Ajacied staat voor terugkeer in Nederland: ‘Ik ben er helemaal klaar voor’
Lesly de Sa (26) doorliep de hele jeugdopleiding van Ajax en maakte in 2011 op achttienjarige leeftijd zijn debuut in het eerste. Na verhuurperiodes bij Go Ahead Eagles en Willem II vertrok hij naar Slowakije om bij Slovan Bratislava te gaan voetballen. In het seizoen 2017/18 keerde hij terug in Nederland en probeerde hij zich bij FC Oss opnieuw in de kijker te spelen. Daar sloeg het noodlot echter toe en scheurde hij zijn achterste kruisband af. Inmiddels is de geboren Mijdrechter weer helemaal fit en Voetbalzone sprak hem over zijn carrière tot dusver en zijn plannen voor de toekomst. Eerder verscheen deel een over zijn jeugdopleiding in Amsterdam. Vandaag het afsluitende deel over de periode daarna.
Je verliet Amsterdam voor Deventer. Hoe beviel dat?
“Het begon goed, maar ik raakte al snel geblesseerd en lag er vier maanden uit. Daarna speelde ik een potje en lag ik er weer een maand uit. Wat dat betreft was het echt een kutjaar. Ik had vocht in mijn rug en de dokters spraken over slijtage. Ik dacht nog: hoe dan? Ik ben nog zo jong! Dat was heel frustrerend, maar ik ben door blijven gaan ondanks alle ziekenhuizen en fysio’s. Gelukkig ben ik helemaal fit geworden en speelde ik daarna weer. In de zomer kwam ik terug bij Jong Ajax. Alfons Groenendijk zat intussen bij Excelsior en liet me weten dat ik daar wel mocht komen, maar intussen waren de gesprekken met Willem II al in een vergevorderd stadium.”
Had je achteraf gezien niet beter naar Kralingen kunnen gaan?
“Tja, ik ben niet het type dat in gesprek gaat en dan plots alles afblaast als er wat anders voorbijkomt. Achteraf denk ik weleens: het is wel míjn carrière en eigenlijk moet ik gewoon doen wat ík wil. Met Jurgen Streppel had ik een goed gesprek gehad, maar met Alfons heb ik een bijzondere band. Je leert van iedereen wel iets, maar hij heeft veel voor mij betekend. Bij Willem II speelde ik in het begin, maar nadat ik een paar kansen had verprutst was het krediet op en zei Streppel: ‘Ik wil dat je meer gevaar brengt en ik ga je er nu uithalen’. Lucas Andersen nam mijn plek over. In de winterstop kon ik naar Levski Sofia en Slovan Bratislava, maar ze wilden me niet laten gaan terwijl ik niet eens bij de selectie zat. Toen heb ik wel gemerkt hoe hard de voetbalwereld is. Dat heb ik de club toen ook wel kwalijk genomen.”
Dus toen nog maar een halfjaartje de tribune warm gehouden?
“Ja, Guus Hupperts kwam erbij en mijn kansen waren sowieso een beetje verkeken. Overigens belandde hij uiteindelijk naast mij op de tribune. Vervolgens was ik in de zomer transfervrij nadat Willem II besloot de optie niet te lichten en heb ik alsnog de stap naar Slowakije gemaakt. De accommodatie was even slikken, maar dat had ik ook al wel toen ik van Ajax naar Go Ahead ging. Vlak voor ik tekende zei Maxime (zijn vriendin, JD): ‘Als je het voor het geld doet, doe het dan niet’. Maar ik maakte de stap voor speeltijd. Ik geloof niet dat geld gelukkig maakt, het brengt hoogstens wat verlichting.”
Leek het je carrièretechnisch wel handig in het Oostblok te gaan voetballen?
“Het voetbal is er anders, maar je leert er wel knokken. Voor iedere meter wordt gevochten en het draait veel minder om balbezit. Daarnaast is het zo dat je altijd een stap kunt zetten als je presteert. Neem Gino van Kessel die met zijn spel in Slowakije een transfer naar Slavia Praag verdiende. Ik hou mezelf altijd voor dat het goed komt. Ik ben een gelovige jongen en laat mijn hoofd niet hangen. Als je een jaartje lekker speelt kun je zo weer op een mooie plek terechtkomen, er zijn voorbeelden zat. Je moet sowieso altijd blijven dromen en hopen. Ik wil nog steeds naar de top, maar moet ook realistisch zijn. Ik denk dat ik uiteindelijk mee zou moeten kunnen bij een team als Club Brugge.”
Heb je bepaalde spelers die een voorbeeldfunctie voor je hebben?
“Ik heb zelf altijd veel emotie en een rouwmomentje als ik een kans mis. Trainers zeiden altijd dat ik daar geen energie in moest stoppen en klaar moest staan voor de volgende bal. Ik vind het wel knap hoe een Kasper Dolberg dat doet. Die mist een kans en daar zie je écht helemaal niets aan. Stefano Denswil heeft dat ook, die maakte een blunder tegen PSV, liep met borst vooruit terug en kapt een paar minuten later een spits uit. Totaal onbewogen. Verder keek ik altijd met bewondering naar de pit van Edgar Davids en het geweldige rendement van Davy Klaassen; in de zestien altijd raak. Tot slot Hakim Ziyech natuurlijk; elke pass is precies op maat en in de loop. Die gaan ze ook zo erg missen in Amsterdam, hem weghalen gaat een heel groot verschil maken!”
Je bent goed bevriend met Frenkie de Jong. Hoe kijk je naar hem?
“De eerste keer dat ik hem zag bij Willem II zei ik tegen Ruben (Ligeon, JD): ‘Wat doet die jongen allemaal?’ Bij een oefenwedstrijd kwam hij nonchalant aanslenteren met z’n tas, zijn haar niet gedaan. Maar toen hij zijn voetbalschoenen aantrok, oioioi, niet normaal goed! In tweede helft kwam hij er in en zag ik meteen: deze jongen is NIET normaal. Dus ik vroeg een beetje rond: wie is die gast? Toen vertelde de rest dat hij een toptalent was dat gevolgd werd door Ajax en PSV. Hij heeft zo veel lef en maakt zich niet druk. Veel jongens zouden bang zijn de bal kwijt te raken bij zulke acties, maar hij doet het gewoon. Hij gaat het echt ver schoppen. Ik kende de veelgeprezen talenten van Ajax, maar toen ik hem zag dacht ik: deze jongen is nog beter.”
Verschilt de manier waarop je in het leven staat veel van die van andere voetballers?
“Haha, de stereotypes over hoe voetballers zijn en denken ken ik wel ja. Natuurlijk zie ik dat ook veel om me heen. Soms wordt er gesproken over dingen waar ik liever niet over meepraat, maar iedereen accepteert mijn normen en waarden. Misschien ben ik een beetje een good guy in vergelijking met de gemiddelde voetballer. Meestal vinden die jongens trouwens ook dat ik gelijk heb, maar vinden ze het lastig zelf zo te leven.”
Nadat je op een zijspoor belandde in Bratislava koos je voor FC Oss. Vanwaar die club?
“Tja, als je niet speelt, wil je gewoon ergens anders heen en dat werd FC Oss. Ik wilde me in Nederland laten zien, maar toen ging het mis. Ik kreeg een tik, stond op en dribbelde verder. Op een gegeven kwam er een bal voor me en ik probeerde te sprinten, maar dat lukte niet en ik viel op de grond. Ik dacht toen 'morgen of overmorgen kan ik wel weer trainen', maar ik had mijn achterste kruisband afgescheurd. Op het moment dat je dat hoort ben je helemaal down en wil je niets meer doen. Mijn fysio wilde echter dat ik bleef trainen en er zo sterk mogelijk inging zodat je op niveau blijft. Na mijn operatie ben ik keihard gaan beuken, echt ik heb nog nooit zo hard getraind. Soms wel tien keer per week en ik dacht steeds: als ik terugkom ben ik niet meer te stoppen. Ik sta nu echt te popelen om weer aan de slag te gaan.”
Je bent deze zomer transfervrij, wat is het plan?
“Een aantal Nederlandse clubs hebben interesse getoond en daar ga ik nu mee rond de tafel. In de afgelopen twee jaar heb ik veel gewerkt met performance trainers en fysiotherapeuten en daardoor heb ik geleerd hoe belangrijk het is te werken in een goede omgeving met de juiste mensen. Wat dat betreft ga ik mijn keuze ook op mijn gevoel maken. Mentaal heb ik ook veel geleerd van de periode: wat is nou het ergste dat kan gebeuren in het voetbal? Een nare blessure zet een dom foutje in het veld in perspectief. Als je weer kan spelen, laat je alles los.”
Denk je al weleens na over je leven na het voetbal?
“Dat vraagt Maxime ook altijd, maar dat is een zorg voor later. Ik ben wel gefascineerd door personal training en hou van een-op-een werken met mensen, zoals bij Ajax tijdens de revolutie van Johan Cruijff. Dat zou ik misschien wel willen doen; dagelijks bezig zijn spelers beter te maken. Doelen stellen en daar systematisch naartoe werken, dat heeft bij mij ook gewerkt.”