‘Als ik er even klaar mee was, namen de broers Kökçü en Taabouni me mee’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Mounir Mounji, die de derde klasse van het amateurvoetbal verruilde voor een avontuur bij het Oostenrijkse SK Bischofshofen.
Door Chris Meijer
Mounir Mounji is begin november alweer voor even terug in Nederland. Waar er vrijwel overal in West-Europa nog ruim anderhalve maand gevoetbald wordt tot de winterstop, ligt de Oostenrijkse Regionalliga nu al stil tot begin maart. “We hebben al achttien wedstrijden gehad, af en toe ook drie per week. Het schema zat aardig vol. Nu zit ik twee weken in Nederland, dan ga ik weer terug tot 17 december. Dan heb ik weer twee of drie weken vakantie en daarna begint de voorbereiding op de tweede seizoenshelft”, legt Mounji uit. “Het is wel weer even fijn om bij mijn familie en vrienden te zijn.”
In Oostenrijk is Mounji voornamelijk aangewezen op zichzelf. “Het is wel echt rustig daar. Er is totaal geen afleiding. Het is eigenlijk wel perfect, ik kan me volop focussen op het voetbal”, vertelt Mounji met een glimlach. Bischofshofen komt pas in de wintermaanden tot leven. De wintersportplaats is wereldberoemd door de Paul Ausserleitnerschans, waar het jaarlijkse Vierschansentoernooi eindigt. Maar de plaatselijke voetbalclub SK Bischofshofen? Die zal bij de meeste sportliefhebbers niet direct een belletje doen rinkelen. “Ze zijn bezig met de faciliteiten, er loopt een project om een nieuw stadion te bouwen. Het is de bedoeling dat Bischofshofen in 2024 op het tweede niveau speelt, ze willen stappen zetten. Ik denk daar niet echt aan. Het enige dat voor mij telt, is dat ik hier een jaartje goed speel en daarna een stap kan maken. Dat zit er zeker in.”
Nee, Mounji had zelf een aantal jaar geleden niet gedacht dat hij zichzelf nu zou terugvinden in Bischofshofen. De inmiddels 22-jarige aanvallende middenvelder annex buitenspeler speelde voor Ajax, Haarlem en AFC, voordat hij al op jonge leeftijd in de jeugdopleiding van FC Utrecht terechtkwam. Mounji speelde zich als jeugdspeler van FC Utrecht in de selecties van Oranje Onder 14 en Onder 15. “In de Onder 15 begon ik een beetje blessures te krijgen, aan mijn knie. Ik zou waarschijnlijk meegaan naar een minitoernooi in Turkije, maar toen raakte ik geblesseerd. Daarna heb ik een beetje pech gehad. Eigenlijk speelde ik altijd wel, tot ik in de Onder 19 kwam en de tweedejaars daar voorrang kregen. Ik trainde goed en mijn concurrent deed het in mijn ogen minder, maar ik kreeg niet echt de kans. Ik heb die irritatie geuit en dat is af en toe een beetje dom geweest. Uiteindelijk kreeg ik te horen dat ik weg moest.”
Zonder begeleider en relatief laat in de overschrijvingsperiode slaagde Mounji er na zijn vertrek bij FC Utrecht niet in om een nieuwe profclub te vinden. Uiteindelijk maakte hij de overstap naar tweededivionist Koninklijke HFC, waar hij in het tweede elftal moest starten. “Dat is wel echt even wennen als je van FC Utrecht komt. Ja, dat was wel zwaar”, verzucht hij. “Ik was een beetje ongeduldig. Eigenlijk wilde ik gewoon lekker voetballen, niet te veel gericht op een taak.” Na twee jaar Koninklijke HFC en een jaar bij RKVV DEM zakte Mounji een jaar geleden af naar Olympia Haarlem, een derdeklasser. “Ik heb besloten om een jaartje bij Barry (Tjeertes, trainer van Olympia Haarlem, red.) te gaan spelen, om alles op orde te krijgen. Mentaal zijn ze met me aan de slag gegaan. Het nadeel was de tegenstand in de derde klasse, dat was niet echt leuk. De trainingen waren allemaal top.”
“Ik wist van mezelf dat ik de kwaliteiten had om hogerop te kunnen komen. Als dat niet zo was, zou ik het niet meer zo serieus nemen. Maar ik wilde in iedere wedstrijd alles geven, ook in de derde klasse. Die mentaliteit heb ik altijd gehad. Maar ja, er zijn na FC Utrecht heel veel momenten geweest waarop ik het lastig had. Dat ik zag dat heel veel jongens van mijn lichting het wel gehaald hebben. En kijk waar ik toen zat. Je weet dat je het kan, maar je gaat op een gegeven moment twijfelen. Kan ik het niet? Dat begint in je hoofd te spelen. Ik heb goede vrienden om me heen, die me altijd motiveerden: Orkun Kökçü, Ozan Kökçü en Mo Taabouni.” Mounji groeide samen met de broers Kökçü (spelend voor Feyenoord en Telstar) en Taabouni (spelend voor AZ) op in Schalkwijk, een deel van Haarlem. “Wanneer zij voor zichzelf gingen trainen, motiveerden ze me ook om mee te gaan. Als ik er even klaar mee was, namen ze me op sleeptouw. Het zijn echt mijn beste vrienden en ze zijn heel belangrijk voor me geweest, net als mijn ouders en mijn broer.”
Zijn zaakwaarnemer Shelton Spier zorgde er afgelopen zomer voor dat Mounji de kans kreeg om de derde klasse te verruilen voor een buitenlands avontuur. Hij werkte eerst een stage af bij ASF Nocerina 1910, dat uitkomt op het vierde niveau van het Italiaanse voetbal in de Serie D. “Ze zouden alles gaan regelen terwijl ik terugging naar Nederland. Het duurde een beetje te lang en daarna kreeg ik de mogelijkheid om op stage naar Oostenrijk te gaan. Dat vond ik wel het proberen waard. Na twee trainingen en een wedstrijd wilden ze me gelijk een contract aanbieden. Dat voelde veel beter dan in Italië, de eigenaar en de trainer wilden me écht hebben. Ik heb het wel nodig om vertrouwen te voelen. Er wordt nergens beloofd dat je gaat spelen, maar het werd wel duidelijk dat de kans daarop groot was en dat was prettig met het oog op een volgende stap. Het is de juiste stap op het juiste moment geweest.”
Het was voor Mounji wel even wennen in Oostenrijk, vooral in conditioneel opzicht. Zijn laatste wedstrijd met Olympia Haarlem was al bijna een jaar geleden toen hij in Bischofshofen arriveerde. “Ik moest direct negentig minuten spelen, er waren veel wedstrijden achter elkaar. De buitenspelers moeten ook veel verdedigen, dus er wordt in conditioneel opzicht veel van je gevraagd. Ik had dingen in mijn hoofd, maar het kwam er niet uit. Doordat ik conditioneel niet topfit was. Nu ben ik op een punt waarop ik topfit ben. We spelen een beetje op de counter, met snelle buitenspelers. Daardoor kan ik wel echt gevaarlijk worden. De laatste twee wedstrijden voor de winterstop gingen me eigenlijk heel goed af, omdat ik topfit ben.”
“Je hebt een paar teams die zeker in de Keuken Kampioen Divisie mee kunnen doen. Maar sommige clubs kun je qua niveau meer vergelijken met de Tweede Divisie”, gaat Mounji verder over de Regionalliga, het derde niveau van Oostenrijk. Qua naam en aanhang is Austria Salzburg zonder twijfel de grootste club in de competitie. Austria Salzburg was tot 2005 de naam van het huidige Red Bull Salzburg. Toen de clubkleuren, de naam en het logo veranderd werden, besloten de supporters met Austria Salzburg een eigen club op te zetten. “Ik houd daar wel van, als er veel mensen komen kijken. Hoe meer supporters, hoe leuker het is. Bij sommige clubs leeft het enorm, zoals Austria Salzburg of St. Johann. Je hebt een paar stadions die je echt het gevoel geven dat het om profvoetbal gaat.”
Met vijf doelpunten is Mounji voorlopig topscorer van SK Bischofhofen, een middenmoter in de Regionalliga Salzburg. Hij heeft de hoop nog niet opgegeven om ooit op het podium te komen waar zijn voormalig ploeggenoten van FC Utrecht en Oranje misschien nu al spelen. “Je weet nooit hoe het loopt, maar ik weet wel van mezelf dat ik het talent had om te kunnen komen waar die jongens nu spelen. Maar je kan nooit in de toekomst kijken, het hangt van veel factoren af. Zo is het leven. Als ik fit blijf, weet ik dat het gaat lukken met Gods wil. Mijn naam wordt wel her en der genoemd in Oostenrijk. Dat is zeker een motivatie. Ik heb wel genoeg vertrouwen in mijn talent, dat ik nog wel hoger dan dit kan.”