Ajax liet nog niets weten over koopoptie: ‘Kranten weten blijkbaar meer dan ik’
Ajax liet onlangs weten dat de overeenkomst met Bruno Varela formeel is opgezegd, waardoor de van Benfica gehuurde doelman na dit seizoen normaal gesproken terugkeert naar Portugal. De formele opzegging betekent echter niet dat de betrokken partijen niet alsnog tot een akkoord kunnen komen en Varela sluit een langer verblijf in Amsterdam dan ook niet uit.
In tegenstelling tot eerdere berichten is de sluitpost momenteel niet in zijn geboorteland, waar hij individueel zou trainen: “De kranten weten blijkbaar meer dan ik”, lacht hij in gesprek met A Bola. “Ik ben niet in Portugal en ik train ook niet alleen. Ik ben in Nederland, in Amsterdam, waar ik train met het team waar ik nog tot het einde van dit seizoen een contract heb. Hoewel het seizoen hier erop zit, loopt het contract net zolang door als nodig is.”
Over de koopoptie die Ajax heeft om hem definitief in te lijven, heeft Varela nog niets vernomen: “Ook hier weten de kranten blijkbaar meer over dan ik. Ik ben nergens over geïnformeerd. Vorig seizoen was het op de dag dat ze uitsluitsel moesten geven een ‘nee’ omdat ze toen met een antwoord moesten komen. Ze wilden op dat moment niet in gesprek. Later gingen ze wel om de tafel met Benfica, het is nooit een definitief antwoord. Veel mensen weten niet wat er vorig jaar is gebeurd. Op dit moment weet ik nog niets, maar dat komt wel als de tijd daar is.”
Varela houdt daarom zijn opties voorlopig open: “Ik wil gewoon wat het beste voor mezelf is. Als zij me willen kopen, ben ik er blij mee. Als ik terug moet naar Benfica, ben ik ook gelukkig. Als ik ergens anders naartoe moet om beter te worden en voor mijn plekje te vechten, is dat ook goed. Daar maak ik me helemaal geen zorgen om. Ik wil op dit moment gewoon trainen en mezelf fit houden. Vanwege de pandemie zal het moment waarop transfers plaatsvinden veranderen. Daar maak ik me verder niet druk om. Ik heb vertrouwen in mijn zaakwaarnemers. Ik wil ergens spelen waar ik gelukkig ben, beter kan worden en om mijn plekje kan vechten.”