenviel, waren de weersomstandigheden. Toen hij in januari voet op de besneeuwde Finse bodem zette, sloeg de thermometer geregeld min twintig uit. Door de strenge winters wordt de competitie in Finland over een kalenderjaar gespeeld en de groepswedstrijden in het bekertoernooi tussen januari en maart worden afgewerkt op velden in indoorhallen. “Het zijn gewoon officiële wedstrijden, omdat het beker is. Maar je staat voor maximaal twee- tot driehonderd man, het voelt net als oefenpotjes. Zo wordt het door veel clubs ook wel beschouwd. In Nederland is de beker wel een dingetje, maar zo voelde het hier niet. Er liggen best goede velden in die hallen, maar het is wel een beetje vaag. Als iemand de bal tegen het dak knalt, is het een ingooi. In het begin stond ik te kijken van: wat is dit nou, dit gaat nergens over. Je ademhaling is ook anders, je bent best snel benauwd doordat het in een hal is. Het hangt er ook vanaf wat voor hal het is. Sommige teams hadden een soort hockeyveld liggen, dat wil je eigenlijk niet hebben in het voetbal. Dan kan je amper lopen na de wedstrijd, omdat je voeten helemaal naar de klote zijn doordat ze de hele wedstrijd hebben geschuurd aan het veld. Maar ja, als het min vijftien is, ga je niet buiten op het veld voetballen. Dat is waarschijnlijk ook niet goed voor de gezondheid.”

voetbalzone

Toen Inter Turku halverwege maart in de achtste finale van de beker voor het eerst buiten speelde, kreeg Klinkenberg te maken met een apart tafereel. “We hebben een grasveld in het stadion en daarvoor was het op dat moment nog te koud. Daardoor speelden we op het trainingsveld van de jeugd, omdat we zelf ook op gras trainden. Alsof je op het bijveldje van Volendam staat, maar het is dan nog wel live op televisie. Ze hadden een steiger neergezet, van waaruit er gefilmd werd. Toen dacht ik wel: dit heb ik nog nooit meegemaakt, heel apart”, vertelt hij met een glimlach. De eerste weken in de buitenlucht vielen sowieso niet mee. “Er zijn een aantal clubs die grasvelden hebben, dan sta je in die tijd van het jaar letterlijk op zand. Geen groen te bekennen, dat kan eigenlijk niet. Die velden waren echt schandalig slecht. Een steenhard kunstgrasveld is ook niet ideaal in de kou. Het voetbal was daardoor ook anders. Lange ballen en hopen dat ‘ie binnen valt, zo ging het gewoon. Overleven, vechten, want voetballend kan je toch niks. Als je op een veld valt of een sliding maakt, lig je helemaal aan gort. Je gaat er ook anders door voetballen. Het scheelt dat veel clubs de beker niet zo belangrijk vinden, waardoor je onbewust denkt: ik maak even geen tackle.”

Is dat het voornaamste wat je is opgevallen aan het Finse voetbal?
“Nou, ook de uitwedstrijden waren een dingetje. Dat was echt een drama, de dichtstbijzijnde uitwedstrijd was op tweeënhalf uur rijden. Alleen naar Rovaniemi in Fins Lapland gingen we met het vliegtuig. Dan heb je nog Mariehamn, dat is een eiland tussen Finland en Zweden, daarheen moesten we acht uur met een boot. Vaak waren we drie dagen weg, dat is niet ideaal. Ook voor je benen. Als je het niet gewend bent en je zit zeven uur in een bus, zit het de dag erna wel in je benen. Je wordt slap, geen lekkere voorbereiding. Dan lopen we in Nederland te klagen als we twee uur met de bus naar Maastricht moeten. Nou, dat zou ik wel weer terug willen.”

Al met al moet het afgelopen jaar een enorme ervaring zijn geweest.
“Ja, absoluut. Ik ben hier ook met mijn vriendin naartoe gekomen en we gingen voor het eerst samenwonen. Dat is ook wel even anders in het buitenland. Ik zei ook tegen mijn vriendin: ‘Als het niks is, kap ik er lekker mee en gaan we terug’. Het moet wel leuk blijven. Natuurlijk is het een beetje je werk, maar het is toch ook een hobby. Het is ook niet leuk als je je in het buitenland zit op te vreten. Uiteindelijk heeft het heel goed uitgepakt en ben ik blij dat ik deze keuze gemaakt heb.”

Merk je dat je je ook sneller ontwikkeld hebt als voetballer?
“Je staat er een beetje alleen voor en begrijpt veel dingen niet die jongens onderling zeggen. Dat moet je toch maar even doen. Voor mij is het goed geweest om hierheen te gaan, ik heb voor het eerst een seizoen gehad dat ik écht vertrouwen gevoeld heb. Zo heb ik me in Nederland nooit gevoeld, dat ik wist dat ik sowieso zou gaan spelen ongeacht wat er zou gebeuren. Ik heb me vooral op het mentale vlak ontwikkeld, ik heb veel meer lef en durf initiatief te nemen. Dat is een kwestie van vertrouwen. Bij Volendam speelde ik een seizoen in principe elke week, maar toch twijfelde ik elke keer of ik weer een basisplaats zou hebben. Iedereen was hier blij met me en dat heeft me wel een enorme boost gegeven.”

Met Klinkenberg als onbetwiste basisspeler was Inter Turku heel dicht bij het tweede kampioenschap in de clubgeschiedenis, maar door een nederlaag in het onderlinge duel op de slotdag van de competitie moest de landstitel aan KuPS gelaten worden. “Omdat we de laatste wedstrijd nog om het kampioenschap speelden, was de hele stad verlicht in de clubkleuren en hingen onze foto’s overal. Dat was wel gaaf om mee te maken. Er zaten tien- of elfduizend mensen op de tribune bij die wedstrijd. Er kwam gedurende het seizoen meer belangstelling, dat mensen je aanspraken in de stad.” Ondanks, of misschien dankzij, het succesvolle eerste seizoen heeft Klinkenberg besloten om niet in te gaan op een aanbieding van Inter Turku om zijn aflopende contract te verlengen. Voorzitter en oprichter Stefan Håkans (‘Het hart van de club, je merkte dat het wel om hem draaide’), die de club in 1990 oprichtte omdat zijn elfjarige zoon nergens in Turku kon voetballen, doet na dit jaar een stap terug, waarmee ook zijn financiële steun en daarmee een deel van het budget verdwijnt.

voetbalzone

“Er gaan meerdere basisspelers weg. Als je volgend seizoen een minder jaar hebt en je eindigt negende, probeer dan maar eens een stap omhoog te vinden. Ik voelde me best lullig, de staf heeft veel vertrouwen in me en heeft alles er aan gedaan om me te houden. Maar ik heb het gevoel dat dit het moment is om een volgende stap te zetten”, vertelt Klinkenberg. Hij hoopt in Scandinavië te kunnen blijven en spreekt de voorkeur uit voor Noorwegen of Zweden, waar het seizoen ook over een kalenderjaar loopt en hij de komende weken zou kunnen aansluiten in de voorbereiding. “Het belangrijkste is dat ik een sportieve stap maak en mezelf kan blijven ontwikkelen door te blijven spelen. Zekerheid heb je nooit, maar ik heb liever dat ik wekelijks speel dan dat ik bij een topclub op de bank zit. Ik heb het gevoel dat ik klaar ben voor een stap, maar niet te groot. Want dan ben ik bang dat het weer drie keer zo hard achteruit gaat. Ik hoop ergens bij een club in Scandinavië twee jaar alles te spelen en dan ben ik 25 als ik weer een volgende stap kan maken. Ik ben wel realistisch ingesteld, ik besef wat ik wel en niet kan. Voor Scandinavische begrippen kan ik uiteindelijk een redelijke speler worden. Kijk, een topcompetitie zit er niet in, denk ik. Je weet nooit hoe het loopt, maar ik wil hier een stap maken en blijven voetballen.”

De vergelijking met Jos Hooiveld is snel gemaakt. De inmiddels gestopte verdediger speelde tussen 2007 en 2008 voor Inter Turku en vertrok vervolgens naar het Zweedse AIK, waarna hij nog voor onder meer Celtic, Southampton en FC Twente speelde. Klinkenberg begint te lachen. “Dat zou heel mooi zijn. Maar goed, als ik dezelfde route had willen volgen, hadden we de laatste wedstrijd moeten winnen en kampioen moeten worden. Ik werd wel regelmatig door de media een beetje gespiegeld aan Hooiveld, maar ik vind dat ik mezelf totaal nog niet kan vergelijken met hem. Van zijn carrière mag ik voorlopig alleen maar dromen”, zo klinkt het ook bescheiden. “Er liggen nu opties voor landen waar je ontiegelijk veel geld kan verdienen. Maar ja, of je daar nou echt als voetballer gelukkig wordt... Ik heb een goed jaar gehad en ik ben nog relatief jong, dus ik denk dat er nog kansen zijn om sportief stappen te zetten.”