‘Ajax was wel mijn favoriete club, omdat mijn grote voorbeeld daar had gespeeld’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Jeroen Gies, de Duits-Nederlandse doelman van traditionsverein 1. FC Lokomotive Leipzig.
Door Chris Meijer
“Jawel, jawel, je mag me Nederlander noemen”, zo begint Jeroen Gies lachend het gesprek. Zijn onvervalste tongval verraadt misschien dat hij geboren en getogen is in Duitsland, maar Gies beheerst het Nederlands meer dan uitstekend. Het is een direct overblijfsel van de twee jaar die hij doorbracht bij FC Groningen. “Ik sprak nog niet zo goed Nederlands voor ik in Groningen kwam. Daar heb ik het moeten leren, ik had twee tot drie keer per week Nederlandse les van iemand van de club. Na twee maanden zei hij: ‘Je hebt het niet meer nodig’.” Je kan gerust zeggen dat hij de nodige aanleg had om het Nederlands snel onder de knie te krijgen, daar hij de zoon is van een Nederlandse vader en een Duitse moeder. Zijn vader is afkomstig uit Deventer en werd ooit als militair in de kazerne van de toenmalig Nederlandse legerplaats Seedorf in Duitsland gestationeerd. De Nederlandse militairen zijn inmiddels vertrokken uit de plaats in deelstaat Nedersaksen, maar Gies senior bleef er uiteindelijk hangen. “Iedere kerst vierden we in Nederland, bijvoorbeeld. Het was niet zo lang rijden naar mijn opa en oma in Nederland, er woont ook nog familie in Rotterdam. Nederland is een mooi land, toch?”
De wieg van Gies stond in het halverwege tussen Bremen en Hamburg gelegen Bothel. Waar zijn leeftijdsgenootjes iedere zaterdag klaar zaten voor de Sportschau, vond het hoogtepunt van de week voor hem een dag later plaats. Op zondagavond om zeven uur zat hij steevast samen met zijn vader, die overigens ook keeper was en in Duitsland speelde, klaar voor de Eredivisie-samenvattingen op Studio Sport. “Ajax was wel mijn favoriete club in Nederland vroeger, toen Rafael van der Vaart en Wesley Sneijder daar speelden. Mijn grote voorbeeld Edwin van der Sar had ook bij Ajax gespeeld. Hij was de eerste keeper ter wereld die ging meevoetballen, met links of rechts, in plaats van de ballen weg te schieten. Nu heb je natuurlijk ook Manuel Neuer en Marc-André Ter Stegen”, vertelt Gies. Hij bleek zelf ook een uiterst getalenteerde doelman, want Werder Bremen haalde hem in 2007 op twaalfjarige leeftijd weg bij TuS Bothel.
Gies speelde zeven jaar in de jeugdopleiding van Werder Bremen, maar strandde uiteindelijk in het zicht van de haven. Toch koestert hij nog altijd warme gevoelens voor de club, waarvan hij in zijn jeugd al fan was. “Het blijft mijn favoriete club, al is dat ook logisch als je er zolang gespeeld hebt. Ik ken de huidige trainer Florian Kohfeldt, ik heb vroeger in de jeugd met hem samengewerkt. Daardoor was ik een beetje zenuwachtig of het ging lukken, maar gelukkig zijn ze in de Bundesliga gebleven”, verwijst Gies naar de ontsnapping van Werder Bremen in het afgelopen Bundesliga-seizoen. Op de laatste speeldag werd dankzij een 6-1 overwinning op 1.FC Köln ternauwernood directe degradatie ontlopen, waarna de play-off tegen 1.FC Heidenheim maar net werd overleefd: 0-0 in eigen huis, 2-2 in de return.
Voor Gies kwam er op achttienjarige leeftijd een einde aan zijn tijd bij Werder Bremen. Na een seizoen in het derde elftal op het vijfde niveau van het Duitse voetbal te hebben gespeeld, werd een kans beloofd bij de op een één niveau hoger acterende beloften. Gies mocht vertrekken en raakte tijdens een indoortoernooi in Cloppenburg aan de praat met Paul Raveneau, toenmalig trainer van Jong FC Groningen. Keeperstrainer Brian van Loo zag Gies vervolgens nog een keer aan het werk bij Werder Bremen en raakte overtuigd, waardoor hij twee dagen op stage mocht komen in Groningen. “Ik kreeg daarna te horen dat ze me een contract wilden aanbieden. Het is dus niet zo dat het een speciale ambitie was om in Nederland te spelen, het kwam meer toevallig tot stand. Mijn vader was er wel heel blij mee.”
Behalve het bijspijkeren van zijn Nederlands, leverde zijn overstap naar FC Groningen ook in ander opzichten de nodige lessen op. “Ik was achttien en ging in mijn eentje naar een ander land, dat was wennen. De mentaliteit is anders dan in Duitsland. Het is mooi om dingen mee te nemen, want er wordt bijvoorbeeld meer gevoetbald dan in Duitsland. Nu zie je dat steeds meer Duitse keepers gaan meevoetballen, maar dat was toen nog niet zo en ik pikte dat gelukkig op in Nederland. Er werden in Nederland veel meer positiespellen gespeeld, je moet meer meedoen als keeper en dan leer je andere dingen. Ik heb bij Groningen veel geleerd van Sergio (Padt, red.), Peter van der Vlag en Sierd van der Berg (die als keeperstrainer Van Loo opvolgde, red.). Dat ik bij de huldiging na de bekerwinst voor de hele stad op het podium mocht staan, was heel mooi.”
Uiteindelijk keerde Gies na twee jaar terug naar Duitsland, om het voetbal bij SV Meppen te kunnen combineren met een opleiding. “Iemand op kantoor die spullen verkoopt”, luidt de uitleg van Gies bij zijn inmiddels afgeronde commerciële opleiding als hij niet direct op het Nederlandse woord komt. “Dat is ook belangrijk, voor de tijd na het voetbal. Als je een blessure oploopt en ineens moet stoppen met voetbal, heb je iets achter de hand. Ik heb een teamgenoot gehad die op vakantie een blessure opliep. Na een jaar uit de roulatie te zijn geweest, zeiden doktoren tegen hem: ‘Je moet stoppen met voetballen’. Hij is 33 en heeft verder geen opleiding gedaan, dus dan heb je een probleem.”
“Ik heb een mooie tijd gehad bij Meppen, met de promotie naar de 3.Liga en de wedstrijden die ik daarin heb mogen spelen voor zes- tot twaalfduizend mensen”, gaat hij verder. Ondanks de belofte dat hij op termijn zou doorgroeien tot eerste keeper, werd Gies bij de in 2017 naar de 3.Liga gepromoveerde club nooit basisspeler. “Uiteindelijk moest ik het doen met wedstrijden als mijn concurrent een rode kaart of een blessure kreeg. Dat is een aantal keer gebeurd, waardoor ik nog wat wedstrijden in de 3.Liga heb gespeeld. Ik wist in de winter al dat ze mijn contract niet meer zouden verlengen. Ik wilde zelf ook wel graag weg, dus het was oké zo. Het laatste jaar was ik derde keeper, omdat er een jongere doelman doorgeschoven werd.”
Dat de coronacrisis sinds maart de (voetbal)wereld in zijn greep kreeg, maakte het perspectief voor Gies er niet bepaald rooskleurig op. “Je weet niet hoe lang je zonder club kan komen te zitten. Uiteindelijk is het maar twee weken geweest, maar anderen zitten nu nog steeds zonder club.” Toen zijn zaakwaarnemer op de proppen kwam met het aanbod van 1.FC Lokomotive Leipzig, bedacht Gies zich geen moment. “Ik heb even overlegd en zei vrijwel direct: ‘Doe maar’. Een dag later was ik in Leipzig. Ik wilde ook wel de stap terug naar de Regionalliga zetten, want ik wil spelen. In januari word ik 26, weet je? De kans dat ik eerste keeper word, is nu groter. Er is meer perspectief op speeltijd.”
De transfer naar de in de Regionalliga Nordost acterende grootmacht van weleer kwam dusdanig snel tot stand dat Gies voorlopig nog niet echt de kans heeft gehad om zijn spullen vanuit Meppen naar Leipzig te verhuizen. “Het is vijf uur rijden. Ik heb het geluk dat mijn ouders me gaan helpen om spullen te halen in Meppen en het deze kant op te brengen. Voor het verhuizen heb ik nog geen tijd gehad. Als je twee dagen vrij hebt, zou je het nog kunnen doen. Al moet je dan wel om zes uur ‘s ochtends weg, want je zit totaal tien uur in de auto. We hadden maar drie weken om ons voor te bereiden op de competitiestart, dus dat betekent dat er twee keer per dag getraind werd de afgelopen tijd.” Met een lach: “Dat gaat dan wel even anders dan in Nederland, ja. Iedere ochtend moet je de loopschoenen aan, dat was bij Groningen wat relaxter. In Nederland doe je veel conditiewerk met de bal, in plaats van gewoon vijftig minuten lopen.”
“Het is een mooie stap, Lokomotive is echt een traditionsverein”, benadrukt Gies. Lokomotive beschikt over een rijke historie en kroonde zich in een grijs verleden drie keer tot landskampioen, maar zal in Nederland het meest bekend zijn van de met 0-1 verloren Europa Cup II-finale tegen Ajax in 1987. De tijden dat het inmiddels tot Red Bull Arena omgedoopte Zentralstadion met 120.000 toeschouwers volliep voor de Europese wedstrijden van Loksche zijn inmiddels vervlogen, want na de val van de muur en het verdwijnen van de DDR zakte de club af richting de krochten van het Duitse voetbal. De laatste jaren is Lokomotive in ieder geval weer terug in de Regionalliga en vorig seizoen was men zelfs heel dicht bij promotie naar het derde niveau, maar ging het mis in de finalewedstrijd tegen SC Verl (2-2 thuis, 1-1 uit). Dat Lokomotive over een forse achterban beschikt, bleek wel toen er in april 125.000 tickets over de toonbank gingen voor een denkbeeldige wedstrijd tegen een onzichtbare tegenstander. Het was niet alleen een wereldrecord, maar bracht tevens het nodige geld in het laatje om door de coronacrisis heen te komen. “Als je door de stad rijdt, zie je veel mensen met Lok-tricots en graffiti van de club. Het is meer de club van de lokale mensen, in tegenstelling tot RB Leipzig. Je hebt de derby tegen Chemie Leipzig, dan is het écht helemaal gekte in de stad.”
In het door voetbalromantici geliefde Bruno-Plache-Stadion moet Gies komend seizoen in ieder geval weer aan zijn wedstrijden komen. Op de vraag of de roemruchte traditionsverein nu een startpunt vormt richting een volgende stap, antwoordt hij voorzichtig. “Daar denk ik nog niet aan, ik ga hier spelen en trainen. Dan kijk ik volgend jaar weer verder”, klinkt het gereserveerd. Als de suggestie geopperd wordt dat Gies in een buitengewone situatie binnen een aantal jaar dezelfde keuze kan hebben als Atalanta-back Robin Gosens, wacht eerst een kleine onbegrijpende stilte. Na een nadere verklaring, volgt een herkennend knikje en een lach. “Dat zou leuk zijn. Dan kies ik wel voor Nederland, door mijn vader. En om in de voetsporen van Van der Sar te kunnen treden.”