‘Alle slechte verhalen die ik over dit land hoorde, bleken niet waar te zijn'
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Desley Ubbink, die afgelopen zomer voor een avontuur in Roemenië koos. Daar groeide 28-jarige middenvelder direct uit tot een onbetwiste basisspeler bij UTA Arad.
Door Jordi Tomasowa
“In Kazachstan was ik alleen, maar daar ben ik wel echt volwassen geworden”, zegt Ubbink, als hem wordt gevraagd naar zijn eerste buitenlandse avontuur. De middenvelder maakte in 2014 de overstap van RKC naar Taraz. Arno Pijpers, die op dat moment als trainer werkzaam was bij de Kazachse club, vroeg Ubbink of hij eens wilde komen kijken. “Het trainingskamp in Turkije beviel goed. Ik moest natuurlijk wel goed nadenken, want ik zou mijn familie en vrienden achterlaten. Ik vond het echter een mooi avontuur om aan te gaan en tekende in februari van dat jaar een contract. Vervolgens ben ik in maart naar Kazachstan gevlogen.”
“Het eerste jaar was lastig, al het heeft mijn ontwikkeling zeker goed gedaan. Je moet opeens alles zelf doen; thuis heb je je ouders die voor je koken, die de boodschappen doen, enzovoort. Dat moest ik toen allemaal zelf doen en daardoor neem je automatisch ook meer verantwoordelijkheid mee het veld op.” Na drie jaar in Kazachstan te hebben gespeeld ontstond bij Ubbink het verlangen om zijn beroep dichter bij familie en vrienden in de buurt uit te oefenen. Dankzij interesse van het Slowaakse AS Trencin ging deze wens begin 2017 in vervulling. “Deze transfer is tot stand gekomen door James Lawrence, hij speelde destijds bij Trencin en inmiddels bij St. Pauli in Duitsland. James was een ploeggenoot van mij bij RKC, we hebben eigenlijk altijd contact gehouden. Via hem en mijn zaakwaarnemer is er contact gelegd met Tscheu la Ling, die eigenaar van Trencin is. Uiteindelijk heb ik daar toen voor drie jaar getekend.”
Bij het Nederlands getinte AS Trencin speelde Ubbink samen met Aschraf El Mahdioui, Ricky van Haaren, Joey Sleegers, Philippe van Arnhem, Milton Klooster en Rodney Klooster. “Het was zeker fijn dat er daar ineens zes Nederlanders in de selectie rondliepen. Ik hoefde er niet echt te wennen. Ik was het natuurlijk al gewend om in het buitenland te spelen. Eigenlijk heb ik mezelf vrij snel aangepast en mijn ding kunnen doen.” Ubbink speelde meer dan tachtig wedstrijden voor AS Trencin, kende er een mooie tijd, maar besloot na 2,5 jaar toch zijn contract te laten ontbinden. “Er waren wat dingen voorgevallen bij de club, daar zal ik nu niet dieper op ingaan. Ik wilde daar niet verder. Zowel voor mijzelf als voor de club was het beter om afscheid van elkaar te nemen. Toen heb ik met mijn zaakwaarnemer overlegd, het had geen zin om zes maanden te blijven tot mijn contract afliep. Toen hebben we in samenspraak besloten mijn contract te ontbinden en verder te kijken.”
Ubbink had in 2019 verschillende opties om tijdens de voorbereiding van het nieuwe seizoen bij een nieuwe club aan te sluiten, maar echt een goed gevoel kreeg hij niet. De middenvelder wilde alleen ergens heen waar hij honderd procent achter stond. “Het is niet zo dat ik blind overal heen ga en denk: weer een avontuur erbij”, zegt Ubbink. “Ik had goede seizoenen achter de rug bij Trencin, vandaar dat ik wilde wachten tot iets moois.” Het wachten werd echter niet beloond. Het was inmiddels oktober en de tijd begon te dringen, waardoor Ubbink koos voor Podbeskidzie, dat actief was op het tweede niveau van Polen. “Ik moest kiezen wat ik ging doen: of ik bleef nog drie maanden wachten en dan was m’n carrière misschien klaar, maar toen kwam die club uit Polen voorbij.” Zijn transfer naar Podbeskidzie werd voor Ubbink niet wat hij ervan had gehoopt en dat kwam vooral doordat hij tijdens zijn vierde invalbeurt zijn kruisband afscheurde.
Ubbink revalideerde mede vanwege zijn zwangere vriendin in Nederland en kon zich richten op het nieuwe seizoen. In het tweede jaar bij Podbeskidzie kwam hij regelmatig aan spelen toe, waarna afgelopen zomer een transfer naar UTA Arad volgde. “Een Roemeense zaakwaarnemer benaderde mijn zaakwaarnemer. In eerste instantie wees ik het af, omdat ik veel slechte verhalen over Roemenië had gehoord. Uiteindelijk heb ik met mijn zaakwaarnemer een goed gesprek gehad en toch getekend. Eigenlijk alle slechte verhalen die ik over dit land hoorde, bleken totaal niet waar te zijn. Je hoort weleens dat clubs hier geen salarissen uitbetalen, maar dat is bij deze club niet het geval. Het is me sowieso echt bevallen. UTA Arad is een hele warme club, iedereen staat voor je klaar. Ze helpen je met alles en mijn teamgenoten waren bij aankomst aardig, ze ontvingen me goed.”
“In dat anderhalve jaar in Polen heb ik mede door die kruisbandblessure niet heel veel gespeeld”, licht Ubbink zijn keuze voor UTA Arad, dat op het hoogste niveau van Roemenië actief is, verder toe. “Het was tijd om ergens naartoe te gaan waar ik wel veel wedstrijden kon spelen. Het was voor mij ook niet lastig om te acclimatiseren, want ik voetbal momenteel al acht jaar in het buitenland. Als je je eerste buitenlandse avontuur aangaat, kan ik me voorstellen dat je nog tegen dingen aanloopt. Ik weet nu precies welke dingen ik als eerste moet regelen. Nee, ik heb totaal geen moeite gehad om mezelf aan te passen bij mijn nieuwe club.” Ubbink heeft het goed naar zijn zin bij UTA Arad en komt naar eigen zeggen ook niks te kort. “Het stadion is ook nog niet zo heel oud, dus vandaar dat er hier eigenlijk ook alles is wat we nodig hebben. We kleden ons ook in het stadion om. Bij onze kleedkamer hebben we een gym, jacuzzi, ijsbad, crysauna en een normale sauna. We verzamelen altijd anderhalf uur van tevoren en gaan met de bus naar het trainingsveld.”
“Hoeveel man er in ons stadion past? Zo’n 12.500 man. In het begin van het seizoen waren alle supporters wel gewoon welkom, nu volgens mij vijftig procent. Het is in ieder geval altijd uitverkocht. Wij hebben ook de beste supporters van het land. Als er bijvoorbeeld een uitwedstrijd tegen een laagvlieger op het programma staat, dan zitten er slechts vijfhonderd man in die stadions. Dat schiet ook niet op. Er zijn wel enkele andere clubs in Roemenië die ook goede supporters hebben, FCSB en Rapid Boekarest bijvoorbeeld.” Volgens Ubbink leeft het voetbal in Roemenië minder dan in Nederland, al ziet hij wel dat ze er het voetbal omhoog willen tillen. “Je ziet dat ze nu steeds meer met de jeugd gaan doen. Dat komt denk voornamelijk door Gheorghe Hagi”, doelt hij op de clubeigenaar en trainer van Farul Constanta.
Dat is zeker geen verkeerde constatering van Ubbink, de 56-jarige Hagi is een legende in zijn thuisland en gaf dit seizoen bij Farul zes tieners regelmatig speelminuten. De meest opvallende is zonder twijfel Enes Sali, het vijftienjarige toptalent dat halverwege november als invaller zijn debuut voor het Roemeense nationale elftal maakte. Sali krijgt dit seizoen van Haghi veelvuldig speelminuten als invaller bij Farul, zo ook een week na zijn debuut voor Roemenië tegen het UTA Arad van Ubbink. “Ik denk dat je zo’n jonge debutant alleen in dit soort landen ziet”, laat Ubbink weten. “In Nederland, Engeland of Duitsland zie ik niet snel iemand van vijftien debuteren. Fysiek komt hij natuurlijk te kort, maar je ziet wel dat hij talent heeft. Vijftien jaar, is alleen wel heel erg jong.”
Volgens Ubbink is de stad Arad niet heel anders vergeleken met steden in Polen of Slowakije. “Je hebt hier winkelcentra en ook genoeg restaurants, daar word je echt mee doodgegooid. Of het eten in Roemenië lekker is? Het is gewoon Europees, ik heb hier nog geen Roemeens eten geprobeerd en kies de veilige weg”, zegt Ubbink lachend. “Net voordat voor ons de vakantie begon, hadden we een Roemeens feestje, een soort barbecue. Dat was wel bijzonder met echte Roemeense muziek, een varken op het spit dat ze aan het klaarmaken waren. Of ik ook een beetje heb meegedanst? Nee, nee, daar ben ik niet van. Geef mij maar lekker eten en ik zit prima op m’n stoel.”
Ubbink laat weten regelmatig vrienden of familie over de vloer te krijgen. “Als mijn vriendin en mijn dochter hier zijn dan gaan we naar een speeltuintje voor die kleine. Zij zijn hier meestal drie weken en dan weer een weekje in Nederland. Het is wel fijn als je veel bezoek krijgt. Als ik alleen ben dan zit ik vaak achter de Playstation en game ik met mijn broer en mijn vrienden. Ik vermaak me eigenlijk altijd wel.” Hij kijkt vanwege zijn eerdere buitenlandse ervaringen liever niet te ver in de toekomst. “Ik ben nu 28 jaar en heb gezien dat de voetballerij enorm onvoorspelbaar is. Ik kan nu wel zeggen: in drie jaar wil ik in Nederland spelen. Alleen je weet uiteindelijk nooit hoe het loopt.”
Ubbink hoeft ook helemaal niet aan andere opties te denken. Hij benadrukt goed bij UTA Arad te zitten en heeft dit seizoen bovendien nog geen enkele wedstrijd gemist. “Ze zeggen altijd dat als je speelt, het leven ook makkelijker is, maar dat is ook écht gewoon zo. Speel je niet, dan denk je: is dit het allemaal waard om in het buitenland te spelen, je familie te missen en niet aan spelen toe te komen?” Van plan om UTA Arad op de korte termijn te verlaten heeft Ubbink dus niet, maar desondanks heeft hij zijn koffer toch ingepakt. Morgen vliegt hij naar Turkije voor een trainingskamp van anderhalve week. Wie denkt dat de middenvelder hier zin in heeft, heeft het mis. “Nee, echt zo’n trainingskamp vind ik helemaal niks. Laat de competitie maar gewoon weer beginnen, zodat ik lekker mijn wedstrijden kan spelen.”