‘Als ik geen voetballer was geworden, was ik een moordenaar geweest’
In de herfst van zijn loopbaan staat Felipe Melo op het punt om zijn grootste prijs te veroveren. De 37-jarige middenvelder staat zaterdagavond op de heilige grond van het Maracanã in Rio de Janeiro met Palmeiras tegenover Santos in de finale van de Copa Libertadores, mits hij voldoende hersteld is van een gebroken enkel waarvan hij ruim een maand eerder dan verwacht terugkeerde. Het zou voor de Pitbull een kroon vormen op zijn carrière, waarin controverses nooit ver weg waren of zijn.
Door Chris Meijer
Na het halen van de finale van de Copa Libertadores, plaatste Palmeiras een video op Twitter. De Braziliaanse club maakte het in de halve finale tegen River Plate erg spannend. Na een 0-3 overwinning in Buenos Aires leek Palmeiras in een zetel te zitten. River Plate kwam voor rust al op een 0-2 voorsprong, maar viel in de tweede helft stil en zag Palmeiras daarmee voor het eerst sinds 2000 naar de finale van de Copa Libertadores gaan. Het zorgde voor een ongekende vreugde-uitbarsting bij Melo. Op de video is te zien hoe hij als een soort ongeleid projectiel door de kleedkamer loopt. Af en toe houdt hij halt, om met gebalde vuisten door de knieën te gaan. Even hiervoor had Melo zichzelf al schreeuwend vastgelegd op de tribune na het laatste fluitsignaal.
De ongekende vreugde van Melo kan meerdere verklaringen hebben. Misschien was het allereerst opluchting, omdat hij juist deze wedstrijden vanaf de tribune moest bekijken. Begin november liep de middenvelder tijdens het duel met Vasco da Gama (0-1 zege) een zware blessure op. Melo leek de bal voor de vallende Neto Borges weg te tikken, maar zijn opponent gooide zich voor het leer en viel tegen het onderbeen van de aanvoerder van Palmeiras aan. Terwijl zijn voet in het gras bleef steken, viel zijn lichaam de andere kant op. Alleen na het zien van de beelden kon de diagnose al gesteld worden: een gebroken enkel. Er bestond in Brazilië direct speculatie of dit het einde van de carrière van Melo zou betekenen, aangezien hij geopereerd moest worden om de schade aan zijn enkel te herstellen. Maar niets is minder waar. Er werd rekening mee gehouden dat de middenvelder pas richting maart weer beschikbaar zou zijn, maar hij keerde vorige week al terug in het elftal van Palmeiras en maakte minuten tegen Ceará (2-1 nederlaag) en Vasco da Gama (1-1).
“Felipe wil heel graag, hij is een speler die ons op veel manieren kan helpen. We moeten kijken hoe het met hem gaat na de wedstrijd tegen Vasco da Gama en geduld met hem hebben. Het was geen spierblessure, maar hij brak zijn enkel. Dat is een forse blessure. Hij is er nu om ons te helpen”, gaf trainer Abel Ferreira te kennen in gesprek met Gazeta Esportiva. De wonderbaarlijke snelle revalidatie kan niet geheel los worden gezien van het succes dat zijn ploeggenoten in de afwezigheid van Melo boekten in de Copa Libertadores. Er werd afgerekend met achtereenvolgens Delfin uit Ecuador, Club Libertad uit Paraguay en het Argentijnse River Plate. Tegen laatstgenoemde club, de vorige twee seizoenen finalist in de Copa Libertadores, had Melo waarschijnlijk dolgraag gespeeld, want hij is een groot fan van aartsrivaal Boca Juniors. De drang om de finale te kunnen spelen, zal nog vele malen groter zijn.
{embe}
{/embed}Het had niet veel gescheeld, of Boca Juniors was de tegenstander van Palmeiras geweest in de finale van het Zuid-Amerikaanse equivalent van de Champions League. Santos versperde de Argentijnse grootmacht echter de weg richting de eindstrijd. Een geheel Braziliaanse finale kwam twee keer eerder voor, in 2005 en 2006, maar nooit was dat een derby. Santos is afkomstig uit de gelijknamige havenstad even buiten São Paulo, waar naast Palmeiras ook São Paulo FC en Corinthians gevestigd zijn. Toen Melo er vier jaar geleden voor koos om terug te keren naar Brazilië, was São Paulo eveneens voor hem in de markt. “Ik speelde voor Inter, ze wilden mijn contract verlengen. Maar ik ben teruggekeerd naar Brazilië. Ik was al met Grêmio kampioen van Brazilië geworden toen ik jong was. Mijn droom was om terug te komen en weer kampioen te worden, als leider”, zo verklaarde Melo in gesprek met AS zijn keuze om terug te komen naar Brazilië. “Ik kwam naar Palmeiras om prijzen te winnen, om geschiedenis te schrijven met een club in Brazilië.”
Melo verkoos Palmeiras boven São Paulo én Flamengo, de club waar hij werd opgeleid en nog altijd supporter van is. Met die keuze deed de middenvelder een machtige man in Brazilië een groot plezier: Jair Bolsonaro. De president van Brazilië poseerde de afgelopen jaren gewillig in shirts van verschillende clubs ( onder meer Flamengo, Fluminense, Vasco da Gama en Sport Recife) om zoveel mogelijk mensen te behagen, maar is in werkelijkheid een groot fan van Palmeiras. Hij is vernoemd naar Jair Rosa Pinto, een legendarische middenvelder in het Palmeiras van de jaren vijftig. Melo sprak in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2018 zijn steun uit aan Bolsonaro, iets dat overigens ook onder meer Neymar, Ronaldinho en Rivaldo deden.
“Ik weet niets van politiek, maar ik zag hem als een jongen die de situatie in mijn land kan verbeteren. Tegenwoordig zijn we vrienden en als we praten, is hij nog steeds dezelfde jongen. Ik vind het geweldig hoe hij dingen doet. Hij lijkt oprecht, dat zijn we in Brazilië niet gewend. We zijn mensen gewend die zeggen wat je wil horen”, zei Melo in gesprek met Clarín over zijn verstandhouding met Bolsonaro. In 2018 reikte de Braziliaanse president de kampioensbeker uit aan Palmeiras. Bolsonaro en Melo groetten elkaar destijds met een militair saluut. Een jaar later zou Melo een doelpunt tegen Chapecoense opdragen aan de de president. Meer dan geregeld nam Melo het op voor Bolsonaro, als zijn koers onder vuur kwam te liggen. Ook nu Bolsonaro hevig bekritiseerd wordt vanwege zijn aanpak van de coronapandemie, wijkt Melo niet van zijn zijde. Ze verschenen recent samen op een officiële bijeenkomst, mét publiek, zonder mondkapje. Met ruim 210.000 sterfgevallen is Brazilië momenteel het op één na zwaarst getroffen land door het coronavirus, achter de Verenigde Staten met bijna 400.000 overledenen.
De steun aan Bolsonaro komt Melo op kritiek te staan, onder meer vanuit de achterban van Palmeiras. Fans van Verdão hebben in een manifest afstand genomen van de link tussen de president en hun club. Van de kritiek zal Melo overigens nauwelijks wakker liggen. Zijn carrière is nu eenmaal verweven met controverse op en buiten het veld. Dat is sinds zijn terugkeer naar Brazilië niet veranderd. Slechts drie maanden na zijn rentree op de Zuid-Amerikaanse velden kreeg hij bijvoorbeeld een schorsing van vier wedstrijden aan zijn broek, na een vuistslag in het gezicht van Matias Mier van Peñarol. Voorafgaand aan de wedstrijd in Montevideo beschuldigde Melo de Uruguayaanse club van racistische uitlatingen tijdens de eerdere ontmoeting en na afloop van het door Palmeiras met 2-3 gewonnen duel braken zowel op het veld als op de tribune massale vechtpartijen uit.
Kort voordat hij in november zijn enkel brak, gingen beelden van Melo de wereld over waarop hij een fotograaf leek te schoppen. “Die fotograaf is mijn vriend. Geloof niet in alle leugens. Ik wilde hem geen pijn doen, dat zou ik nooit doen”, reageerde Melo op die beelden. Het is misschien wel vanwege dit soort incidenten dat Melo in Europa nooit helemaal onbetwist was. Hij speelde voor RCD Mallorca, Racing Santander, Almería, Fiorentina, Juventus, Galatasaray en Internazionale, voordat hij terugkeerde naar Brazilië. Bij Galatasaray vierde hij zijn grootste successen (drie landstitels, twee Turkse bekers en twee supercups) en is hij nog altijd enorm geliefd. Maar los van de twee seizoenen bij Juventus en het anderhalf jaar bij Inter, speelde hij nooit in de echte Europese top.
Giorgio Chiellini noemde Melo vorig jaar in zijn biografie ‘het slechtste van het slechtste’. “Ik kan niet tegen mensen die geen respect hebben, die altijd tegendraads willen zijn. Met Felipe Melo in de buurt was het altijd mogelijk dat er een gevecht zou uitbreken. Ik heb dat ook tegen de directeuren gezegd: hij was een rotte appel”, stelde de verdediger van Juventus. Daarop sloeg Melo overigens al snel keihard terug in La Gazzetta dello Sport. “Ten eerste zou het enorm interessant zijn om te weten naar welke gebeurtenissen hij verwijst. Hoe dan ook heb ik geen probleem om te reageren op deze ‘verdediger’. In mijn tijd in Turijn heb ik altijd iedereen gerespecteerd: mijn ploeggenoten, de trainers, Juventus in het algemeen. Op dit moment heb ik echter geen respect voor hem en dat zal ook zo blijven. Hij was altijd al een lafaard die in zijn broek plaste. Bovendien is het wel heel makkelijk om slecht over anderen te spreken in een boek. Misschien is deze ‘verdediger’ nog steeds boos op mij om dat ik naar Galatasaray ben gegaan en wij hen uit de Champions League hebben gekegeld. Of misschien omdat Internazionale alles won en ik een Interista ben. Zo is hij altijd, hij doet altijd alsof hij een fenomeen is. En dan schiet me nog iets te binnen: wij versloegen Italië in 2009 in de Confederations Cup, misschien is dat het wel. Hij heeft nooit een internationale prijs gewonnen. Hier stop ik, sommige zaken moeten in de kleedkamer blijven.”
In het interview met AS vertelde Melo dat hij geen moeite heeft met zijn imago. “Het maakt me niet uit als mensen zeggen dat ik een tough guy ben. Want mensen die zeggen: ‘Felipe Melo kan alleen maar schoppen’, hebben mijn assist op Robinho op het WK 2010 tegen Nederland niet gezien. Als je zo’n assist geeft, moet je wel de kwaliteiten hebben om bij een topclub of in een nationaal team te spelen”, sprak Melo. Toch heeft een smerige overtreding hem in 2010 een transfer naar Real Madrid gekost. De 22-voudig Braziliaans international kreeg een rode kaart in de kwartfinale van het WK 2010 tegen Oranje, dat in de tweede helft door twee doelpunten van Wesley Sneijder was teruggekomen van een 0-1 achterstand. Melo trapte uit frustratie op het bovenbeen van Arjen Robben, kreeg een rode kaart en die overtreding deed Real Madrid besluiten om hem niet over te nemen van Juventus.
“We waren het overal over eens, het was zo goed als rond. Het is gebeurd en daar is niets meer aan te doen. Alles heeft me geholpen om me te ontwikkelen als man en speler. Of ik er spijt van heb? Kijk, ik stond voor miljoenen mensen. Het greep me aan dat alles voorbij was. Maar ik heb nergens spijt van. Als er morgen weer zo’n wedstrijd gespeeld wordt, zou ik het alleen niet nog een keer doen. Omdat ik een voorbeeld ben. Dat is onderdeel van het proces dat Felipe heeft helpen verbeteren als persoon en als prof”, zo blikte Melo terug op het incident dat hem een toptransfer kostte. “Iedereen wil voor Real Madrid spelen. Als Real Madrid of Barcelona je wil hebben, dan zet je daar alles voor opzij. Het zijn twee geweldige clubs. Ik had graag voor Real Madrid gespeeld, maar ik ben erin geslaagd om het tot Internazionale te schoppen. Ik heb in Turkije acht prijzen in vier jaar tijd gewonnen. Ik had geschiedenis kunnen schrijven met Real Madrid, maar dan had ik nooit zo’n status gehad bij Galatasaray, een club die voor altijd in mijn hart zal blijven.”
“Als ik geen voetballer was geworden, was ik een moordenaar geweest. Ik woonde in een van de meest gevaarlijke favela’s van Brazilië, daar lagen drugs en wapens voor het oprapen. Maar ik vertrok om voor mijn droom te vechten. Er zijn tijden geweest dat ik naar de training ging en dat ik wist dat ik moest kiezen tussen het voetbal of een ander leven. Ik heb ‘ja’ gezegd tegen het voetbal. Soms kwam ik op de terugweg van het voetbal weleens een vriend tegen die was neergeschoten. 95 procent van mijn vrienden uit de favela is nu dood, zij kozen een ander pad”, zei Melo tegenover La Tercera. In dezelfde stad als waar hij in de sloppenwijken opgroeide, kan hij de voorlopig grootste prijs in zijn carrière pakken. Als tweede aanvoerder van Palmeiras de Copa Libertadores omhoog tillen en daarmee zijn gewenste geschiedenis schrijven: het zou voor Melo een fraai sluitstuk van zijn carrière kunnen zijn. Maar het heilige vuur bij de Pitbull lijkt nog voorlopig niet gedoofd. “Ik denk dat ik nog wel even door kan. Ik houd van het voetbal en zal doorgaan tot de dag waarop ik wakker word en denk: ik kan het niet meer.”