‘Als ik wat tegen Ajax kan doen, weet ik: hé, misschien hoor ik wel bij de top’
In Velsen-Zuid gaat het al wekenlang over één ding: het bekerduel van woensdag tussen Telstar en Ajax. Sinds de Amsterdammers begin november uit de koker kwamen bij de loting voor de tweede ronde van de TOTO KNVB Beker, zijn de burelen van het Rabobank IJmond Stadion haast onophoudelijk overstelpt met vragen naar toegangskaarten. Mensen stonden urenlang in de rij voor tickets en Telstar had zijn knusse onderkomen waarschijnlijk meerdere keren kunnen uitverkopen. Vooral voor Reda Kharchouch is de uitverkochte bekerwedstrijd uitermate speciaal. De 24-jarige topschutter van Telstar is niet alleen seizoenkaarthouder bij Ajax, maar is tevens bezig aan zijn eerste seizoen in het profvoetbal en speelde een kleine vijf jaar geleden nog in de derde klasse van het amateurvoetbal.
Door Chris Meijer
De blik van Kharchouch dwaalt af richting de tribune achter het doel. Op de met mos begroeide staantribune, al jarenlang ongebruikt, zijn in de afgelopen weken een kleine tweeduizend stoeltjes geplaatst, waardoor de capaciteit van het Rabobank IJmond Stadion bijna verdubbeld is voor de bekerwedstrijd tegen Ajax. Kharchouch wijst naar de hoek van het veld, richting de plek waar normaal gesproken de fanatieke aanhang van Telstar plaatsneemt. “Stel je voor dat je een goal maakt... Dan kan je niet alleen daar juichen, maar ook voor die hele tribune. In een vol stadion”, zegt Kharchouch. Zijn ogen beginnen te glinsteren. “Ik ben een seizoenkaarthouder, ben altijd in de ArenA te vinden en ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik geen echte Ajax-man ben. Maar ik ben een speler van Telstar en speel ook voor mezelf. Ik ben erop gebrand om tegen Ajax te scoren, dat staat toch mooi op je cv, geeft ergens aan dat je met het niveau meekan en ik zal dus zeker juichen. Als ik de hele wedstrijd balverlies heb, zal ik beseffen dat er nog veel werk te verzetten is. Maar als ik wat kan doen, een aanname op de borst, wegdraaien, een kans creëren of zelfs scoren, weet ik: hé, misschien hoor ik wel bij de top.”
Kharchouch is met dertien doelpunten en twee assists in twintig officiële wedstrijden een van de grote revelaties in de eerste seizoenshelft van de Keuken Kampioen Divisie. “Voor een jongetje die zijn hele leven in het amateurvoetbal heeft gespeeld, is het wel aardig”, knikt hij met gevoel voor understatement, terwijl zijn mondhoeken omhoog krullen. Telstar haalde Kharchouch afgelopen zomer weg bij OFC, waar hij in de zondagafdeling van de Derde Divisie de doelpunten aaneenreeg. De spits werkte daarnaast als gymleraar en maakte lange dagen. “Het lesgeven mag op dit moment de pot op, met alle respect.” Opnieuw volgt de brede glimlach. “Als dit niet lukt, sta ik zeker weer met een grote glimlach voor de groep. Maar nu leef ik mijn jongensdroom. Ik werkte vorig jaar, trainde in de avonden, was nog bezig in de buurt en hing vaak rond met vrienden. Nu is het alleen trainen en rusten, af en toe nog naar de spa. Dat is het eigenlijk een beetje. Maar ik heb in het begin wel behoorlijk moeten wennen.”
“Ik heb altijd amateurvoetbal gespeeld, nooit elke dag getraind. Hooguit drie keer per week. Dat ik nooit gedronken en gerookt heb, scheelt en bovendien had ik me wel voorbereid door te joggen en te trainen. Maar in het begin van het seizoen heb ik alleen maar liggen slapen, eerlijk gezegd. Mijn lichaam was na een training volledig op, ik sliep twaalf of dertien uur op een dag. Na zestig minuten voetballen was ik bekaf, ging mijn ademhaling omhoog en moest ik gewisseld worden. Ik dacht: nu moe, morgen moe, overmorgen moe. Het maakt niks uit, over een paar weken is het anders. Zo heb ik steeds stapjes gezet en inmiddels ben ik fit”, gaat Kharchouch verder. Mede dankzij trainer Andries Jonker raakte hij snel op stoom. “In het begin van het seizoen moest ik nog heel vaak op scherp gezet worden, ik kreeg geregeld op mijn donder. ‘Hé vriend, die bal moet zitten’, kreeg ik dan te horen. Je krijgt minder kansen en in het begin liet ik na om in mijn ogen hele makkelijke doelpunten te maken. Ik ben scherper geworden en dat stemt me tevreden. Welke jongens uit het amateurvoetbal zouden er direct dertien maken? Dat ik dat in me had, had ik een jaar of vijf geleden ook absoluut niet verwacht.”
Vijf jaar geleden leek een profcarrière een utopie voor Kharchouch. Hij groeide op in Amsterdam-Oost, waar hij op het Sumatraplantsoen gevormd werd door het pleintjesvoetbal. “Mbark Boussoufa, Oussama Assaidi, Oussama Tannane, Luciano Narsingh, Mohamed Hamdaoui, Issy Hitman”, somt Kharchouch op als zijn opvoeding op het Sumatraplantsoen ter sprake komt. “Daar wilde je bijhoren, het was een eer om op het pleintje te mogen voetballen. Als je verloor, moest je een halfuur of een uur gaan zitten en dat wilde je niet. Je moest volle bak, ik vergeet die dagen nooit. Ik had bijvoorbeeld altijd een originele bal, mijn vader kwam met de mooiste ballen voor mij thuis. Maar als ik daarmee op het Sumatraplantsoen aankwam, zeiden Oussama Tannane en die jongens: ‘Nee, ik wil niet met die bal spelen. Een plofbal is lekkerder, die kan je lekker ploffen’. Ik snapte dat niet, maar als Oussama met zijn linkerbeen die bal schoot, vloog ‘ie elke keer zo de kruising in. Dat wilde hij niet verliezen, dus het draaide er zelfs om met welke bal we speelden. Open knieën, open armen, open hoofdwonden en nog steeds aan het lachen. Het heeft me absoluut gevormd, ja.”
Tegelijkertijd begon Kharchouch op zijn vijfde met voetballen bij Zeeburgia, de befaamde Amsterdamse amateurclub. Vanwege zijn postuur kwam hij al snel in het hart van de defensie terecht en op die positie was hij jarenlang aanvoerder van de hoogste jeugdelftallen, waarin hij samenspeelde met onder meer Kenny Tete, Dabney dos Santos, Terry Lartey-Sanniez, Shaquil Sno en Tannane. “Ik was een hele stabiele laatste man, speelde als aanvoerder altijd op het hoogste niveau tegen clubs als Ajax en PSV. In de Onder-13 speelden we met Zeeburgia tegen Ajax en Frank de Boer was daar de trainer. Ik speelde samen met Terry achterin en De Boer zei tegen me: ‘Sorry, als je eerstejaars was geweest, hadden we je naar Ajax gehaald’. Ze namen uiteindelijk Terry, die eerstejaars was. Ik dacht: shit, wat is dit nou? Waarom ik niet? Naarmate de jaren vorderden, verdween de hoop om in het profvoetbal te komen.” Na nog kortstondig voor SV Diemen te hebben gespeeld, kwam Kharchouch via een vriend van zijn vader als eerstejaarssenior bij VVA/Spartaan terecht. “Het ging, met alle respect, ook een beetje om de premies, als jonge jongen wil je geld verdienen. Ik verdiende vier- of vijfhonderd euro per maand als extraatje, met mijn hobby. Wie gaat je dat geven? Kort daarvoor had ik nog kort stagegelopen bij NAC. Maar ik zag dat ik ver, heel ver zat van spelers daar. Ik moest het van mijn kracht hebben, kwam voetballend tekort en die jongens hadden veel meer kwaliteiten.”
De trainer van de toenmalig derdeklasser vroeg Kharchouch op welke positie hij normaal speelde en hij gaf een verrassend antwoord. “Ik was lang, slungelig, had best wat techniek gekregen en kon aardig afwerken, dus ik zei: ‘Ik ben spits!’ Ik dacht: weet je wat, dit is derde klasse. Het is niks, ik kom uit de eerste divisie van de jeugd. Het was een grap, ik wist niet dat ik de kwaliteiten had die ik nu blijk te hebben”, lacht Kharchouch. Het begon te lopen en de geboren Amsterdammers scoorde in zijn eerste, en naar later bleek enige, seizoen bij VVA/Spartaan 26 keer. Zijn talent viel op bij Randy Sanches, de enige doelman die hij dat seizoen in de derde klasse niet wist te passeren. Sanches is een bekende naam in de Amsterdamse amateurwereld en zou aan de slag gaan als keeperstrainer bij de amateurtak van Ajax, waardoor hij zijn nieuwe werkgever tipte. Kharchouch kreeg een kans om zich te bewijzen, overtuigde en kreeg een contract aangeboden bij de toenmalig hoofdklasser. “Voor Ajax spelen is wel apart, ik ging extra in het tenue rondlopen. Op het pleintje liep ik rond in Ajax-kleding, zo van: kijk mij, ik ben een Ajax-speler. Ook al zijn het twee hele verschillende takken, was ik heel trots.”
Met de fraaie promotie naar de hoofdklasse kwam voor het eerst het besef dat het profvoetbal er mogelijk toch nog inzat. Ook bij de Ajax-amateurs begon het langzaam maar zeker te lopen, wat de belangstelling van profclubs aanwakkerde. Kharchouch liep in die tijd zonder succes stage bij Telstar, terwijl ook een buitenlands avontuur concreet tot de mogelijkheden behoorde. In de voorbije jaren was er belangstelling uit onder meer Cyprus en de ‘zandbak’, zoals Kharchouch het zelf noemt, terwijl hij zelfs enkele weken meetrainde met de Maltese topclub Hibernians. “Het ging allemaal goed. Tot de eerste competitiewedstrijd eraan kwam en ik nog steeds geen contract gekregen had, terwijl we daar al twee maanden over spraken. Ik kreeg elke keer van de voorzitter te horen dat het contract klaarlag. Het kwam alleen steeds maar niet, ondanks dat ik er wekelijks naar vroeg. Ik kreeg vervolgens te horen dat ze me de eerste wedstrijd op amateurbasis wilden laten spelen. Daarna hoeven ze je geen contract aan te bieden, want dan zit je vast op Malta. Ik ben teruggevlogen en heb dat soort aanbiedingen daarna altijd laten lopen. In de Tweede- of Derde Divisie kan je ook aardig verdienen. Waarom zou je dan naar het buitenland gaan voor hetzelfde bedrag? Alleen om een wedstrijdje in het betaald voetbal te spelen? Laat lekker zitten, dacht ik.”
Kharchouch liet de Ajax-amateurs uiteindelijk na twee jaar achter zich, om bij Quick Boys aan de slag te gaan. Zijn verblijf in Katwijk bleef beperkt tot één seizoen, omdat er wegens een zware knieblessure werd teruggekomen op de eerder afgesproken contractverlenging. Kharchouch koos voor een overstap naar het ambitieuze OFC en had zich er eigenlijk wel bij neergelegd dat de top van het amateurvoetbal zijn plafond zou zijn. “Er zijn heel veel zaakwaarnemers naar me toe gekomen, met de boodschap dat ze me naar het profvoetbal zouden brengen. ‘Je bent een goede voetballer, hebt de goede discipline’, dat soort verhalen. Elke keer werd ik teleurgesteld, waardoor ik besloten had mijn zaken zelf te gaan regelen en me neer te leggen bij het feit dat ik in het amateurvoetbal zou blijven. Dat vond ik wel goed, want al die praatjes was ik zat. Telstar en Almere City kwamen een aantal keer kijken, maar ik bleef altijd die jongen van de amateurs” De bekerwedstrijd van OFC tegen FC Emmen (1-3) in het begin van vorig seizoen en vooral de uitspraken die Dick Lukkien over hem deed, veranderden de instelling van Kharchouch.
“‘Dit is veel te laag voor deze jongen. Hij hoort hier niet’, zei Lukkien over mij. Ik heb dat interview bewaard, dat laat ik vaak aan mensen zien. Door die lovende woorden van Lukkien, had ik zoiets van: misschien zit het er toch nog in. Daarvoor had ik dat gevoel niet, ik kwam net terug van een lange blessure en wilde eigenlijk zo snel mogelijk naar de Tweede Divisie. Naarmate de aandacht steeds meer op mij gericht werd door het aantal doelpunten, merkte ik dat het eraan zat te komen”, legt Kharchouch uit. Mede dankzij zaakwaarnemers Ronny van Es en Hakim Slimani van Grandstand Football (‘Zij zijn niet op mij afgestapt op woorden, maar op mijn kwaliteiten en maakten geen beloftes’) kreeg de spits ruim een jaar geleden een nieuwe kans bij Telstar. De Witte Leeuwen, destijds nog in persoon van toenmalige technisch directeur Piet Buter, raakten overtuigd, waardoor Kharchouch in mei zijn handtekening zette onder zijn eerste profcontract. Het betekende dat grote amateurclubs als IJsselmeervogels, Katwijk en Quick Boys, met financieel mogelijk interessantere voorstellen, achter het net visten.
“Mijn vader heeft het betaald voetbal net niet gered en ik ben zijn enige zoon, dus je ziet zijn trots terug. Hij volgt me mijn hele leven overal, praat de hele dag over voetbal. Ik ben 24, heb een diploma op zak en had geen reden om het niet te proberen. Ik kan later tegen mijn kinderen zeggen dat ik een prof was. Ik zie mijn vader hier ieder weekend stralen. Laatst zat ik in mijn eigen kamer en hoorde ik ineens de televisie heel hard: Kharchouch, Kharchouch, goal!. Ik denk: wat doet mijn pa nou om een uur ’s nachts? Zat hij mijn doelpunten terug te kijken, dat doet toch wat met me. Het lijkt niet alleen of ik voetbal, maar alsof hij met zijn 51 jaar nog voetbalt. De kans grijpen zou ik sowieso doen, ook om hem blij te maken”, verklaart hij. Met zijn bewonderenswaardige weg naar het profvoetbal wil Kharchouch niet alleen een inspiratiebron zijn voor de jongens op het Sumatraplantsoen of de spelers die hij als trainer onder zijn hoede heeft bij de Onder-19 van amateurclub Nieuw-West United, waar ze hem liefkozend GOAT noemen, maar voor alle jongens in het amateurvoetbal.
“Als ik een uur of twee vrij was, sprak ik met mijn moeder af dat ik zeven uur thuis was. Dan was ik tot 18:59 uur op het pleintje, tot ik naar huis rende. Want ik wist ook dat als ik te laat was, ik de volgende dag niet naar buiten mocht. Ik besteedde mijn vrije tijd letterlijk volledig aan het voetbal. Je hoeft geen prof te worden, maar de top van het amateurvoetbal is ook mooi. Het gaat erom dat je het wil”, klinkt het overtuigd. Zijn eigen vliegende start in het profvoetbal smaakt in ieder geval naar meer. “Ik wil sowieso de Eredivisie halen. Ik ga ervan uit dat ik dat kan halen, als ik mezelf zo blijf ontwikkelen. Wat dat betreft spiegel ik mezelf aan Jamie Vardy, die heeft de top gehaald en begon ook heel laag. Als ik zie dat ik hier beter kan, waarom zou ik de Eredivisie dan niet kunnen halen? Kijk, van het amateur- naar het betaald voetbal is heel moeilijk. Vanuit de Keuken Kampioen Divisie naar de Eredivisie zal makkelijker zijn, daar ga ik nóg meer voor.” Het bekerduel met Ajax vormt de volgende mooie kans om zijn naam te vestigen. Lachend: “Ajax mag van mij áltijd winnen, maar die dag niet. Wie weet kunnen we een mooie stunt uithalen.”